Groen!
Rechten van dictators
door Eva Brems (federaal parlementslid) op 23 november 2011 in
"Internationaal"
Na de arrestatie van Kadhafi junior (Saif Al-Islam Kadhafi) in de
Libische woestijn dringen de internationale gemeenschap en
mensenrechtenorganisaties er op aan dat hij een eerlijk proces moet
krijgen, liefst in het Internationaal Strafgerechtshof, en dat hij
zeker niet aan de doodstraf mag worden onderworpen. Eerder werd de
Libische Overgangsraad al onder druk gezet om een onderzoek in te
stellen naar de juiste omstandigheden omtrent de dood van zijn vader
Muâammar Kadhafi. En ook de dood van jongere broer Muâtassim Kadhafi in
onduidelijke omstandigheden na diens arrestatie leidde tot gemor.
Is het wel nodig om zoveel aandacht te besteden aan de mensenrechten
van dictators? Moeten we niet focussen op de rechten van de
slachtoffers van het Kadhafi regime?
Dat is een valse vraagstelling. Uiteraard moeten de Libiërs die onder
het Kadhafi regime geleden hebben, nu centraal staan. Maar een correct
en eerlijk proces voor een afgezette dictator is ook gunstig voor de
slachtoffers, voor het nieuwe regime, en zelfs voor alle mensen.
Een eerlijk proces is een goede zaak voor de slachtoffers. Niet voor
niets is één van de regels inzake een eerlijk proces, de openbaarheid
ervan. Tijdens een proces kunnen een aantal feiten worden opgehelderd,
zodat nabestaanden van slachtoffers duidelijkheid krijgen over wat er
met hun dierbaren is gebeurd. Maar bovenal kunnen alle burgers die
onder een autoritair regime hebben geleden, meemaken dat de leiders
ervan ter verantwoording worden geroepen. Ze kunnen gerechtigheid zien
gebeuren. Een dergelijk proces kan de overgang markeren naar een nieuw
en democratisch regime.
Voor dat nieuwe regime is een eerlijk proces van de afgezette leiders
ook een manier om duidelijk te maken dat ze wel degelijk een nieuw en
democratisch regime zijn. Dat het gedaan is met mensen te arresteren of
zelfs te executeren zonder proces, te folteren of te laten verdwijnen.
Het behandelen van de grootste vijanden op een humane manier is een
krachtig signaal aan de mensen en aan de wereld dat zegt: `wij zijn
anders'. De rest van de wereld is eveneens betrokken partij.
Dat geldt bij alle democratische transities en in Libië in het
bijzonder. Het geldt in alle gevallen, omdat mensenrechten per
definitie universeel zijn: ze gelden voor alle mensen, altijd en
overal. Wanneer aan die universele gelding getornd wordt, worden
mensenrechten ondermijnd. Het zijn geen `mensenrechten' meer, als ze
voor de ene wel gelden en voor de andere niet, of als ze naar believen
kunnen worden opgeschort. Een rechtsstaat - een regime gebaseerd op
mensenrechten- moet zich pas echt bewijzen in extreme omstandigheden:
geconfronteerd met een gruwelijke moordenaar of een gehate dictator.
Het is belangrijk om net op die momenten de hoogste normen te
respecteren: want de wereld kijkt toe, en bewaart de beelden ervan in
het collectieve geheugen. Als een dictator zonder meer wordt gedood en
de wereld reageert niet, wordt een `oog om oog' aanpak genormaliseerd.
Dan wordt het heel moeilijk om het verbod van willekeurige executies
nog overeind te houden. Dan wordt een gat geslagen in de universaliteit
van mensenrechten.
In Libië is de wereldgemeenschap natuurlijk in het bijzonder betrokken
partij, omdat de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties een militaire
interventie heeft toegelaten onder de zogenaamde `responsibility to
protect'. Toen ging het om het voorkomen van misdaden tegen de
mensheid, nu gaat het om het berechten van de daders van (eerdere)
misdaden tegen de mensheid. Het concept `misdaden tegen de mensheid'
zegt het zelf: de wereldgemeenschap is van oordeel dat sommige daden zo
ernstig zijn, dat ze hun context overstijgen. De berechting van de
daders ervan wordt dan ook een zaak waar we allemaal belang bij hebben.
Daarom is het Internationaal Strafgerechtshof opgericht. En daarom
heeft de hoofdaanklager van dat Strafhof Mu'ammar Kadhafi en zijn zoon
Saif al-Islam aangeklaagd. Niet omdat het zijn zoon is, maar omdat de
man fungeerde als de rechterhand van zijn vader, en van nabij betrokken
was bij diens misdaden. De statuten van het Internationaal Strafhof
voorzien dat een staat er voor mag kiezen zijn misdadigers zelf te
berechten, als ze kunnen aantonen dat ze in staat en bereid zijn om een
eerlijk proces te organiseren. De kans is groot dat de Libische
Nationale Overgangsraad daar op aanstuurt. Dat zou een spijtige zaak
zijn. Omdat hij in Libië de doodstraf riskeert, wat zelfs na een
eventueel eerlijk proces terug leidt naar het `oog om oog'. Maar ook
omdat de wereld - inclusief ons land -zich ver geëngageerd heeft om de
Libiërs te beschermen tegen een dictatoriaal regime, en er nu dan ook
terecht bij wil zijn als dat regime rekenschap moet afleggen.
IFRAME:
//www.facebook.com/plugins/like.php?href=http%3A%2F%2Fgroen.be%2Factual
iteit%2FNieuwsflash-rechten-van-dictators-_2436.aspx&send=false&layout=
standard&width=450&show_faces=true&action=like&colorscheme=light&font&h
eight=80&appId=276556572364194
Contact: Eva Brems -