Altijd Wat: Katholieke kinderbescherming al in jaren '50 op de hoogte van
misbruik
Ingezonden door NCRV op 29 november, 2011 - 09:41
dinsdag 29 november 2011 - 21:05 uur
Zender:
Nederland 2
Ontuchtplegers in internaten eind jaren '50 al op een zwarte lijst
gezet
De top van het Katholiek Verbond voor Kinderbescherming (KVK) was al in
1958 op de hoogte van talrijke ontuchtzaken in internaten. Dat meldt
het NCRV-opinieprogramma Altijd Wat vanavond op basis van nieuw
feitenmateriaal uit het archief van het KVK. Hiermee is voor het eerst
schriftelijk bewijs geleverd dat de kinderbescherming wist dat er
seksueel misbruik plaatsvond binnen de instellingen. Ook moeten
prominente leden van de Katholieke Volkspartij (KVP) van het seksueel
misbruik op de hoogte zijn geweest, onder wie Tweede Kamerlid Jan de
Haas en de latere premier Victor Marijnen. Zij zaten namelijk in het
bestuur van het KVK.
In de archieven van het KVK bevindt zich ook een brief, geschreven door
de toenmalige vice-president van de Bossche rechtbank W.H. Ariëns aan
KVK-voorzitter De Haas. Ariëns meldde daarin twee ontuchtzaken tegen
jeugdleiders van katholieke jongensinternaten en hij verweet de
directie onvoldoende te hebben geïnformeerd naar de achtergronden van
deze medewerkers. "Wat hier gebeurde, kan morgen in een ander internaat
plaats hebben.''
De directie van de Afdeling Internaten van het KVK nam de zaak hoog op
en stuurde in 1959 een vertrouwelijke circulaire aan de besturen en
directies van alle 112 aangesloten jeugdinternaten. Daarin werd de
kritiek van Ariëns serieus genomen. Het KVK sprak van `verschillende
gevallen met uitermate ernstige en droeve gevolgen' en pleitte voor een
betere screening van personeel. "Het inwinnen van grondige informatie
is niet alleen gewenst, maar beslist dringend noodzakelijk.''
Het bestuur lanceerde in de zomer van 1962 voor het eerst het plan om
een zwarte lijst van ontuchtplegers in de internaten op te stellen.
"Het blijkt meer dan eens voor te komen, dat ongewenste elementen een
functie in de inrichtingen zoeken, waarbij de nadruk valt op personen
met homosexuele of afwijkende sexuele neigingen.'' Daarop stuurde het
KVK in 1962 een tweede circulaire naar alle internaten, waarin de
directies nogmaals dringend werden gewezen op hun verantwoordelijkheid
bij het personeelsbeleid.
De brieven werpen een nieuw licht op de vraag in hoeverre de leiding
van de r.k. kerk destijds op de hoogte was van het seksueel misbruik
binnen katholieke instellingen. "Dat de bisschoppen het niet geweten
hebben is een onhoudbare gedachte", zegt kerkhistoricus Peter Nissen.
Volgens hem blijkt uit de brieven dat de kerkleiding er wel degelijk
van geweten moet hebben. "Wir haben es nicht gewusst heeft historisch
de betekenis gekregen: we wisten het wel, maar we keken weg", aldus
Nissen. "Uit deze documenten krijg je de indruk: ja zo was het
inderdaad; we wisten er wel van, maar het werd zoveel mogelijk
binnenskamers besproken en vertrouwelijk gehouden en toegedekt."
Over de rol van de KVP zegt Nissen: "Het feit dat vooraanstaande KVP
politici ook op één of andere manier met dat KVK verbonden zijn,
betekent dat ze minstens globaal van het misbruik in de katholieke
internaten wisten".
Nissen noemt het bijzonder dat in de brieven openlijk wordt gerefereerd
aan seksueel misbruik. "Kwesties van seksueel wangedrag werden zelden
in documenten of brieven besproken. Ze werden vooral mondeling en
vertrouwelijk afgehandeld. Zo wilde de kerk voorkomen dat de vuile was
buiten kwam te hangen."
Letselschade-advocaat Martin de Witte, die 200 slachtoffers van
seksueel misbruik binnen de katholieke kerk vertegenwoordigt, meent dat
de archiefstukken ook juridische waarde hebben. Volgens hem kan de kerk
niet meer wegkomen met een beroep op verjaring en de bewering dat de
leiding destijds niet op de hoogte was: "Ze wisten dondersgoed wat er
speelde, maar ze hebben bewust besloten er niets mee te doen."
Website:
http://altijdwat.ncrv.nl
NCRV