SGP
Begroting ontwikkelingssamenwerking
De SGP is tegen het schrappen van één derde van het huidige budget
voor noodhulp en is ook een uitgesproken tegenstander van het verlagen
van het totale budget voor ontwikkelingshulp.
---
Nota-overleg Ontwikkelingssamenwerking
21 november 2011
Van der Staaij, SGP
Nood
Voorzitter. Hopelijk komen er in 2012 niet al te veel tsunamiâs of
hongersnoden. Ik zeg dit met enig cynisme, maar ook met een ernstige
ondertoon. Bijna éénderde van het huidige budget voor noodhulp wordt
geschrapt. Apart, want dit is toch de enige vorm van hulp die op steun
van gedoogpartner PVV kan rekenen? Wat is de motivatie om hier zo
substantieel â 80 miljoen maar liefst â op te bezuinigen? We hebben het
hier concreet over hulp aan mensen die op omvallen staan.
Global poor
Ik teken hierbij direct aan, dat juist de schrijnende problemen in
bijvoorbeeld de hoorn van Afrika tonen, dat noodhulp nooit meer dan
symptoombestrijding kan zijn. De achterliggende problemen â slecht
bestuur, onveiligheid, gebrekkige kennis e.d. â moeten worden
aangepakt. Dit kan louter via een structurele vorm van hulp. Daarom is
de SGP een uitgesproken tegenstander van het verlagen van het budget
voor ontwikkelingshulp, zoals dit kabinet heeft gedaan.
In het weekend las ik de laatste publicatie van het International
Institute of Social Studies in Den Haag: âThe financial crisis and
developing countriesâ. Dit instituut laat haarscherp zien, dat de echte
slachtoffers van de financiële crisis toch vooral de mensen in
OS-landen zijn. Dat heeft direct te maken met een brede afbouw van
ontwikkelingshulp in de westerse landen én een toenemend
protectionisme om de eigen westerse markten te beschermen. De âglobal
poorâ worden het kind van rekening.
Ik weet dat wij niet alle ellende in OS-landen kunnen oplossen, maar
laten wij werken alsof we dat wel kunnen. Nieuwe bezuinigingen op OS
wijzen wij daarom af.
Economie
Voorzitter. De geest van dit kabinet â sterke nadruk op economie en
eigenbelang â werkt ook door in de begrotingen. Buitenlandse zaken, OS
en EL&I werken nauw samen om de Nederlandse belangen te dienen. We zien
dat ook heel sterk terug in de OS-begroting. Het geld verschuift van
sociale naar productieve sectoren en binnen de sociale sectoren naar
die bestemmingen die het meeste rendement opleveren voor het
bedrijfsleven. Dat leidt tot scherp inzichtelijke concrete
verschuivingen: mensenrechten, noodhulp, goed bestuur, milieu, klimaat,
onderwijs en aids leveren in. Voedselzekerheid, economische groei en
water krijgen meer. Het zijn vooral de door EL&I geselecteerde
topsectoren die extra profiteren van de ontwikkelingsgelden: water
krijgt 181 miljoen (54 miljoen extra), terwijl voedselzekerheid en
economische groei 552 miljoen krijgen (65 miljoen extra). Is het nu in
de praktijk zo dat subsidiepotten bij EL&I worden wegbezuinigd, maar
dat (agrarische) bedrijven nu kunnen aankloppen bij het subsidieloket
van het ministerie van Buza? Is dit een concreet effect van het feit
dat investeringen in water en voedselzekerheid onder de officiële
normen voor ontwikkelingshulp vallen? Ik vind het tekenend dat prof.
Arnout Boot (Kroonlid SER) in dit verband vroeg âWaar is het
marktfalen? Waarom zouden bedrijven het niet zonder subsidie kunnen?â
Deze waarschuwing moet liberalen toch aan het denken zetten?
Ik zou in ieder geval graag nader inzicht krijgen in deze mogelijke
effecten en verschuivingen. Het zijn niet per se effecten die ik
afwijs, maar het leidt wat mij betreft wel tot een extra kritische blik
op de wijze van besteding van de schaarse OS-gelden. Wat mij betreft
zie ik de staatssecretaris liever als âmakelaarâ tussen verschillende
partijen dan als âsubsidieverstrekkerâ aan bedrijven. En als er al
sprake is van subsidiering van het bedrijfsleven, is het dan omgeven
van voldoende randvoorwaarden en wordt er ook stevig gemonitord?
Naar aanleiding van deze verschuivingen zou ik ook graag van de
staatssecretaris willen horen of in zijn ogen het Nederlands eigen
belang â dat is géén vies woord! â niet een te zwaar accent heeft
gekregen. Wat hebben wij aan helpen? We doen echter niet aan OS om daar
zelf beter van te worden. Is dat ook de insteek van de
staatssecretaris? En zo ja, werkt dit voldoende door in het beleid? En
als dan niet het eigen belang leidend was, want was dan wel
doorslaggevend? De begroting motiveert bijvoorbeeld nauwelijks de
overgang van sociale naar productieve sectoren. Graag enige extra
duiding.
Uitfasering / onderwijs
Al eerder is vastgesteld, dat het kabinet in hoog tempo bespaart op de
inzet in verschillende partnerlanden. Onder meer via enkele moties
heeft de Kamer opgeroepen om in het verleden behaalde resultaten â
vooral op onderwijsgebied â niet te laten verdampen, maar juist serieus
te blijven inzetten op investeringen in het onderwijs en de
continuïteit van onderwijsprogramma te borgen. Ik zeg de
staatssecretaris dank voor de separate, uitvoerige brief die hij
hierover aan de Kamer heeft gestuurd. Het belang van onderwijs wordt
hierin gelukkig onderstreept. Ook het nieuwe IOB-rapport âEducation
mattersâ legt een zeer sterk verband tussen onderwijs en economische
ontwikkeling. Volhouden dus!
Voorzitter. Het is onbetwist dat de staatssecretaris werkt aan een
zorgvuldige afbouw en kapitaalvernietiging wil voorkomen. Evenzeer moet
ik echter constateren dat er weinig harde deals liggen met andere
donorlanden. Het gaat voornamelijk over potentiële donorlanden. Hoe
kan de staatssecretaris meer zekerheden bieden? Ik noem concreet
Burkina Faso, Bolivia, Mali, Zambia en Nicaragua.
Ik hecht eraan te beklemtonen â conform mijn eerdere motie â dat bij
onvoldoende zekerheid de uitfasering maar een slagje langzamer moet
lopen. Is dit ook de keus van de staatssecretaris?
Uitstapprogrammaâs
Voorzitter. Prostitutie is in ons land een mensonterend en diep
vernederend gebeuren. In OS-landen geldt dit in het bijzonder. Diepe
armoede en uitzichtloosheid drijven meisjes en vrouwen in deze fuik
waar nauwelijks een terugweg te vinden is. Inmiddels hebben we de
nodige ervaring opgedaan met het opzetten van uitstapprogrammaâs voor
prostituees in OS-landen. Moeizaam werk waarvoor een lange adem nodig
is. Maar het is het waard! Iedere vrouw die gered wordt uit deze
misère is winst. De SGP wil dat deze programmaâs een serieuze
verankering krijgen in het beleid. Om die reden willen wij ook dat
pilots die zijn ingezet worden voortgezet en uitgebouwd. Ik denk dan
bijvoorbeeld aan de projecten van ICCO en SOAaids. Ik heb daartoe een
amendement ingediend. Dit amendement beoogt voortzetting van lopende
programmaâs en â met inachtneming van de resultaten, geleerde lessen en
behoefte in de partnerlanden - voortzetting te bevorderen. Ook beoogt
dit amendement structurele inbedding in het SRGR-beleid. Graag een
reactie daarop.
Moedersterfte
Voorzitter. Op de valreep is er fors bezuinigd op SRGR â HIV/Aids. Een
last-minutebeslissing, zo lijkt het. Ten opzichte van de andere
prioriteitsvelden, krijgt dit onderdeel nu een flinke knauw. De SGP
betreurt dit, omdat dit onder dit artikel bijvoorbeeld het terugdringen
van moedersterfte valt. Is hier een evenwichtige beslissing genomen? Ik
vraag mij af of de intensivering op de andere prioriteiten wel helemaal
goed kan worden âweggezetâ. Biedt dit geen ruimte om de bezuiniging op
het prioriteitsveld SRGR (deels) te repareren? Graag een reactie.
Evident is dat moedersterfte niet geïsoleerd kan worden aangepakt.
Krijgt dit aandacht in een bredere visie op gezondheidszorg? Zo kan
door een beter sanitair (schoner water) moedersterfte serieus worden
teruggedrongen. Is er voldoende oog voor deze dwarsverbanden? Zo ja,
hoe valt dan te verklaren dat vanaf 2014 watersanitatie veel minder
accent krijgt en integraal waterbeheer meer? Dat lijkt geen logische
keus. Juist op dit terrein heeft Nederland veel expertise. De
staatssecretaris zou er juist aan moeten werken om deze expertise â ook
van drinkwaterbedrijven - zo optimaal mogelijk in te zetten.
Beperkingen
Voorzitter. De staatssecretaris is huiverig om - naast het zogenaamde
mainstream-programma â allerlei concrete doelgroepen van beleid te
formuleren. Ondertussen zijn er natuurlijk wel van dergelijke concrete
categorieën. Ik noem slechts twee heel grote groepen: wezen en mensen
met een beperking. Het gaat hier om twee categorieën, die bij falend
beleid leiden tot grote instroom in criminaliteit, armoede en
werkloosheid. Is het OS-beleid flexibel genoeg om op dergelijke
categorieën in te springen? Op welke wijze? Hoe wordt er bijvoorbeeld
aan bijgedragen dat mainstream-programmaâs ook toegankelijk zijn voor
gehandicapten?
MFS
Voorzitter. De maatschappelijke organisaties op OS-terrein hebben
stevige bezuinigingen voor hun kiezen gekregen. Ik vind het echter wel
van groot belang dat de belangrijke rol die deze organisaties kunnen
spelen in ontwikkelingsprocessen op de agenda van de staatssecretaris
blijft. Deze organisaties verdienen politieke ruimte en bijpassende
financieringsmogelijkheden. In dit licht vraag ik concreet of de
staatssecretaris systematisch wil werken aan een vereenvoudiging en
flexibilisering van subsidies voor maatschappelijke organisaties. Ik
noem in dit verband het bevorderen van een flexibele overgang van
financiering van noodhulp naar financiering van wederopbouw en
ontwikkeling. Hier is veel winst te behalen. Ik dring aan op concrete
voorstellen van de staatssecretaris. Ik teken in dit licht aan, dat
bedrijven soms erg gemakkelijk wegkomen als het gaat om evaluatie van
de verkregen subsidies (pas vanaf 10 miljoen euro). Is dit niet een
onevenwichtigheid?