Rijksoverheid
Zorg en ondersteuning voor jeugd eenvoudiger, eerder en op maat.
Nieuwsbericht | 09-11-2011
Een eenvoudiger stelsel van zorg en ondersteuning voor jeugd waarin
ouders, kinderen en andere opvoeders in elke gemeente gemakkelijker
terechtkunnen met vragen over opgroeien en opvoeden. Zo worden zij
eerder en sneller op maat geholpen als het niet op eigen kracht lukt.
Een stelsel dat kinderen stimuleert en ondersteunt om mee te doen en
een bijdrage te leveren aan de samenleving. Dat is de inzet van het
kabinet met de brief `Geen kind buiten spel: beleidsbrief
stelselwijziging Jeugd' die vandaag door staatssecretarissen Marlies
Veldhuijzen van Zanten (VWS) en Fred Teeven (VenJ) is aangeboden aan de
Tweede Kamer.
Uitgangspunten van deze omslag in de zorg en ondersteuning voor jeugd
zijn o.a.:
* Elke gemeente een herkenbare laagdrempelige plek voor advies en
hulp. Hoe die plek wordt vormgegeven, bepalen gemeenten zelf.
* Huidige recht op zorg wordt in nieuw wettelijk kader anders
vormgegeven.
* Gemeenten voorzien in een gevarieerd zorgaanbod en een mogelijkheid
voor keuzevrijheid voor kinderen en ouders.
* Kwaliteitswaarborgen voor kinderen en ouders, zoveel mogelijk in
aansluiting op de Wet cliëntenrechten zorg en de Beginselenwet
zorginstellingen.
* Wettelijke taak Bureau Jeugdzorg met betrekking tot toegang tot
zorg vervalt.
* Advies- en Meldpunt Kindermishandeling wordt ook
verantwoordelijkheid van gemeente.
Geen kind buiten spel!
De ambitie van het kabinet is dat alle kinderen gezond en veilig
opgroeien, hun talenten ontwikkelen en naar vermogen meedoen. Ouders
zijn hiervoor eerst verantwoordelijk, de overheid komt in beeld als dit
niet vanzelf gaat. Dan moet het jeugdstelsel snel, goed en op maat
functioneren: Geen kind buiten spel!
Om dit te bereiken is in het regeerakkoord afgesproken dat gemeenten
bestuurlijk en financieel verantwoordelijk worden voor alle
ondersteuning en zorg voor jeugd: provinciale (geïndiceerde) jeugdzorg,
de jeugdzorgplus, jeugd geestelijke gezondheidszorg, jeugd licht
verstandelijk gehandicaptenzorg en de jeugdbescherming en
jeugdreclassering. Gemeenten zijn zo in staat om maatwerk aan kinderen
en hun ouders te bieden. Daarmee wordt een oplossing geboden voor de
tekortkomingen van het huidige stelsel die zijn geconstateerd door de
evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg in 2009 en de Parlementaire
Werkgroep `Toekomstverkenning Jeugdzorg' in 2010. Deze constateerden
onder andere een te grote druk op gespecialiseerde zorg,
tekortschietende samenwerking en kostenopdrijving.
Voor hun nieuwe taken hebben gemeenten voldoende bestuurskracht nodig.
Daarom is het nodig dat gemeenten regionaal gaan samenwerken bij de
uitvoering, bijvoorbeeld op het terrein van inkoop van specialistische
zorg.
Zorgplicht voor gemeenten
Het huidige individuele recht op vormen van jeugdzorg leidt er toe dat
ouders en professionele opvoeders eerder dan nodig zoeken naar
oplossingen voor opvoed- en opgroeiproblemen buiten bestaande
leefmilieus. Het huidige recht op zorg draagt hierdoor bij aan
overbelasting van de sector, bureaucratie en lange wachttijden. In het
nieuwe wettelijke kader zal het recht op zorg daarom anders worden
vormgegeven. Uitgangspunt voor het nieuwe stelsel is een wettelijke
algemene zorgplicht voor gemeenten om jeugdigen en hun opvoeders
opvoed- en opgroeiondersteuning te bieden. Daarnaast denkt het kabinet
aan een plicht voor de gemeente om waar nodig een individuele
voorziening te treffen, resultaatgericht in de geest van het
compensatiebeginsel uit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. De
komende maanden wordt dit verder uitgewerkt, samen met de Vereniging
Nederlandse Gemeenten. Met betrekking tot kwaliteit zijn gemeenten in
eerste instantie zelf verantwoordelijk voor zaken als klachtrecht,
medezeggenschap, kwaliteitseisen aan het aanbod en toezicht. Gekeken
wordt in hoeverre de waarborgen en kwaliteitseisen in de Wet
cliëntenrechten zorg en de Beginselenwet zorginstellingen ook kunnen
gelden voor de nieuwe jeugdwet.
Herkenbaar en laagdrempelig
Gemeenten krijgen de wettelijke opdracht om een herkenbare en
laagdrempelige plek te organiseren. In het overgrote deel van de
gemeenten is die plek nu al aanwezig in de vorm van het Centrum voor
Jeugd en Gezin. Hier krijgen ouders antwoorden op hun opvoedvragen. Als
er hulp of ondersteuning nodig is, helpt het Centrum voor Jeugd en
Gezin met een snelle diagnose, advies, ondersteuning en het voorkomen
dat problemen verergeren. Gemeenten behouden de vrijheid om hun Centrum
voor Jeugd en Gezin precies te laten aansluiten op de lokale situatie
en organisaties. Als kinderen en ouders meer gespecialiseerde hulp
nodig hebben, wordt deze ingeschakeld door het CJG. Om deze taak goed
te kunnen uitoefenen, is het belangrijk dat CJG-medewerkers beschikken
over de juiste antennes en een `neus' voor problemen. Deze competenties
kunnen worden ontwikkeld tijdens de opleiding, maar ervaring met
kinderen en gezinnen is hiervoor minstens zo belangrijk.
Gedwongen jeugdzorg
Bij het ingrijpen door de overheid in de persoonlijke levenssfeer van
kwetsbare kinderen en hun ouders (jeugdbescherming en
jeugdreclassering) zullen gemeenten aan extra voorwaarden moeten
voldoen. Bijvoorbeeld met betrekking tot samenwerking tussen gemeenten,
leveringsplicht, toezicht, financiering en kwaliteit. Gemeenten moeten
uiterlijk in 2016 klaar zijn om deze verantwoordelijkheden te dragen.
Instellingen die jeugdbescherming en jeugdreclassering aanbieden moeten
gecertificeerd zijn. Voor gemeenten en instellingen die eerder voldoen
aan alle eisen en voorwaarden, is het mogelijk dat zij - in goed
overleg met alle betrokken partijen - eerder dan in 2016 de
verantwoordelijkheid voor jeugdbescherming en -reclassering aanbieden.
Aansluiten bij dynamiek
Uiterlijk eind 2016 moet de overgang van alle taken en
verantwoordelijkheden naar de gemeenten zijn afgerond. In de
Bestuurlijke Afspraken 2011-2015 is al afgesproken dat in een plan
wordt uitgewerkt hoe de taken en verantwoordelijkheden worden
overgedragen aan de gemeenten. Er is brede steun voor de ingeslagen weg
en in de praktijk wordt al volop nagedacht over en voorbereid op het
nieuwe stelsel. Het kabinet wil aansluiten bij deze dynamiek. Vanuit
gemeenten en instellingen komen signalen om de overgang zoveel mogelijk
in een keer te doen. Tegelijkertijd willen voorlopergemeenten de ruimte
krijgen om zo snel mogelijk te starten. De voor- en nadelen van
verschillende opties worden in kaart gebracht. Voor alle varianten
geldt dat het nieuwe, vereenvoudigde stelsel in 2016 volledig werkend
moet zijn.