UMC Groningen
Met vragenlijst sneller psychoses te herkennen
02 november 2011
Een korte vragenlijst zorgt er voor dat meer psychoses al in een vroeg
stadium herkend kunnen worden. Iedereen die zich meldt bij een
GGZ-instelling, dient deze vragenlijst in te vullen. Dit is van groot
belang, want hoe eerder een psychose wordt herkend en behandeld, hoe
gunstiger de prognose. Dit blijkt uit onderzoek van UMCG-onderzoeker
Nynke Boonstra. Zij heeft aangetoond dat intakemedewerkers van
GGZ-instellingen te vaak psychotische stoornissen missen. Als gevolg
hiervan dragen de instellingen bij aan 30% van de totale tijd dat een
psychose onbehandeld blijft. Boonstra pleit ervoor de vragenlijst
systematisch in te zetten bij het opsporen van psychotische symptomen.
Met een ceremonie in Franeker promoveert Nynke Boonstra op 10 november
aan de Rijksuniversiteit Groningen op de resultaten van haar
onderzoek.
Gunstig effect vroegtijdige behandeling
Vroegtijdige behandeling van een psychose blijkt een gunstig effect te
hebben op de prognose. Boonstra heeft in haar onderzoek aangetoond dat
patiënten die binnen 9 maanden na hun psychose een behandeling
hiertegen kregen, minder ernstige negatieve symptomen vertonen op korte
en langere termijn. Hoe sneller de behandeling start, des te gunstiger.
Boonstra beveelt dan ook aan om de duur van de onbehandelde psychose zo
kort mogelijk te houden. Ongeveer 30% van de patiënten heeft een
onbehandelde psychoseduur van meer dan 9 maanden. In deze groep zijn
dus belangrijke verbeteringen in de prognose mogelijk.
Onbehandelde psychoseduur
Verschillende factoren zijn van invloed op het tijdstip waarop de
behandeling begint. Dit zijn de tijd die het duurt voordat de patiënt
hulp zoekt, de tijd die het kost om een psychose te herkennen en de
patiënt door te sturen naar een gespecialiseerde GGZ-instelling en de
tijd die nodig is om de behandeling te starten. Boonstra verwachtte dat
GGZ-instellingen de symptomen van psychose goed zouden herkennen en
nauwelijks zouden bijdragen aan de onbehandelde psychoseduur. De
gegevens lieten zien dat de GGZ verantwoordelijk is voor 30% van de
totale onbehandelde psychoseduur. De vertraging was het langst voor
patiënten bij wie de psychose begon op het moment dat ze al in
behandeling waren bij de GGZ. Haar vermoeden is dat sprake is van een
gebrek aan revisie van diagnostiek.
Systematisch gebruik van vragenlijsten
Boonstra heeft vastgesteld dat het invullen van een self-report
vragenlijst door alle patiënten die zich bij een GGZ-instelling melden,
kan bijdragen aan snellere herkenning van psychosen. In een groep van
246 patiënten die uitgebreid werd onderzocht, kon Boonstra vaststellen
dat bij 26 sprake was van psychotische stoornissen. Slechts 10 hiervan
(38%) werden als zodanig herkend door de behandelaar, terwijl met de
vragenlijst daarnaast nog 14 van de 16 overige patiënten werden
opgespoord. Boonstra concludeert dat systematisch gebruik van de
gestandaardiseerde vragenlijst een relatief eenvoudige manier is om
detectie van psychotische patiënten te verbeteren.
Curriculum Vitae
Nynke Boonstra (Leeuwarden, 1975) studeerde Gezondheidswetenschappen in
aan de Universiteit van Maastricht. Zij werkt bij GGZ Friesland, nu als
opleider van de GGZ-verpleegkundig specialisten. Zij deed haar
onderzoek in een samenwerking tussen GGZ Friesland, het Universitair
Centrum Psychiatrie van het UMCG, de afdeling Psychiatrie van het AMC
en Mediant Twente. De titel van haar proefschrift is: `Early detection
of psychoses; why should we care?' Zij promoveert in de Martinikerk te
Franeker.