Rijksoverheid



22 november 2011

Stroomlijning Burgerlijk Wetboek en consumentenbescherming

Overheidsidentificatienr 00000001003214369000 T 070 379 8911 (algemeen) www.rijksoverheid.nl/eleni

Geachte voorzitter,


1. Inleiding
Op 22 maart 2011 stuurden de minister van Veiligheid en Justitie en ik u een brief over consumentenbescherming en stroomlijning met het Burgerlijk Wetboek (hierna ook: de brief).1 De voorzitters van de vaste commissies voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en voor Veiligheid en Justitie van uw Kamer hebben hierop bij brief van 12 april jl. gereageerd. De commissies geven hierin aan de toezeggingen inzake stroomlijning van consumentenbepalingen als deels voldaan te beschouwen, en verzoeken de Kamer periodiek (te beginnen over zes maanden vanaf toen) te informeren over de voortgang van de uitvoering van de in de brief van 22 maart jl. geformuleerde voornemens. Middels onderstaande reactie, die ik u mede namens de minister van Veiligheid en Justitie stuur, kom ik tegemoet aan het verzoek. 2. Voornemens tot stroomlijning Ik acht stroomlijning van regelgeving wenselijk, omdat hierdoor regels duidelijker en consistenter worden. Om die reden beperk ik mij niet alleen tot de eerder in de brief geuite voornemens voor stroomlijning van een aantal specifieke consumentenbepalingen. Parallel aan de instellingswet ten behoeve van de aangekondigde samenvoeging van de NMa, de OPTA en de Consumentenautoriteit tot de Autoriteit Consument en Markt (ACM),2 wordt momenteel een wetsvoorstel voorbereid ter stroomlijning en vereenvoudiging van de taken, bevoegdheden en procedures van de drie toezichthouders. Op het gebied van consumentenbescherming wordt daarbij onder meer gekeken naar de verhouding tussen de generieke bepalingen in het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) en sectorspecifieke bepalingen. Zoals in de brief van 22 maart jl. is aangegeven, wordt bij stroomlijning van de consumentenbepalingen het uitgangspunt gehanteerd dat alles wat generiek geregeld kan worden, wordt opgenomen in het BW. Zo ben ik voornemens om in het kader van het wetgevingstraject STROOM, waarover u inmiddels afzonderlijk

Ons kenmerk ETM/MC / 11159030


1 2

Kamerstukken I, 2010/11, 31 374 en 31 320, nr. S. Kamerstukken II, 2010/11, 31 490, nrs. 55, 69 en 72. Pagina 1 van 2



Directoraat-generaal voor Energie, Telecom en Mededinging Directie Mededinging en Consumenten

bent geïnformeerd,3 bepalingen over de verjarings- en vervaltermijnen in de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998 te stroomlijnen met het BW. Hierbij zal het uitgangspunt zijn om deze bepalingen in de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998 zo mogelijk te laten vervallen. Daarbij wordt bezien of dit ook op kan gaan voor de termijn voor beëindiging van de leveringsovereenkomst. Als onderdeel van het wetgevingstraject STROOM zal in 2012 een eerste tranche van wetgeving aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Daarnaast zullen de Colportagewet en de Pandhuiswet in het BW worden geïntegreerd. De consumentenrichtlijn is inmiddels formeel vastgesteld en zal, na publicatie, binnen twee jaar moeten zijn geïmplementeerd. Het voornemen is om de materiële inhoud van de Colportagewet op te nemen in het BW via het wetsvoorstel ter implementatie van de consumentenrichtlijn. Voor de Pandhuiswet geldt dat over een eerste concept-wetsvoorstel inmiddels via internet is geconsulteerd. Mijn inzet is om op korte termijn een wetsvoorstel aan de Afdeling advisering van de Raad van State voor advies aan te bieden. Een soortgelijk traject geldt ook voor de Wet op het consumentenkrediet. Het concept-wetsvoorstel waarin de overgebleven privaatrechtelijke bepalingen uit de wet op het consumentenkrediet (o.m. huurkoop) in het BW worden geïntegreerd, wordt momenteel via internet geconsulteerd. Het is het streven om in 2012 een wetsvoorstel aan de Afdeling advisering van de Raad van State voor advies aan te bieden. Tenslotte kan ik u meedelen dat de vraag of de bepaling uit de Telecommunicatiewet over opzegging en verlenging van contracten gestroomlijnd moet worden met het BW, wordt meegenomen bij het hierboven genoemde materiële wetgevingstraject ten behoeve van de ACM. 3. Conclusie Uit bovenstaande blijkt dat de voornemens voor stroomlijning, die eerder in de brief van 22 maart jl. zijn geuit, de afgelopen maanden verder zijn geconcretiseerd. De Kamer zal via de afzonderlijke wetgevingstrajecten over de voortgang van de stroomlijningsacties op de hoogte worden gesteld.

Ons kenmerk ETM/MC / 11159030

(w.g.)

drs. M.J.M. Verhagen Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie


3

Kamerstukken II 2011/12, 33 000 XIII, nr. 2, p. 23 en 75. Pagina 2 van 2






---- --