N.V. Elektriciteits-Produktiemaatschappij Zuid-Nederland EPZ


Conclusie Europees Robuustheidsonderzoek (CSA): Kerncentrale Borssele heeft veiligheidsmarge; verder vergroten marge mogelijk
BORSSELE - De afgelopen maanden heeft EPZ het Europese Robuustheidsonderzoek voor kerncentrales (Complementary Safety margin Assessment, of CSA) uitgevoerd. De kerncentrale heeft op alle onderzochte gebieden extra veiligheidsmarges bovenop de marges in de ontwerpeisen. Tevens zijn mogelijkheden vastgesteld waarmee deze marges nog verder zijn te vergroten. Op 31 oktober 2011 rapporteerde EPZ de resultaten van het onderzoek aan minister Verhagen van het ministerie van EL&I.

Reactie
Jan van Cappelle, Hoofd Kerncentrale Borssele: Uit het onderzoek blijkt dat de centrale en de organisatie beter zijn voorbereid op denkbare en ondenkbare gebeurtenissen dan wordt geëist. Het nemen van aanvullende maatregelen om de veiligheidsmarge verder te verruimen is in lijn met ons beleid van voortdurend verbeteren. Al sinds 1973 toetsen wij de kerncentrale periodiek aan de stand der techniek en voeren daarna veiligheidsverbeteringen door. Daardoor blijven we bij de veiligste kerncentrales in de wereld behoren.

Resultaten
Het Europese Robuustheidsonderzoek is gestart na de gebeurtenissen in Japanse kerncentrales nabij Fukushima (maart 2011). In opdracht van het ministerie van EL&I is onderzocht welke marges er zitten tussen de vergunningseisen en het (theoretische) uiterste moment van falen van de veiligheidssystemen van de kerncentrale Borssele. Daarnaast is er gekeken naar mogelijkheden om deze marges verder te vergroten. De uitkomsten worden getoetst door de overheid en zeven Europese toezichthouders.


1. Aardbeving Ontwerpeis: grondversnelling van 0,075 g; Aangetoond: 0,15 g; Extra veiligheidsmarge 0,075 g

2. Overstroming Ontwerpeis 7,30 meter boven NAP; Aangetoond 8,55 meter boven NAP; Extra veiligheidsmarge 1,25 meter

3. Extreem weer: Geen enkele (combinatie van) zeer extreem weer vormt een bedreiging voor de vitale gebouwen. De kerncentrale is er tegen bestand.

4. Verlies van spanning en koeling: De kerncentrale kan met talrijke middelen meer dan 2 weken zonder hulp van buitenaf in eigen elektriciteit voorzien. Bij wegvallen Westerschelde en alternatieve koelmogelijkheden kan zeker twee weken lang zonder hulp van buitenaf de centrale in een veilige toestand worden gehouden.
5. Andere extreme gebeurtenissen: De kerncentrale is, door de verscheidenheid aan diverse, ruimtelijk ver uit elkaar liggende veiligheidssystemen, voorbereid om zeer extreme, door de mens veroorzaakte gebeurtenissen het hoofd te bieden.
6. Ongevalsbestrijding: De kerncentrale beschikt over procedures en middelen gericht op het voorkomen van een nucleair ongeluk en om na een nucleair ongeluk de gevolgen te beperken.

Aanleiding
Door de aardbeving en tsunami in maart 2011 kregen diverse Japanse kerncentrales te maken met gebeurtenissen die ernstiger waren dan waarvoor ze ontworpen waren. Dit leidde uiteindelijk tot radioactieve lozingen met grote gevolgen voor mens en milieu. Om herhaling van deze ernstige gebeurtenissen te voorkomen, laat de Europese Commissie alle kerncentrales in de Europese Unie in het licht van deze gebeurtenissen beoordelen. Alle EU-lidstaten hebben zich verplicht tot het (laten) uitvoeren van zon beoordeling. De Europese nucleaire toezichthouders hebben daarop een onderzoeksmethode vastgesteld, het Europese Robuustheidsonderzoek (CSA).

Onderzoek
Het Europese Robuustheidsonderzoek (CSA) is een gericht en transparant onderzoek naar de veiligheidsmarges van een kerncentrale. Het CSA onderzoekt de invloed van (een combinatie van) gebeurtenissen die steeds erger worden op de veiligheid van een kerncentrale. Hiermee wordt duidelijk wat een kerncentrale kan hebben voordat het tot een radioactieve lozing komt die schadelijk is voor de omgeving. Zolang deze radioactieve lozing uitblijft, is de uiterste grens nog niet bereikt.
De gevonden veiligheidsmarge is het verschil tussen de vergunningseis en deze uiterste grens.
Het onderzoek richtte zich op de volgende zes voorgeschreven modules:


1. Aardbeving

2. Overstroming

3. Extreem weer

4. Verlies van elektriciteit en koelmogelijkheden
5. Andere extreme gebeurtenissen

6. Beheersing kernongevallen

Werkwijze
Het onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie.
* EPZ voert het onderzoek uit uit en rapporteert daarover op 31 oktober 2011.

* De Nederlandse toezichthouder, de Kernfysische Dienst beoordeelt het rapport en rapporteert zelf op 31 december 2011 aan de EU-toezichthouders.

* Dit nationale rapport wordt door zeven Europese toezichthouders beoordeeld.

* De Europese Commissie rapporteert hier vervolgens medio 2012 over aan de Europese Ministerraad.

In het robuustheidsonderzoek wordt onderzocht wat er gebeurt als de in de 6 modules genoemde gebeurtenissen zich voordoen en steeds in ernst toenemen en steeds meer veiligheids-voorzieningen in de centrale falen.

Conclusie
Bij alle onderzochte modules heeft de Kerncentrale Borssele veiligheidsmarges en is daarmee veiliger dan de ontwerpeis voorschrijft. Na het toepassen van een aantal, deels reeds ingezette, verbetermogelijkheden worden deze marges verder vergroot. Een paar voorbeelden: Het aardbevingbestendig maken van blusleidingen (module
1), meer bescherming aanbrengen tegen golfoploop bij overstroming (module 2) en het benutten van ongebruikte dieselvoorraden voor noodstroomdiesels optimaliseren (module 4).

Samengevat luiden de conclusies van het onderzoek:
* Kerncentrale Borssele is veilig

* De centrale voldoet aan de ontwerpeisen
* Er zijn marges bovenop de ontwerpeisen

* Er zijn mogelijkheden om nog robuuster te worden