Rechtbank Arnhem


Ministers openen militair symposium

Arnhem , 3-11-2011

Vandaag openden de minister van Veiligheid en Justitie, mr. I.W. Opstelten en de minister van Defensie, mr. J.S.J. Hillen, het symposium "Twintig jaar herziening militaire strafrechtspraak". Tijdens het symposium in het Huis der Provincie in Arnhem spraken vertegenwoordigers vanuit de rechtspraak, de advocatuur, het Openbaar Ministerie en Defensie over de ontwikkelingen in de militaire wereld en het militaire strafrecht.

Ministers prijzen samenwerking

Tijdens de opening benadrukte Minister Opstelten de verbetering in de samenwerking: "Er is de afgelopen jaren veel veranderd en verbeterd, met name in de samenwerking tussen Defensie, KMar en Openbaar Ministerie. Met hulp van werkafspraken, richtlijnen en wetswijzigingen is het militaire strafrecht aangepast aan de veranderde omstandigheden in de krijgsmacht".

Minister Hillen prees de grote stappen die Justitie heeft gemaakt: "Justitie heeft de krijgsmacht moeten leren kennen terwijl tegelijkertijd de inzet van de krijgsmacht drastisch veranderde." Hillen benadrukte dat het Openbaar Ministerie, ondanks de honderden vuurcontacten die de krijgsmacht de afgelopen jaren heeft gehad, geen enkele zaak voor de militaire kamer hoefde te brengen: "We hebben de regels van het geweldgebruik dus goed tussen de oren, ook volgens het OM. Daar mogen we als Defensie trots op zijn".

Trends en ontwikkelingen

Briagde-generaal mr. J.S. van Duurling sprak over de veranderende functie van het militair strafrecht: "In de tijd van de dienstplicht had het militaire strafrecht vooral een functie om de onvrijwillige arbeidskeuze binnen kaders te houden. Daarna veranderde dat in een functie meer gericht op het reguleren van het typische militaire handelen: kaders stellen in een chaotische omgeving waarin militaire operaties plaatsvinden.

Advocaat mr. P. Reitsma ging in op de positie van de verdachte in het militaire strafproces. Hij deed een oproep aan alle procespartijen om scherp te blijven op de bijzondere positie van de militair en het spanningsveld tussen het ministerie van Defensie en het Openbaar Ministerie.

Militairen die voor de uitvoering van hun taak in een uitzendgebied geweld gebruiken, moeten zich daarvoor verantwoorden. Vanuit het Openbaar Ministerie sprak mr. J.J.M. van Hoek, Hoofd van het Expertisecentrum Militair Strafrecht over welke rol het OM heeft in het afleggen van deze verantwoording, wat de ervaringen zijn en hoe de Nederlandse praktijk zich verhoudt tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Juridische aspecten zijn tijdens hedendaagse operaties een "fact of life", niet meer weg te denken en worden steeds belangrijker en ook politiek gevoeliger. Luitenant-generaal A.J.H. van Loon besprak de complexiteit van de situaties waarin Nederlandse militairen opereren.

Militairen, militair (straf)recht en militaire strafrechtspleging zijn bijzonder. Mr. R. van den Heuvel, voorzitter van de militaire kamer van het gerechtshof Arnhem ging in op de zekere spanning die er door de eeuwen heen is geweest tussen militairen en burgers en tussen militair en commuun (straf)recht.

Het inhoudelijke programma werd afgesloten met een paneldiscussie onder leiding van mr. Y. Buruma, Hoogleraar aan de Radboud Universiteit en raadsheer in de Hoge Raad.

Herziening militair strafrecht

Met de herziening van het militair strafrecht twintig jaar geleden kwam er een scheiding tussen strafbare feiten en tuchtvergrijpen. Ook kwam er een eind aan de invloed die een commandant had op de beslissing om militairen binnen zijn eenheid te vervolgen. De Krijgsraad en het Hoog Militair Gerechtshof werden vervangen door de militaire kamers van de rechtbank Arnhem en het gerechtshof Arnhem.