Meerderheid Eerste Kamer steunt DNA-verwantschapsonderzoek
15 november 2011
Een meerderheid van de Eerste Kamer zal naar verwachting op dinsdag 22
november steun geven aan het wetsvoorstel dat aan het Wetboek van
Strafvordering de mogelijkheid toevoegt om DNA-onderzoek uit te voeren
bij verwanten van verdachten. Bij de plenaire behandeling dinsdag 15
november spraken de fracties van PvdA, D66, SP en VVD zich uit voor het
DNA-verwantschapsonderzoek in het strafrecht (wetsvoorstel 32.168). De
fracties van GroenLinks, ChristenUnie en SGP hebben bedenkingen tegen
deze uitgebreide toepassing en maakten nog geen standpunt kenbaar. De
overige fracties namen niet aan het plenair debat deel. In het debat
stond centraal het spanningsveld tussen de wenselijkheid moderne
opsporingstechnieken te hanteren bij ernstige misdrijven en de risico's
voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van burgers.
Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie zei de Eerste Kamer toe
dat het nieuwe DNA-onderzoek alleen als uiterste middel zal worden
ingezet. Met DNA-verwantschapsonderzoek kan door politie en justitie
aanvullend bewijs worden verkregen waaruit blijkt of een bloedverwant
van de persoon van wie het DNA is onderzocht mogelijke de dader is van
een misdrijf. Deze toepassing van het DNA-onderzoek wordt in Nederland
al gebruikt bij onder meer het vaststellen van familierelaties, bij
gezinshereniging in asielprocedures en bij de identificatie van
oorlogsslachtoffers of slachtoffers van rampen.
'Wettekst onnauwkeurig'
Minister Opstelten zegde de Kamer toe dat zeer zorgvuldig met het
DNA-materiaal en de gegevens van onderzoek zal worden omgegaan en dat
betrokkenen vooraf schriftelijk toestemming moeten geven voor het zo'n
onderzoek. Zij kunnen deze toestemming later ook weer intrekken. Na het
onderzoek worden de DNA-gegevens vernietigd. De woordvoerders van
GroenLinks, ChristenUnie en SGP menen dat deze werkwijze niet
nauwkeurig in de wet staat omschreven. "De minister is zorgvuldiger in
zijn formuleringen dan in zijn wetsteksten", oordeelde CU-senator
Ester.
Evaluatie
De fracties van D66 en VVD kregen de minister Opstelten de handreiking
dat hij het college van Procureurs-Generaal de vraag zal voorleggen of
de formulering 'in het belang van het onderzoek' nauwkeuriger kan
worden omschreven. Zo wordt beter toetsbaar of een DNA-onderzoek bij
verwanten mag plaatsvinden of niet. Hij weigerde GroenLinks de
toezegging dat in alle gevallen de Rechter Commissaris de beslissing
voor zo'n onderzoek zou moeten nemen. De PvdA-fractie kreeg de
toezegging dat de wet over vier jaar uitgebreid wordt geëvalueerd.
VVD-senator Duthler kreeg de toezegging van de minister zal dat ten
alle zal worden voorkomen dat DNA-materiaal na afronding van het
onderzoek 'gaat zwerven' tussen instituten.
Contra expertise
SP-woordvoerder Quik-Schuijt pleitte er voor om in het geval van
minderjarige slachtoffers de ouders te betrekken bij een DNA-onderzoek.
Deze suggestie kreeg de steun van minister Opstelten. De SP-senator
kreeg tevens de verzekering dat de verwanten niet terecht komen in
DNA-databanken voor strafzaken, maar apart worden bewaard. De minister
van Veiligheid en Justitie is ook bereid om het uitvoeren van contra
expertise mogelijk te maken via het Nederlands Register Gerechtelijke
Deskundigen, zo antwoordde hij op vragen van Quik-Schuijt.
---
* stenogram plenaire vergadering 15 november 2011 pdf icoon
Eerste Kamer der Staten Generaal