Rijksoverheid
1
18 november 2011
Toezegging decentralisatie arbeidsvoorwaarden PO - informatie nullijn
Op 29 september, tijdens het debat over decentralisatie arbeidsvoorwaarden in
het primair onderwijs heb ik toegezegd dat de Kamer voorafgaand aan de
behandeling OCW-begroting 2012 een brief ontvangt met een schets van de
mogelijke ontwikkelingen rond de nullijn voor de salarissen in het onderwijs.
Hierbij stuur ik u de betreffende informatie.
Nullijn in het onderwijs
Het kabinet heeft in het regeerakkoord besloten om in 2011 geen bijdrage voor
contractloonontwikkeling uit te keren in de collectieve sector, m.u.v. de zorg. Het
vorige kabinet had al besloten tot een nullijn voor 2010. Hierdoor geldt voor de
overheid gedurende twee jaar een zogenaamde "nullijn".
Sociale partners in het onderwijs spreken per sector de arbeidsvoorwaarden af in
de cao. Daardoor krijgt de nullijn in verschillende sectoren op verschillende wijze
invulling. De ontwikkeling per sector hangt daarbij mede af van de looptijd van de
cao's. Zo had bijvoorbeeld de sector VO, op het moment dat het kabinet besloot
tot een nullijn voor 2010, een meerjarige cao. De sector kende daardoor in 2010
wel enige contractloonstijging, maar heeft een nieuwe cao gesloten met een
nullijn die doorloopt tot in 2012. Voor het PO daarentegen is de laatste caoafspraak
over contractloonontwikkeling gemaakt in 2009. Deze sector kent
daardoor een nullijn in 2010-2011. Zo wordt de tweejarige nullijn dus in
verschillende sectoren met een verschillende timing in de cao's verwerkt. De
salarissen in het onderwijs kennen daardoor in 2010 en 2011 een zeer beperkte
contractloonstijging.
Loonontwikkeling in vergelijking met andere sectoren
Vanwege de nullijn blijft de loonontwikkeling in de onderwijssectoren in de
periode 2010-2011 achter bij die in de marktsectoren en de zorg- en
welzijnssectoren. Ten opzichte van de andere overheidssectoren is het verschil
beperkt omdat daar ook een nullijn geldt. Daar speelt vooral een verschil in
timing waardoor sommige sectoren in 2010 nog wel contractloonstijging kennen
en anderen niet. In het primair onderwijs is de tweejarige nullijn al gerealiseerd in
2010 en 2011.
Investeringen in onderwijssalarissen
Tegelijkertijd geldt voor de onderwijssectoren dat het kabinet investeert in de
lerarensalarissen. Via het actieplan LeerKracht investeert het kabinet in de
periode 2009-2011 structureel 531 mln. in onderwijssalarissen (PO, VO, BVE,
HBO). Over de hele looptijd van het actieplan LeerKracht (2009-2020) lopen de
investeringen op tot 903 mln.
Deze middelen besteden we onder meer aan de inkorting van carrièrelijnen in het
onderwijs, en de zogenaamde "functiemix" waardoor meer leraren in aanmerking
komen voor een hogere functie in een hogere schaal. De middelen zijn dus niet
bestemd voor contractloonontwikkeling, maar betekenen voor een groot deel van
de leraren wel een salarisverbetering. Daarnaast investeert het kabinet op basis
van het actieplan Leraar 2020 in de komende periode in onder meer
prestatiebeloning en de lerarenbeurs.
Voor 2012 is er loonbijstelling gereserveerd op basis van de raming van de
contractloonstijging in de markt in de Macro Economische Verkenning 2012.
Besluitvorming over de uitkering van de loonbijstelling 2012 vindt plaats bij
Voorjaarsnota 2012.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Halbe Zijlstra