UMC St Radboud
Toppositie Nederlandse gezondheidszorg onder druk
09-11-2011
De internationale koppositie van de Nederlandse gezondheidszorg staat
op verschillende onderdelen onder druk. Dit blijkt uit de vandaag
gepubliceerde resultaten van de International Health Policy survey
(IHP) 2011 van het Commonwealth Fund. Dit jaar deden ruim
achttienduizend patiënten mee aan de survey. Het Nederlandse deel is
uitgevoerd door de afdeling IQ healthcare van het UMC St Radboud.
Het Amerikaanse Commonwealth Fund doet jaarlijks een internationaal
vergelijkend onderzoek naar bepaalde aspecten van de gezondheidszorg in
diverse landen. Dit jaar werden mensen geïnterviewd met een chronische
aandoening of met een slechte gezondheid en mensen die veel zorg hadden
gebruikt of die opgenomen waren geweest in een ziekenhuis.
Uit het onderzoek van 2011 blijkt, dat de gezondheidszorg waarvan deze
patiënten gebruik maken, in Nederland, vergeleken met andere landen,
een middenpositie inneemt. Wat de bereikbaarheid van de basiszorg
betreft behoort Nederland wel tot de best presterende landen.
Na ontslag van de patiënt uit het ziekenhuis is in Nederland de
informatie-uitwisseling tussen ziekenhuis en huisarts goed, vinden de
patiënten. Maar in andere landen coördineren huisartsen de zorg die
patiënten van andere zorgverleners ontvangen vaker dan in Nederland.
Vooral in het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland gebeurt dit veel.
Wat de afstemming van de zorg op de behoeften van de patiënt betreft,
hoort Nederland bij de middenmoot. Ook hier doen het Verenigd
Koninkrijk en Zwitserland het beter; Noorwegen en Zweden slechter.
Verder geven naar de mening van Nederlandse patiënten medisch
specialisten meer ruimte voor het stellen van vragen dan huisartsen.
Nederland scoort eveneens gemiddeld als het gaat om het overdragen van
de regie aan de patiënt. Na ontslag uit het ziekenhuis ontvangen
patiënten in Nederland bijvoorbeeld relatief weinig informatie die
gericht is op zelfredzaamheid.
Van de Nederlandse respondenten die de Spoedeisende Hulp van een
ziekenhuis bezochten, gaf 26 procent aan dat dit niet strikt
noodzakelijk was geweest. De aandoening waarvoor zij zich bij de
Spoedeisende Hulp hadden gemeld, had ook de huisarts kunnen behandelen,
als die beschikbaar was geweest. In het Verenigd Koninkrijk ging het
hier om 16 procent, het laagste percentage.
Nederlanders met een gezinsinkomen ruim onder modaal ervaren meer
problemen met het betalen van zorgkosten dan degenen met een hoger
inkomen.
Ongeveer de helft van de Nederlandse respondenten vindt dat de
gezondheidszorg goed werkt; de andere helft vindt dat veranderingen
nodig zijn of zelfs, dat het gehele systeem opnieuw ingericht moet
worden (15 procent).
Dit jaar namen de Verenigde Staten, Canada, Nieuw Zeeland, Australië,
het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk, Noorwegen, Zweden,
Zwitserland en Nederland aan het onderzoek deel. De Nederlandse
deelname aan het onderzoek is financieel mogelijk gemaakt door het
Commonwealth Fund, het ministerie van VWS en IQ healthcare.