UMC Utrecht
Borstkanker anders bij Aziatische vrouw
Kennis over borstkanker is niet altijd toepasbaar op Aziatische
vrouwen. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Nirmala Bhoo Pathy
van het UMC Utrecht. Bij Aziatische vrouwen blijken borsttumoren
ongunstigere eigenschappen te vertonen en de overlevingskansen zijn
anders.
Bhoo Pathy komt tot deze conclusies na analyse van de Singapore Maleise
Borstkankerregistratie waarin ruim 4000 vrouwen zijn opgenomen die
tussen 1990 en 2007 borstkanker hadden. De onderzochte vrouwen zijn
voornamelijk van Chinese, Indiase en Maleise origine.
Bhoo Pathy constateert diverse verschillen tussen westerse en
Aziatische vrouwen met borstkanker. Bij de helft van de Aziatische
borstkankerpatiënten wordt de diagnose gesteld voor ze 50 zijn, terwijl
dat in Westerse vrouwen slechts een kwart van de gevallen betreft. Bij
tien procent van de Aziatische vrouwen met borstkanker is de tumor al
uitgezaaid op het moment van de diagnose, terwijl dat bij Westerse
vrouwen ongeveer drie tot zes procent is.
Ook blijken Aziatische vrouwen met borstkanker slechtere
overlevingskansen dan Westerse vrouwen te hebben. Artsen gebruiken het
programma Adjuvant Online om het effect van chemotherapie of
hormoonbehandeling na een kankeroperatie in te schatten. Voor
Aziatische vrouwen blijkt het programma niet goed te werken: het schat
de overlevingskansen 7 tot 20 procent te hoog in.
Hierbij spelen zowel biologische als culturele verschillen een rol,
denkt Bhoo Pathy. Chinese vrouwen hebben bijvoorbeeld meer last van
bijwerkingen van sommige vormen van chemotherapie. Daarnaast kan
therapietrouw lager zijn in Aziatische vrouwen vanwege een fatalistisch
wereldbeeld.
"Het is een eye opener", vindt epidemioloog dr. Lenny Verkooijen van
het UMC Utrecht. Zij begeleidde het promotieonderzoek. "Onderzoek naar
borstkanker wordt voornamelijk uitgevoerd bij Europese en Amerikaanse
vrouwen. Die kennis is dus niet klakkeloos te vertalen naar Aziatische
vrouwen. Het kan Nederlandse artsen helpen die Aziatische vrouwen op de
poli krijgen. Maar het betekent ook dat veel borstkankeronderzoek
opnieuw gedaan moet worden in Azië. Nu al komt veertig procent van alle
borstkankerpatiënten wereldwijd uit Azië, dat percentage zal alleen
maar stijgen."
Epidemioloog Nirmala Bhoo Pathy promoveert op 25 november aan het UMC
Utrecht. Zij werkt inmiddels in het Clinical Research Centre in Kuala
Lumpur. Bhoo Pathy is de eerste van tien onderzoekers die promoveert in
het AsiaLink-programma, een EU-gesubsidieerde samenwerking tussen het
UMC Utrecht en universiteiten uit Groot Brittannië, Maleisië en
Indonesië. Met de samenwerking wil het UMC Utrecht klinisch
epidemiologische kennis versterken in gebieden waar daar behoefte aan
is.
dinsdag 22 november 2011