Rijksoverheid



1 november 2011

Beantwoording schriftelijke vragen met kenmerk 2011Z17196

Ons kenmerk 187573 Uw kenmerk 2011Z17196

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door het lid Gesthuizen (SP) over de berichten dat botonderzoek bij jonge asielzoekers niet voldoet. Deze vragen werden ingezonden op 8 september 2011 met kenmerk 2011Z17196. De minister voor Immigratie en Asiel,

Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.

G.B.M. Leers



2011Z17196 Antwoorden van de minister voor Immigratie en Asiel op vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de minister voor Immigratie en Asiel over de berichten dat botonderzoek bij jonge asielzoekers niet voldoet. (ingezonden 8 september 2011)

Vraag 1 Bent u bekend met de berichtgeving over de onbetrouwbaarheid van het botonderzoek bij jonge asielzoekers?12 Antwoord 1: Ja. Vraag 2 Erkent u dat de Stichting Medisch Advies Kollektief (SMAK) bestaat uit gerenommeerde medisch deskundigen? Blijft u bij uw standpunt dat u het oneens bent met haar kritiek op de wijze waarop de leeftijd bij jonge asielzoekers wordt vastgesteld? Zo ja, waarom neemt u haar deskundigenadvies niet serieus? Waar baseert u uw standpunt op? Antwoord 2: De SMAK bestaat niet uit gerenommeerde medische deskundigen. In een recente uitspraak van de rechtbank te Dordrecht3 is geconcludeerd dat leden van de SMAK niet als specifiek deskundig worden gekenmerkt. De kritiek van de SMAK is sinds 1999 nauwelijks veranderd en is keer op keer in vele vreemdelingrechtelijke en medisch-juridische procedures weerlegd. De Raad van State en het Centraal Medisch Tuchtcollege staan het leeftijdsonderzoek in Nederland toe. Uw Kamer is hierover door de jaren heen meerdere ma len geïnformeerd. Ik deel de geuite kritiek niet, dat het leeftijdsonderzoek in Nederland niet of onvoldoende wetenschappelijk is onderbouwd. De argumenten die SMAK in het artikel in Trouw noemt, herken ik niet. Ik noem bijvoorbeeld het standpunt van de SMAK dat er nog te weinig wetenschappelijk onderzoek zou zijn gedaan. Er zijn inmiddels al vele ­ ook recente ­ artikelen gepubliceerd over het uitrijpen van sleutelbeenderen4. Volledig uitgerijpte sleutelbeenderen zijn in het Nederlandse onderzoek aanleiding om te concluderen dat de persoon meerderjarig is, omdat de vreemdeling in dat geval, volgens wetenschappelijke inzichten, minstens 20 jaar oud is. In de studies zijn de jongste individuen met volledig uitgerijpte sleutelbeenderen immers 20 jaar oud. Het is hiermee vrijwel uitgesloten dat een minderjarige ten onrechte als meerderjarige wordt aangemerkt. Vraag 3 Kunt u toelichten hoe en waarom de procedure in de loop van de tijd is aangepast? Op welke wetenschappelijke inzichten baseert u zich dan? Kunt u voorts uitleggen aan welke vele voorwaarden het ministerie dan voldoet en volgens u dient te voldoen?5 Antwoord 3: Vooral in de beginperiode van het leeftijdsonderzoek is dit onderzoek onderhevig geweest aan kritiek. Om de procedure duidelijker en zorgvuldiger in te richten, is het Protocol Leeftijdsonderzoek ontwikkeld. Dit Protocol wordt aangepast indien hiertoe aanleiding bestaat. Een ander voorbeeld is de recente aanpassing van de voorheen gestelde minimale leeftijd bij een uitgerijpte pols, op advies van de NFIdeskundige, naar aanleiding van nieuw verschenen wetenschappelijk onderzoek. In het leeftijdsonderzoek wordt nu niet langer een conclusie betreffende de minimale leeftijd van betrokkene verbonden aan de uitrijping van de pols. Wel worden hand-pols opnamen gemaakt om te beslissen of het zinvol is om sleutelbeenopnamen te maken. Immers, als hand-pols niet volledig is uitgerijpt, wordt de vreemdeling gevolgd in zijn gestelde minderjarigheid en behoeven er geen sleutelbeenfoto's te worden gemaakt. Hiermee wordt de stralingsbelasting geminimaliseerd. Vraag 4 Kunt u toelichten waarom u in het krantenartikel van 1 september jl. lijkt te suggereren dat de kritiek onterecht is, omdat het botonderzoek vrijblijvend is? Wat is kortom het verband tussen de mate van vrijblijvendheid en de kwaliteit van een dergelijk onderzoek? Wat gebeurt er als jonge asielzoekers geen gebruik maken van die mogelijkheid, terwijl wel wordt getwijfeld aan hu n leeftijd? Antwoord 4: De vraag of er sprake is van een keuze in het aanvragen van het leeftijdsonderzoek, staat volledig los van de kwaliteit van het onderzoek op zichzelf. and Development Center, Environmental Protection Research Division. Natick, MA, pp 8997; Owings PA (1981) Epiphyseal union of the anterior iliac crest and medial clavicle in a modern multi-racial sample of males and females. MA Thesis, California State University, Fullerton; Schmeling A, Schulz R, Reisinger W, Mühler M, Wernecke K, Geserick, G (2004) Studies on the time frame for ossification of the medial clavicular epiphyseal cartilage in conventional radiography. Int J Legal Med 118: 5-8; Schulz R, Mühler M, Mutze S, Schmidt, S, Reisinger W, Schmeling A (2005) Studies on the time frame for ossification of the medial epiphysis of the clavicle as revealed by CT-scans. Int J Legal Med 119: 142-145.

Aan (evident) jonge asielzoekers wordt geen leeftijdsonderzoek aangeboden. Een leeftijdsonderzoek kan worden aangeboden aan een vreemdeling die zich aanmeldt als minderjarige en die zijn identiteit niet met documenten kan staven, én bij wie sterke twijfel bestaat ten aanzien van de gestelde minderjarigheid. Deze inschatting wordt door meerdere ambtenaren gemaakt, waarbij uiterlijk, gedrag en houding worden betrokken en een gesprek plaatsvindt. Met dit leeftijdsonderzoek kan de vreemdeling zijn gestelde minderjarigheid aantonen. Als de vreemdeling hieraan niet mee wil werken, wordt hij als meerderjarige aangemerkt. Vraag 5 Erkent u dat er al jaren kritiek is op genoemd botonderzoek en dat deze kritiek niet alleen geuit wordt door de SMAK, maar ook door de Raad van Europa en Defence For Children? Waarom neemt u de kritiek van deze laatste twee ook niet serieus? Antwoord 5: Zoals uit mijn antwoorden mag blijken, wordt kritiek op het leeftijdsonderzoek serieus genomen en heeft deze v oor zover noodzakelijk geacht werd, tot aanpassingen geleid. De kritiek zoals genoemd in de artikelen in Trouw, van SMAK en Defence for Children is mij bekend en leidt bij mij, zoals ik heb uitgelegd, niet tot het oordeel dat het leeftijdsonderzoek onbetrouwbaar is. Overigens lijkt een deel van de kritiek voort te komen uit een misvatting dat bij het leeftijdsonderzoek de leeftijd van een (gestelde) minderjarige vreemdeling wordt `vastgesteld'. De stelling, bijvoorbeeld, dat met een röntgenfoto geen exacte leeftijd valt te bepalen wordt door mij onderschreven. In Nederland wordt niet getracht om een zo nauwkeurig mogelijk leeftijdsinterval vast te stellen. Slechts wordt beoogd te bepalen of de vreemdeling mogelijk minderjarig is, of meerderjarig. Vraag 6 Bent u bereid om in ieder geval een onafhankelijk onderzoek te laten verrichten naar de kwaliteit van het botonderzoek? Zo nee, waarom niet? Antwoord 6: Het leeftijdsonderzoek zoals dit in Nederland wordt uitgevoerd, is gebaseerd op wetenschappelijke inzichten en wordt steeds actueel gehouden. Bovendien is er een onafhankelijke Commissie Leeftijdsonderzoek ingesteld die toezicht houdt op het leeftijdsonderzoek in Nederland. Deze Commissie zal binnen afzienbare tijd een rapport uitbrengen over het leeftijdsonderzoek. Hiermee is naar mijn mening een onafhankelijk onderzoek van geen toegevoegde waarde.