Rijksoverheid
Geen open grenzen voor werknemers uit Roemenië en Bulgarije
Persbericht | 18-11-2011
De grenzen gaan tot 1 januari 2014 niet open voor arbeidsmigranten uit
Roemenië en Bulgarije. Het kabinet wil geen vrij verkeer van werknemers
uit deze landen zolang de werkloosheid stijgt en er een recessie
dreigt. Het is bovendien onwenselijk dat er in Nederland 500.000 mensen
die kunnen werken een uitkering krijgen, en dat het bedrijfsleven
tegelijkertijd steeds meer arbeidsmigranten aantrekt.
De ministerraad heeft ingestemd met toezending van een brief hierover
aan de Tweede Kamer door minister Kamp van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en de minister van Immigratie en Asiel. Het kabinet
zal de Europese Commissie uiterlijk 31 december 2011 over dit besluit
informeren.
Het aantal migranten uit Midden- en Oost-Europa is groter dan verwacht.
De meest recente schattingen gaan er vanuit dat er tussen de 286.000 en
325.000 migranten in Nederland zijn. Arbeidsmigratie heeft een aantal
positieve effecten, maar brengt als keerzijde ook een aantal problemen
met zich mee. Het kabinet is bezig om de problemen die de grote stroom
migranten veroorzaakt aan te pakken. Dan moeten niet tegelijkertijd nog
meer arbeidsmigranten naar Nederland komen. Het Centraal Planbureau
schat dat er jaarlijks maximaal 20.000 Roemenen en Bulgaren naar
Nederland komen als de grenzen voor werknemers uit die landen helemaal
open zouden gaan.
In de brief wordt ook de voortgang van de maatregelen beschreven die
het kabinet samen met gemeenten in april 2011 heeft aangekondigd om de
problemen met arbeidsmigratie aan te pakken. Sinds april is ondermeer
de handhaving door de Arbeidsinspectie bij onderbetaling aangescherpt,
is er in Vaals begonnen met het controleren van het verblijfsrecht als
daar twijfels over bestaan bij iemand die bijstand aanvraagt, en is er
een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd die de registratieplicht
van uitzendbureaus regelt. Ook heeft het kabinet afspraken gemaakt met
België over de aanpak van malafide uitzendbureaus. Daarnaast overlegt
het kabinet met andere EU-landen over maatregelen om arbeidsmigratie in
goede banen te leiden.
In de brief is ook de kabinetsreactie opgenomen op de conclusies van de
parlementaire commissie-Lura die lessen heeft getrokken uit de recente
arbeidsmigratie. De commissie steunt in grote lijnen de maatregelen die
het kabinet eerder heeft aangekondigd. Het kabinet wil dat
arbeidsmigranten pas nadat zij vijf jaar in Nederland hebben gewerkt in
aanmerking komen voor een bijstandsuitkering. Nu kan iemand na een jaar
al in aanmerking komen voor bijstand. Ook de commissie is van mening
dat arbeidsmigranten minder snel in aanmerking moeten komen voor
sociale voorzieningen en vraagt het kabinet met Europa in gesprek te
gaan om de regelgeving aan te passen.
Het kabinet vindt, net als de commissie, dat malafide uitzendbureaus
hard aangepakt moeten worden. Daarnaast is het de eigen
verantwoordelijkheid van de arbeidsmigrant om van zijn verblijf in
Nederland een succes te maken. De overheid kan randvoorwaarden
scheppen, maar de arbeidsmigrant kiest er zelf voor om in Nederland te
werken.