PwC: forse stijging aantal economische delicten
Persbericht van PwC
29 november 2011 - Nederlandse bedrijven zijn steeds vaker slachtoffer
van economische delicten. Meer dan de helft van de Nederlandse
bedrijven kreeg de afgelopen 2 jaar met één of meer economische
delicten te maken. Dat blijkt uit de Global Economic Crime Survey 2011,
een tweejaarlijks wereldwijd onderzoek van PwC naar de oorzaken van
economische delicten en de gevolgen daarvan voor organisaties. Aan het
onderzoek deden onder meer respectievelijk 250 en 800 (middel)grote
Nederlandse en Duitse organisaties mee. De Nederlandse resultaten zijn
geanalyseerd door de sectie Criminologie van de Faculteit der
Rechtsgeleerdheid van de VU Amsterdam. Ze worden vanmiddag
gepresenteerd in de Amsterdamse Westergasfabriek tijdens een seminar
van PwC over fraudepreventie.
Meer dan de helft van de Nederlandse bedrijven zegt de afgelopen 2 jaar
met één of meer economische delicten te maken hebben gehad. Zo steeg
het percentage bedrijven dat te maken kreeg met vermogensdelicten,
zoals diefstal, verduistering of oplichting, van 20% in 2007 naar 44%
in 2011. Daarnaast heeft tweederde van de bedrijven een vermoeden dat
er minstens één vergrijp heeft voorgedaan. Het is dus aannemelijk dat
het werkelijke percentage bedrijven dat blootgesteld wordt aan
economische delicten hoger ligt. Naast vermogensdelicten zijn bedrijven
ook vaak slachtoffer van digitale inbraken waarbij klant- of
bedrijfsgegevens zijn ontvreemd. 15% van de bedrijven zegt hier mee te
maken hebben gehad. Daarnaast was 5% slachtoffer van digitale of
industriële spionage. PwC wijst op de snelle toename van het aantal
digitaal gerelateerde delicten, een trend welke zich naar verwachting
in de komende jaren verder zal intensiveren.
Volgens André Mikkers, forensisch onderzoeker bij PwC, schept het
onderzoek een indringend beeld van hoe ondernemingen omgaan met
economische criminaliteit. Hij is verrast door het relatief hoge
percentage bedrijven dat bereid is concessies te doen aan het eigen
anti-corruptiebeleid. "Weliswaar geeft driekwart van de bedrijven aan
dat zij geen compromissen sluit als het gaat om corruptie. Daar staat
tegenover dat een kwart zich mogelijk wel inlaat met corruptie als daar
zakelijk succes tegenover staat. Een pijnlijke constatering. Zeker nu
steeds meer handelsrelaties worden aangeknoopt met landen in het
linkerrijtje van de corruptieranglijst van Transparency International,
en de dreiging van een nieuwe economische crisis extra druk zet op de
resultaten en bonussen van verkopers en inkopers."
Nederlandse bedrijven krijgen meer te maken met corruptie. Het
percentage bedrijven dat hier mee te maken heeft, steeg van 5% in 2007
naar 8% in 2011. Nog eens 14% denkt dat omkoping of het betalen van
smeergeld voorkomt in de eigen organisatie. Van de internationaal
opererende bedrijven vindt 12% het betalen van smeergeld zelfs een
voorwaarde om zaken te kunnen doen in corruptiegevoelige landen.
Mikkers wijst in dit verband op de vooringenomenheid ten aanzien van
Zuid-Europese landen. Bedrijven zonder ervaring in Zuid-Europese landen
zijn meer dan 2 keer zo sceptisch over integer zakendoen in die landen
dan bedrijven die daar wel actief zijn.
Justitie heeft nog altijd maar een beperkt aandeel in de ontdekking van
economische delicten. Slechts 7% werd aan het licht gebracht door
politie of Openbaar Ministerie en 6% door andere officiële
inspectiediensten. De meeste zaken worden ontdekt door tips van interne
(12%) en externe (31 %) tipgevers. Interne controles zijn goed voor een
kwart van de geconstateerde misstappen. Bedrijven met een
klokkenluiderregeling rapporteren meer aangetoonde delicten (53%) dan
bedrijven zonder (42%). Het is daarom des te opvallend dat slechts 35%
van de onderzochte bedrijven een klokkenluiderregelingen heeft.
Bovendien is de acceptatie ervan binnen organisaties gering.
André Mikkers: "Dit onderzoek onderstreept nog maar eens het belang van
een laagdrempelige klokkenluiderregeling. Veel fraudes blijven te lang
onopgemerkt omdat het toezicht in organisaties te hoogdrempelig is.
Mogelijke klokkenluiders worden daardoor afgeschrikt, en de enkeling
die toch doorzet raakt gefrustreerd door de stroperigheid en
ondoorzichtigheid van het meldingsproces. Dat maakt weer dat mensen in
de omgeving van een fraudeur, die vaak in een afhankelijke positie
verkeren, extra kwetsbaar worden voor intimidatiepraktijken en veelal
op den duur hun beschuldigingen maar afzwakken. Of in zijn geheel
intrekken. Een organisatie moet vooral uitstralen dat klokkenluiders
niet gezien worden als deloyale beroepsroddelaars, maar als mensen die
in het belang van de integriteit van de organisatie waar ze voor werken
hun nek durven uit te steken."
Het onderzoek zoomt ook in op de kwaliteit en succesfactoren van
preventie- en nalevingmaatregelen (compliance). Van de onderzochte
bedrijven beschikt 57% over een eigen compliance-programma, inclusief
controleurs. Een meerderheid zegt concurrentievoordelen te behalen door
deze programma's. Ze denken een streepje voor te hebben bij grote
klanten als ze voldoen aan wet- en gedragsregels. Ongeveer de helft wil
haar compliance-programma dwingender opleggen aan leveranciers en
klanten. Ook wil de helft van alle bedrijven haar preventie- en
nalevingmaatregelen verbeteren en/of uitbreiden naar leveranciers en
relaties. Certificering om klanten en toezichthouders te overtuigen
wint snel aan populariteit: tweederde wil normen, zoals de ISO-norm,
invoeren.
Een pdf van het onderzoek kunt u opvragen via koen.jonker@nl.pwc.com of
vanaf dinsdagmiddag downloaden van
http://www.pwc.nl/nl/publicaties/global-economic-crime-survey-2011.jhtm
l
*
Links:
http://www.pwc.nl
Razende Robot Reporter