Raden voor de leefomgeving en infrastructuur
Natuur en Elverding-aanpak in nieuwe Omgevingswet
Persbericht RLI - 4 november 2011
Adviesraden adviseren over fundamentele herziening omgevingsrecht
Een nieuwe Omgevingswet is een kans voor het verbeteren van de
kwaliteit van de leefomgeving. Dit stellen de raden voor de
leefomgeving en infrastructuur in het advies over de fundamentele
herziening van het omgevingsrecht dat vandaag is uitgebracht aan
minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu (IenM). De
raden staan positief tegenover het voornemen van het kabinet om de
regelgeving voor de fysieke leefomgeving te vereenvoudigen en
integreren. Eén omgevingswet zal de complexiteit rond ruimtelijke
projecten beperken, en daarmee de besluitvorming vergemakkelijken. Het
kan eenvoudiger en sneller, maar de raden waarschuwen dat de kwaliteit
van de leefomgeving ook een centrale rol moet houden in de nieuwe wet.
De raden wijzen er ook op dat het succes van de nieuwe wet sterk
afhankelijk zal zijn van hoe burgers, bedrijven, ambtenaren en
bestuurders ermee om kunnen gaan.
De minister van IenM wil alle wetten en regels die relevant zijn voor
de fysieke leefomgeving integreren tot één wet die in 2014 van kracht
moet worden. De raden zijn in een vroeg stadium gevraagd te adviseren
over het systeem van de wet, de uitgangspunten en de vormgeving ervan.
De raden geven daartoe een aantal algemene aanbevelingen en doen ook
`meedenksuggesties'.
De raden adviseren het Rijk te kiezen voor een structuur voor de nieuwe
wet die toekomstbestendig is, straks alle relevante regelgeving
integreert (inclusief de ruimtelijke aspecten van de Natuurwet die nu
bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in de
maak is), aansluit bij het Europese begrippenkader en die voortbouwt op
het systeem van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening (Wro). Na de
omslag van toelatingsplanologie naar ontwikkelingsplanologie in de Wro
moet er in de Omgevingswet een stap gezet worden naar
uitnodigingsplanologie.
De commissie-Elverding heeft een aanpak ontwikkeld voor een betere en
snellere besluitvorming over infrastructuur. De raden ondersteunen het
plan van de minister om deze aanpak te verbreden naar het fysieke
leefmilieu. De raden pleiten daarbij wel voor maatwerk, met niet alleen
aandacht voor grote projecten, maar juist ook voor de bulk van veelal
kleinere projecten die bij gemeenten aan de orde zijn. Voor grote
projecten zou een model uitgewerkt kunnen worden, waarin het bestuur de
vrijheid krijgt verschillende fasen te integreren in één besluit en ook
kan kiezen in welke fase beroep tegen een besluit wordt opengesteld
(`harmonica-model'). Voor middelgrote projecten wordt een lichter
proces bepleit: een `Elverding-light' procedure. Voor kleinere
projecten geven de raden handreikingen gericht op een routinematige en
snelle afhandeling bij gemeenten.
De raden zijn voorstander van het werken met algemene regels, waardoor
het aantal af te geven vergunningen wordt verminderd. Daarbij wordt een
meldingsplicht als tussenvorm voorgesteld, om zo zekerheid aan de
burger te bieden. Een flexibelere omgang met verkregen rechten vergroot
tot slot de mogelijkheden voor creativiteit en innovatie, zoals een
instrument voor stedelijke herverkaveling.
Raden voor de leefomgeving en infrastructuur