High Performance Tendering: een ommezwaai in aanbesteden


High Performance Tendering: een fundamenteel andere manier van aanbesteden

BERKEL-ENSCHOT, 20111123 -- Een revolutie in de bouwwereld. Stichting Roges zet met de ontwikkeling van High Performance Tendering vanaf nu in op een totale verandering van het aanbestedingsproces. Door aan te besteden op prestatie in plaats van op laagste prijs halen zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers optimaal rendement uit hun gezamenlijke project. De reden voor deze nieuwe methode is simpel: het gaat in de bouw nog te vaak en te veel fout.

Na jaren van onderzoek en ervaring opdoen met aanbestedingsprocessen, komt Stichting Roges met het antwoord: High Performance Tendering. Oftewel: aanbesteden op basis van prestatie in plaats van op laagste prijs. In plaats van vragen om de laagste prijs, moeten opdrachtgevers gaan vragen om de beste kwaliteit bij een van tevoren vastgesteld budget. Door het budget als uitgangspunt te nemen, wordt de bouw geprikkeld om te concurreren op de kwalitatief beste aanbieding. Dit betekent winst voor zowel opdrachtgever als opdrachtnemer.

De geestelijk vader van High Performance Tendering is Stan Vermeulen, directeur van Stichting Roges. Vanuit een welhaast persoonlijke missie begeleidt Vermeulen opdrachtgevers in de aanloop naar een optimaal aanbestedingsproces. Hiervoor richtte hij in 2007 Stichting Roges op. Roges biedt opdrachtgevers ondersteuning bij de ontwikkeling en begeleiding van een aanbestedingsproces op maat, dat voldoet aan moderne kwaliteitseisen. Alles over High Performance Tendering is te lezen in de folder van Stichting Roges. 

Vermeulen wil geen kans onbenut laten om het nieuwe aanbesteden onder de aandacht te brengen. Het huidige, onzekere economische klimaat maakt de boodschap van High Performance Tendering nog urgenter. Vermeulen vindt het dan ook hoog tijd voor een ommezwaai. Door het aanbestedingsproces om te keren krijgt de vrager wat hij wil en kan de aanbieder laten zien wat hij kan. Dat is High Performance Tendering in een notendop, bevestigt Vermeulen. “Het is niet langer de vraag wie het laagst durft in te schrijven, maar wie de lat het hoogst legt.”