Mistige dagen verklaard
22 november 2011 - Een periode met in een groot deel van het land drie
of vier dagen achtereen hardnekkige mist komt niet vaak voor. De
afgelopen dagen zat er nauwelijks beweging in de atmosfeer waardoor het
mistgebied nauwelijks van plaats veranderde. Hogedrukgebieden zorgen
deze herfst voortdurend voor uitzonderlijk droog en rustig weer.
Jaarlijks aantal mistdagen in Nederland (Bron: KNMI, Bosatlas van het
klimaat, 2011)
Jaarlijks aantal mistdagen in Nederland (Bron: KNMI, Bosatlas van het
klimaat, 2011)
Het onstuimige en wisselvalige weer, dat ook karakteristiek is voor de
herfst, laat nog even op zich wachten. Aan het einde van de week neemt
de wind wel toe en kan er ook weer eens wat regen vallen. Grote
hoeveelheden worden echter vooralsnog niet verwacht.
De mist van de afgelopen dagen ontstond door uitstraling rond
zonsondergang. Daardoor kon de vochtige lucht voldoende afkoelen om
mist te vormen. In de afgelopen nacht trok een gebied met wolken vanuit
België ons land binnen waardoor de uitstraling werd getemperd en de
mist vanuit het zuiden langzaam begon op te lossen. De mist is dus
minder geworden maar ook de komende paar dagen kan zich op een aantal
plaatsen nog mist vormen.
Regionale verschillen
Bij mistig weer zoals de laatste dagen kunnen regionaal de verschillen
bijzonder groot zijn. Daar waar de mist optrekt kan de zon doorbreken
en dan loopt de temperatuur snel op. Zo was het de afgelopen dagen in
het zuiden van Limburg, dat profiteerde van een groot gebied met
opklaringen boven Duitsland en België, bij zonnig weer 12 à 13 graden,
terwijl de temperatuur elders in het land in de mist veel niet hoger
kwam dan 2 tot 5 graden.
Op satellietbeelden is te zien hoe het wolkendek dat de uitstraling
tempert waardoor de mist oplost vanuit het zuiden ons land binnenkomt
(Bron: KNMI)
Op satellietbeelden is te zien hoe het wolkendek dat de uitstraling
tempert waardoor de mist oplost vanuit het zuiden ons land binnenkomt
(Bron: KNMI)
Minder dan 50 meter zicht
Mist is beperking van het zicht door kleine in de lucht zwevende
waterdruppeltjes. Er is pas sprake van mist als het zicht aan het
aardoppervlak minder dan 1000 meter bedraagt. Bij dichte mist, die zeer
hinderlijk kan zijn voor het verkeer op de weg, in de lucht en op het
water, is het zicht minder dan 200 meter. Weerkundigen spreken van zeer
dichte mist als het zicht minder is dan 50 meter. De afgelopen dagen
zijn dergelijke zichtwaarden op verschillende plaatsen gemeten.
De vorming van mist hangt af van veel factoren, zoals begroeiing,
reliëf en de nabijheid van open water. Mist ontstaat bij voorkeur in de
buurt van sloten of boven laaggelegen weilanden. In de buurt van
snelwegen is het zicht vaak wat beter dan daarbuiten doordat de auto's
warmte en wervelingen produceren die de mist een beetje doen oplossen.
In een landelijke omgeving is het zicht vaak het slechtst. Dat gebeurt
bij rustig weer in hogedrukgebieden met vochtige lucht. Een beetje wind
kan zorgen voor verplaatsing van een heel mistgebied, waardoor het
zicht in een bepaalde omgeving opeens kan veranderen.
Mistklimaat
De kans op mist is het grootst tussen oktober en januari, vooral na
zonsondergang en met name vlak vóór zonsopkomst. In het binnenland telt
een maand in het mistseizoen acht tot tien mistdagen, aan zee vijf tot
zeven. In het voorjaar en in de zomer is het aantal mistdagen ongeveer
de helft van dat in de herfst. Bovendien lost de mist na zonsopkomst
door de warmte `s zomers veel sneller op. In de zomer blijft de
mistduur beperkt tot hooguit een paar uur, terwijl mist in het najaar
of de winter de hele dag kan blijven hangen.
Kenniscentrum over mist
In het Kenniscentrum gaan we nader in op het fenomeen mist, hoe de
verschillende soorten mist ontstaan, hoe hardnekkig mist kan zijn,
waardoor regionale verschillen ontstaan en hoe mist wordt gemeten.
http://www.knmi.nl/cms/content/102325/mist
---
Op satellietbeelden is te zien hoe het wolkendek dat de uitstraling
tempert waardoor de mist oplost vanuit het zuiden ons land binnenkomt
(Bron: KNMI) Eerste uitgave: 22-11-11
Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut