Focwa
2011 was een dramatisch jaar voor de schadeherstelbedrijven. De
vooruitzichten kunnen en moeten anders.
PERSBERICHT, Sassenheim, 14 november 2011
2011 was een dramatisch jaar voor de schadeherstelbedrijven. De
vooruitzichten kunnen en moeten anders. Algemeen Voorzitter Frits
Huffnagel spreekt zijn zorg uit over de toekomst en financiële positie
van schadeherstelbedrijven en roept op om het korte termijn denken in
te wisselen voor het lange termijn denken. Volgens hem zal de
schadeherstelbranche niet gevrijwaard kunnen blijven van een
inhoudelijke discussie - zoals deze ook in de zorgsector plaatsvindt -
over dat vasthouden aan de kwaliteit een prijs heeft.
Korte termijn denken moet plaats maken voor lange termijn denken
Algemeen Voorzitter Frits Huffnagel: Door de afname van het
schadevolume in 2011 zijn de tarieven geheel onterecht sterk onder druk
gezet. Hij constateert dat momenteel veel spelers in de markt
werkzaamheden verrichten voor tarieven die geen rekening houden met de
inspanningen die voor het borgen van de kwaliteit en veiligheid
noodzakelijk zijn. Zo zal - net als in de gezondheidszorg - gesproken
moeten worden over dat de toenemende kosten bij het vasthouden aan de
kwaliteit onvermijdelijk zal leiden tot een wijziging van de prijzen.
Frits Huffnagel: Het marginaliseren van het rendement zet de kwaliteit
en continuïteit van de schadeherstelbranche en uiteindelijk ook die van
sectoren die van de diensten van de schadebranche afhankelijk zijn,
nodeloos onder druk. Het is pennywise poundfoolish. Het korte termijn
denken lijkt bij de klanten en partners het lange termijn denken te
hebben ingehaald. En dat is jammer, maar zeker niet onomkeerbaar. Daar
ligt een verantwoordelijkheid voor diverse relevante partijen.
Rentabiliteit schadeherstelbranche fors achteruit
Door het sterk verminderde werkaanbod in 2011 als gevolg van onder meer
economische, klimatologische, technologische en infrastructurele
ontwikkelingen, is er een forse achteruitgang geboekt van de
rentabiliteit bij de schadeherstelbedrijven. De oplopende kosten van
onder meer huur, energie, milieu, vervangend vervoer en lonen, hebben
veel schadeherstelbedrijven gebracht tot een gemiddelde kostprijs van
bijna 70 Euro, maar deze wordt niet als ondergrens gehanteerd voor een
commercieel tarief. Dat zegt Harry Hulshof van Hulshof Organisatie en
Consultancy en adviseur van FOCWA schadeherstelbedrijven. In 2011 was
de gemiddelde kostprijs circa 68 Euro.
In de achteruitgang van de rendementen van schadeherstelbedrijven is
het gebrek aan kostenbesef vaak een boosdoener van de slechte
financiële performance van schadeherstelbedrijven. Dat is wat volgens
de heer Hulshof geconcludeerd kan worden uit de goed bezochte
themasessies kostenstructuur en kostenbesef die FOCWA de vorige week
heeft georganiseerd. Ook benadrukt hij dat bedrijven niet uit het oog
moet verliezen dat momenteel een indexering van minimaal 2,7% van de
kostenstructuur in relatie tot tarieven op zijn plaats is.
Onder de rentabiliteitsnorm
De rentabiliteit is gedefinieerd als het netto-overschot in procenten
van de gerealiseerde opbrengst. Deze definitie is in de loop der jaren
gemeengoed geworden in de schadeherstelbranche. De in de branche
gehanteerde rentabiliteitsnorm van 6% voor een gezonde bedrijfsvoering
werd in 2011 gemiddeld genomen door schadeherstelbedrijven niet meer
gehaald. Volgens het FOCWA Survey, een continu representatief
marktonderzoek onder 150 leden, ligt het gemiddeld hoogste rendement in
2011 rond de 3%. Daarnaast heeft 40% van de onderzoeksgroep bij een
genormaliseerde benadering van de cijfers een negatief rendement.
0-0-0-0-0-0