Rijksoverheid

Wetsvoorstel plattelandswoningen naar Tweede Kamer

Nieuwsbericht | 16-11-2011

De planologische status van gebouwen is voortaan bepalend voor de mate van milieubescherming. Waarvoor een gebouw feitelijk wordt gebruikt, is niet langer van belang. Dat is de kern van het wetsvoorstel plattelandswoningen dat onlangs aan de Tweede Kamer is aangeboden.

Planologische status

De planologische status bepaalt voor welke doeleinden een gebouw wel of juist niet gebruikt mag worden. Deze is vastgelegd in een bestemmingsplan, een beheersverordening of een omgevingsvergunning. De ruimtelijke en de milieukaders worden door het wetsvoorstel beter op elkaar aangesloten. Deze algemene regeling geldt voor plattelandswoningen, maar bijvoorbeeld ook voor bedrijventerreinen. In de praktijk betekent het dat een gebouw alleen als woning beschermd wordt als dat gebouw op grond van de planologische status ook gebruikt mág worden als woning. Hiermee wordt een einde gemaakt aan de bescherming van (bewoners van) gebouwen op grond van het feitelijk gebruik, ook als dat gebruik in strijd is met de planologische status. Denk hierbij aan gebouwen met bijvoorbeeld een kantoor- of bedrijfsbestemming die in de praktijk als woning worden gebruikt. Nu is het nog zo dat die bewoners, ook al mogen ze eigenlijk niet in een bedrijfspand wonen, toch beschermd worden tegen geluid en andere milieueffecten van een bedrijf in de nabijheid. Voor het bedrijf in kwestie betekent dat meestal een aanscherping van de milieueisen. Dit wetsvoorstel verandert dat: als mensen er eigenlijk niet mogen wonen, dan worden ze ook niet langer beschermd.

Bewoning door niet-agrariërs

Voor (voormalige) agrarische bedrijfswoningen - `plattelandswoningen' - zorgt het wetsvoorstel er voor dat bewoning door niet-agrariërs kan worden toegestaan zonder dat dat leidt tot een aanscherping van de milieu-eisen voor het nabijgelegen agrarische bedrijf. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een rustende boer die nog in zijn vroegere bedrijfswoning woont, terwijl hij zijn boerderij inmiddels heeft verkocht.
De ruimere bewoningsmogelijkheid door niet-agrariërs vloeit niet automatisch uit de wet voort. Hiervoor is een ruimtelijk besluit van het gemeentebestuur nodig.

Het wetsvoorstel volgt op een wens van de Tweede Kamer om vrijkomende woningen op het platteland door anderen dan agrariërs te laten bewonen zonder dat de nabijgelegen agrarische bedrijven daarvan nadeel ondervinden. Het wetsvoorstel maakt de transformatie van (delen van) het platteland van zuiver agrarisch naar meer gemengde functies gemakkelijker.