Rijksoverheid
Geachte Voorzitter, Hierbij beantwoord ik uw vragen over de Begrotingsstaten 2012 van het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, het Diergezondheidsfonds en de internetbijlage bij de begroting, ingediend op 4 november 2011.
dr. Henk Bleker Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
Pagina 1 van 1
Antwoorden op vragen over de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII), onderdeel Landbouw en Natuur voor het jaar 2012
Nr
Vraag
Blz van tot
1
Welke bezuinigingen c.q. versoberingen worden in deze begroting ten opzichte van de vorige doorgevoerd? Kan de regering hiervan een overzicht maken en dit kort toelichten?
0
De bezuinigingen uit het Regeerakkoord zijn reeds budgettair verwerkt in de nota van wijzigingen (TK, 2010-2011, 32 500 XIII, nr. 9 en 32 500 XIV, nr. 10). Samengevat betreft het de volgende bezuinigingen: · Een subsidietaakstelling oplopend tot totaal 500 mln. vanaf 2015 structureel op ondernemingsklimaatsubsidies en internationale bedrijfslevenprogramma's ( 200 mln.) en themagerichte innovatiesubsidies ( 300 mln.). Deze taakstelling kwam bovenop de subsidietaakstelling van 50 mln. uit het Aanvullend Beleidsakkoord van het vorige kabinet. Conform het verzoek van de Kamer is in de tabel op pagina 34 van de EL&Ibegroting een specificatie van deze subsidietaakstelling gegeven. Een bezuiniging op het natuurbeleid van circa 300 mln. in 2015. Een specificatie is opgenomen op pagina 3 van de nota van wijziging (TK, 20102011, 32 500 XIV, nr. 10). Deze bezuiniging werkt door in de budgetten van het beleidsartikel 18 (Natuur en regio). Een apparaatstaakstelling van totaal 288 mln. in 2015 en 332 mln. in 2018. Een specificatie en toelichting is opgenomen in het artikel 40 (Apparaat) op pagina 153 en 154 van de EL&I-begroting.
·
·
Een subsidietaakstelling van 25 mln. verdeeld over een aantal onderdelen van de voormalige LNV-begroting. Een specificatie van deze taakstelling is opgenomen op pagina 7 van de nota van wijziging (TK, 2010-2011, 32 500 XIV, nr. 10). 2 Worden in deze begroting hogere uitgaven voorgesteld ten opzichte van de vorige begroting? Kan de regering hiervan een overzicht maken en dit kort toelichten? 0
In het financieel kader op pagina 25 en 26 van de EL&I-begroting zijn de belangrijkste begrotingswijzigingen opgenomen vanaf de standen Voorjaarsnota 2011. Ook de hogere uitgaven ten opzichte van de vorige begroting zijn in het financieel kader terug te vinden. Voorbeelden hiervan zijn: · Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE)+ regeling waarmee duurzame energieprojecten kunnen worden gestimuleerd. Vanaf 2013 is voor deze regeling vanuit het Regeerakkoord aanvullend budget beschikbaar gesteld. · Conform het Regeerakkoord wordt er voor de jaren 2011 tot en met 2013 budget beschikbaar gesteld voor de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Het betreft maatregelen om de stikstofbelasting terug te dringen zodat (economische) ontwikkeling in de omgeving van Natura 2000-gebieden mogelijk blijft en de natuur goed wordt beschermd. 3 Hoeveel gronden heeft de overheid momenteel in het bezit? Kan de regering een overzicht van deze gronden maken en aangeven in welk gebieden deze gronden liggen? 0
Het totale BBL bezit per 1 januari 2011 bedraagt 38.300 ha. Op dit moment ligt
begrotingsstaten bbr 2012 bijlage.doc
1/118
er een onderhandelingsakkoord tussen Rijk en provincies over de decentralisatie. Daarin is afgesproken dat een deel van de BBL-voorraad aan de provincies wordt overgedragen voor de realisatie van de herijkte EHS. Het SBB-eigendom is totaal 259.000 ha. Hiervan ligt 242.000 binnen de huidige EHS en 17.000 ha daarbuiten. Met de grondnota zal ik u nader informeren over deze gronden. 4 Onder welk artikelonderdeel valt het Faunafonds in de begroting? Welke doelstellingen zijn geformuleerd met betrekking tot het Faunafonds? Hoe hoog is het totale budget van het Faunafonds? Uit welke posten bestaat het Faunafonds? Kan de regering deze posten nader specificeren? 0
Het Faunafonds valt onder artikel 18.4 (Te decentraliseren). In de begroting 2012 wordt geen onderscheid meer gemaakt naar instrumentniveau voor de te decentraliseren middelen omdat er sprake is van een ontschot budget. De kosten van het Faunafonds betreffen (1) bijdrage tegemoetkomingen, (2) bijdrage onderzoek, voorlichting en opleiding, (3) bijdrage bestuurskosten, (4) bijdrage secretariaatkosten, (5), bijdrage rasters, (6) bijdrage dassen- en hertenovereenkomsten, (7) bijdrage ganzenovereenkomsten, (8), bijdrage taxatiekosten PSAN, (9), taxatiekosten en bezwaar/beroep. In het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur is opgenomen dat de huidige taken van het Faunafonds zullen worden overgedragen aan de provincies. Voor 2012 en 2013 wordt op basis van een kostengeoriënteerde toedeling de programmamiddelen voor het Faunafonds toegekend via een decentralisatie uitkering. De uitvoeringskosten van het Faunafonds worden (eveneens) gedecentraliseerd naar het Provinciefonds. Het rijk stelt hiervoor het budget beschikbaar dat gelijk is aan de daadwerkelijk gemiddelde kosten in de afgelopen vier jaar. Na decentralisatie maken deze kosten onderdeel uit van de decentralisatie-uitkering in het provinciefonds, vanaf 2014 worden zij ondergebracht in de algemene uitkering van het provinciefonds. De onderstaande uitsplitsing van de kosten is gebaseerd op de begroting 2012 van het Bestuur van het Faunafonds: 1. bijdrage tegemoetkomingen: 10.183.000 2. bijdrage onderzoek, voorlichting en opleiding 500.000 3. bijdrage bestuurskosten 122.000 4. bijdrage secretariaatkosten 196.000 5. bijdrage rasters 250.000 6. bijdrage dassen- en hertenovereenkomsten 700.000 7. bijdrage ganzenovereenkomsten (gedoogovereenkomsten) 1.600.000 8. bijdrage taxatiekosten PSAN 135.000 9. taxatiekosten en bezwaar/beroep. 2.217.000 5 Hoeveel gelden kunnen er maximaal de komende vier jaar van de Europese Unie voor plattelandsbeleid verkregen worden en hoeveel gelden worden er werkelijk door Nederland verworven in die jaren? Als dit niet het maximaal haalbare is, is de regering dan bereid dit naar het maximum op te voeren, teneinde zoveel mogelijk gelden te genereren voor verduurzaming van de landbouw, in het bijzonder de veehouderij en voor het natuurbeleid? 0
begrotingsstaten bbr 2012 bijlage.doc
2/118
De beschikbare middelen voor Nederland afkomstig van de EU zijn voor de jaren 2012 en 2013 respectievelijk ruim 96 en 102 miljoen euro. Deze middelen kunnen worden besteed tot respectievelijk uiterlijk eind 2014 en eind 2015. De geplande doelen waaraan deze middelen worden besteed zijn vastgelegd in het plattelandsontwikkelingsprogramma 2007 2013 (POP2). De inspanningen zijn erop gericht om de beschikbare middelen volledig te benutten. 6 Van de 80 miljoen die het ministerie van EL&I voorheen aan de Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO) besteedde om beleidsondersteunend onderzoek te doen en een kennisbasis op te bouwen, wordt 50 miljoen afgehaald dat via de topsectoren uitgezet moet worden. Waaraan werd deze 50 miljoen eerder besteed? Hoe wordt dit onderzoek in de toekomst gefinancierd als daarvoor geen belangstelling bestaat bij het bedrijfsleven? Welk deel van de 80 miljoen was opdrachtonderzoek van de Rijksoverheid? 0
In lijn met de topsectorenaanpak wordt het onderzoek meer gericht op vragen van het bedrijfsleven. Voor 2012 gaat het om een capaciteit van 51 mln. van DLO voor de topsectoren Agro&Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen. Deze 51 mln. wordt in 2012 besteed aan onderzoek op het terrein van concurrerende, duurzame en veilige agro-, visserij- en voedselketens. Voor een belangrijk deel vond de invulling al plaats in samenspraak met bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. De lopende publiek-private samenwerking (pps)-programma's kunnen door de topsectoren worden voortgezet. Ook ander lopend onderzoek kan, indien dit aansluit bij de agenda 's Agro&Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, omgezet worden in programma's met het bedrijfsleven. Als voor bepaalde thema's vanuit het bedrijfsleven geen belangstelling is, worden deze in principe niet voortgezet. Het gehele budget ( 80 mln.) in 2011 betrof opdrachtenonderzoek van de rijksoverheid voor de domeinen Natuur, landschap en platteland, Agroketens en visserij, Voedsel, dier en consument, Internationaal en Kennis. 7 Klopt het dat er 75% gekort wordt op gelden voor natuur en landschap? 0
Nee, dit klopt niet. Er wordt uit hoofde van het regeerakkoord 60% bezuinigd op de rijksbijdrage aan natuur en landschap. De structurele bezuinigingen op de totale uitgaven van EL&I aan natuur en landschap zijn ca 300 mln. op een oorspronkelijk budget van ca 500 mln. Dit is budgettair verwerkt in de nota van wijziging (TK, 2010-2011, 32 500 XIV, nr. 10). Naast de rijksbijdrage is er sprake van financiering van provincies en derden, zoals ook voorheen in het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) sprake van was. 8 Waar zijn de middelen gebleven die in de oude systematiek stonden onder artikel 24? 0
De middelen onder artikel 24 (Landschap en Recreatie) maken onderdeel uit van artikel 18.4 (Te decentraliseren). Deze worden, onder voorbehoud van instemming van provinciale staten met het onderhandelingsakkoord, in de periode 2011-2013 middels een decentralisatie-uitkering uitgekeerd aan de provincies. Met uitzondering van de volgende instrumenten die, voor zover na bezuinigingen resteert, onderdeel uitmaken van de stelselverantwoordelijkheid van het rijk. De volgende instrumenten maken onderdeel uit van artikel 18.2:
begrotingsstaten bbr 2012 bijlage.doc
3/118
· · · ·
24.12 Nieuwe Hollandse Waterlinie (Nota Ruimte project) 24.13 Recreatie Haarlemmermeer (nota Ruimte project) 24.13 Participatie beheersgebieden (uitfasering t/m 2013) 24.12 Landschapsplanning (uitfasering t/m 2013)
De volgende instrumenten maken onderdeel uit van artikel 18.3:
· · ·
art 24.11 monitoring art 24.11 Kaderrichtlijn Mariene Strategie / Noordzee art 24.14 Staatsbosbeheer publieksvoorlichting en organisatiekosten 0
9
Waarom is bij de samenvoeging van de begroting van het voormalige ministerie van Economische Zaken (EZ) met de begroting van het voormalige ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) het aantal operationele doelstellingen bij de artikelen 16 en 18 voor landbouw en natuur sterk verminderd?