OM eist in hoger beroep 6 jaar cel voor wederrechtelijke
vrijheidsberoving en ontucht
24 november 2011 - Ressortsparket Den Haag
Het Openbaar Ministerie (OM) in Den Haag heeft vandaag in hoger beroep
6 jaar gevangenisstraf geëist tegen een 44-jarige man uit Rotterdam die
ervan verdacht wordt vanaf augustus 2009 t/m juni 2010 verschillende
jongens onder valse voorwendsels mee naar zijn woning te hebben gelokt
en hen daar onzedelijk te hebben betast.
De verdachte sprak de jongens aan bij het Centraal Station in Den Haag
en vroeg of zij hem ergens mee konden helpen in zijn appartement. Als
de jongens dan met hem meeliepen naar de flat, deed hij de deur achter
hen op slot, liet hen op de bank plaats nemen en zette de tv aan op een
pornokanaal. In de woning werd geld aan de jongens aangeboden in ruil
voor seksuele handelingen. Ook probeerde de verdachte in sommige
gevallen de boxershorts van de slachtoffers naar beneden te trekken of
pleegde op andere manieren tegen de wil van de jongens seksuele
handelingen bij hen. De slachtoffers waren bang voor de verdachte,
aangezien hij de deur op slot had gedaan, een mes binnen handbereik had
en door drugsgebruik zeer onberekenbaar was.
In 2003, 2007 en 2008 is er door verschillende slachtoffers aangifte
gedaan tegen de verdachte. De handelingen in deze aangiftes kwamen
overeen met de zaken die vandaag op zitting stonden. De verdachte is
voor deze zaken vervolgd en ook veroordeeld.
`Het gaat hier om feiten die een enorme impact hebben op de
slachtoffers. De jongens zijn onder valse voorwendsels meegenomen naar
het appartement van de verdachte en hij wees hen erop dat hij een mes
had. De slachtoffers van de zedendelicten waren volledig overstuur',
aldus de advocaat-generaal (OM) ter zitting. Het OM houdt er bij de
strafeis rekening mee dat de verdachte weinig inzicht toont in de ernst
van zijn handelingen.
De rechtbank Den Haag veroordeelde verdachte eerder tot een
gevangenisstraf van 6 jaar, conform de eis van de officier van
justitie. De verdachte stelde hoger beroep in tegen deze uitspraak.
Uitspraak (naar verwachting) op 8 december 2011
Openbaar Ministerie