Rijksoverheid
10 november 2011
Motie 31 923 nr 24 Van Gerven c.s.
Geachte Voorzitter, Naar aanleiding van de motie van het lid Van Gerven c.s. (TK 31 923 nr. 24), geef ik u hierbij mijn bevindingen weer ten aanzien van de mogelijkheden voor een EUimportverbod op legbatterijeieren en producten daarvan. Zoals ik u tijdens de plenaire behandeling van 8 september jl. van het wetsvoorstel tot inwerkingtreding van het besluit van 30 juni 2010, houdende wijziging van de overgangstermijn voor het verbod van het houden van legkippen in verrijkte kooien al aangaf is het ons niet toegestaan om producten die niet volgens onze eisen van diervriendelijkheid en dierenwelzijn zijn geproduceerd, aan de grens tegen te houden. Dit vloeit voort uit het basisbeginsel van de WTO, dat geen onderscheid gemaakt mag worden tussen tussen 'soortgelijke' producten op basis van de productiemethode. Daarnaast verzoekt u ook om de mogelijkheden voor andere belemmeringen na te gaan. Het kader voor de Nederlandse inzet op dit terrein wordt gevormd door de kabinetsvisie 'Non-trad
e concerns en handelsbeleid' (TK 26485, nr. 68). Deze zet een driesporenbeleid (multilateraal, in EU-verband en unilateraal) op het gebied van handel uiteen en is integraal deel van de bredere inzet van het kabinet op duurzame ontwikkeling. Ik benadruk daarbij dat Nederland om te beginnen ook een multilaterale benadering voorstaat. Daarom zet Nederland in op het formuleren en versterken van internationale welzijnsnormen, met name in het kader van de OIE. Daartoe werken de Europese Commissie en mijn ministerie aan het vergroten van het internationale draagvlak voor dierenwelzijn, onder meer via samenwerking, dialoog en kennisdeling met derde landen. In EU-verband steunt Nederland de inzet van de Europese Commissie (Commissie) om bij onderhandelingen over vrijhandelsakkoorden in te zetten op de opname van een dierenwelzijnsparagraaf in het SPS-hoofdstuk.
Ook vraagt Nederland er bij de Commissie aandacht voor om bij de onderhandelingen over vrijhandelsakkoorden met productielanden als India en Oekraïne het verlagen van de EU-invoertarieven op eiproducten afhankelijk te maken van het welzijnsniveau van de leghennen. Nederland vindt hierin echter geen weerklank van andere lidstaten. Indien er in specifieke gevallen noodzaak blijkt voor (unilaterale) handelsmaatregelen, dan dient eerst gekozen te worden voor de minst handelsbelemmerende maatregel om het doel te bereiken. Deze maatregel moet primair constructief, niet-protectionistisch en niet-marktverstorend zijn en wordt getoetst op onder andere effectiviteit, handhaafbaarheid, coherentie en op de politieke, juridische en economische consequenties. Nederland pleit in dit kader voor een goede EU-regeling voor etikettering van dierlijke producten in relatie tot dierenwelzijn, die de consument in staat stelt om een beter geïnformeerde keuze te maken. Ik heb u toegezegd de mogelijkheden
voor maatregelen in Europees verband te bespreken in het kader van de nieuwe EU-strategie dierenwelzijn. Ik ben voornemens de Commissie te vragen om hierbij ook te onderzoeken welke consequenties wij daaraan willen verbinden voor handelspartners en handelsverdragen. Met het oog op de situatie van het EU-legbatterijverbod kan dit mijns inziens echter pas effectief gebeuren, wanneer het legbatterijverbod EUbreed goed wordt nageleefd.
dr. Henk Bleker Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie