Rijksoverheid


Den Haag, 27 mei 2011

treft: reactie consultatie wetsvoorstel kostendekkende griffierechten

Kenmerk: KMW/9020527

Excellentie,

De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) heeft met veel interesse het conceptwetsvoorstel kostendekkende griffierechten gelezen. In uw begeleidende brief van 30 maart 2011 heeft u ons verzocht op het conceptwetsvoorstel te reageren. Wij voldoen graag aan uw verzoek. Onze reactie bestaat uit twee delen: een fundamentele reactie op het voorstel en een wettechnische reactie. Fundamenteel In de toelichting op het conceptwetsvoorstel geeft u de redenen voor de invoering van het stelsel van kostendekkende griffierechten. 1. eigen verantwoordelijkheid van de rechtzoekende De KBvG is van mening dat het uitgangspunt van het conceptwetsvoorstel kostendekkende griffierechten, namelijk dat de rechtspraak moet worden bekostigd door degenen die daar gebruik van maken, principieel onjuist is. Wij onderschrijven het standpunt van onder andere de Raad voor de Rechtspraak, de Nederlandse Orde van Advocaten en de Nationale Ombudsman dat rechtspraak een groter belang dient dan alleen het belang van de betrokken partijen. Niet alleen wetten en regelgeving maar zeker ook jurisprudentie geven richting aan hoe wij als burgers, overheid en bedrijven met elkaar moeten omgaan. Sterker nog, soms loopt de jurisprudentie vooruit op ontwikkelingen in de wetgeving. De maatschappij heeft dus belang bij een goed functionerende rechtspraak. De rechtspraak mag in dit licht worden gezien als een collectieve verzekering waar iedere burger premie voor betaalt (in de vorm van belastingen), ongeacht of er wel of niet een direct beroep op die collectieve verzekering (de rechtspraak) zal worden gedaan. Wanneer een burger een beroep moet doen op de rechtspraak, is er de zekerheid dat er een goed functionerend stelsel bestaat, waar dan wel een eigen bijdrage in de vorm van griffierecht voor moet worden betaald. Dergelijke systemen zijn niet vreemd in onze maatschappij. Iedere burger betaalt ook premie voor de AWBZ maar niet iedere burger zal een beroep hoeven doen op langdurige zorg. De KBvG onderschrijft dat er een bijdrage van de rechtszoekende mag worden verlangd, ook om te voorkomen dat er te lichtvaardig gebruik van de rechtspraak wordt gemaakt, maar dat is iets anders dan integrale bekostiging. De KBvG heeft dus grote moeite met de keuze die is gemaakt voor het kostendekkend maken van het griffierecht. Het voorstel miskent de verantwoordelijkheid die het Kabinet heeft voor de handhaving van de rechtsstaat.



2. beter functionerend rechtsbestel Duidelijke voortrekkersrol overheid De KBvG onderschrijft uw zienswijze dat er voorstellen ontwikkeld moeten worden om in de rechtspraak meer gebruik te maken van digitale middelen en om eenvoudigere procedures in te richten. Het is dan jammer om te moeten constateren dat bijvoorbeeld een innovatie als de elektronische betekening van het derdenbeslag niet vlot van de grond komt. De beoogde kostenbesparingen en efficiencywinst lopen daarmee vertraging op. De KBvG vraagt aandacht voor het feit dat het draagvlak bij dergelijke innovaties voldoende groot moet zijn, maar ook dat de overheid naar onze mening bij dit soort ontwikkelingen een duidelijke voortrekkersrol op zich moet nemen. Voorstel KBvG ten behoeve van efficiëntie en kostenbesparing De KBvG is voorts voorstander van een systematiek waarmee onbetwiste handelszaken op een eenvoudige en meer kostenefficiënte manier door de rechter kunnen worden afgedaan. De KBvG heeft in de hoorzitting bij de Tweede Kamer over de kostendekkende griffierechten een voorstel gelanceerd waarbij de gerechtsdeurwaarder bij de inleiding van de procedure al onderzoekt of er wel of geen verweer is tegen de vordering van de eisende partij. De gerechtsdeurwaarder stelt de wederpartij bij exploot op de hoogte van een vermeende vordering van de eisende partij. De wederpartij kan aan de gerechtsdeurwaarder kenbaar maken of hij de vordering van de eisende partij erkent of dat hij dat niet doet en verweer wenst te voeren. In die zaken waarin de wederpartij de vordering erkent wordt, na summier onderzoek, door de rechter een vonnis gewezen. In die zaken waarin is aangegeven dat verweer gevoerd zal worden, wordt de wederpartij door de griffie opgeroepen om ter zitting te verschijnen. Dit systeem zal er toe leiden dat de rechtspraak alleen wordt belast met zaken die inhoudelijk behandeling behoeven en dat de huidige verstekzaken op een efficiënte en goedkopere wijze kunnen worden afgedaan, waarbij wel een rechterlijke toetsing blijft bestaan. Met dit systeem is verbonden dat voor onbetwiste vorderingen een lager griffierecht kan worden geheven dan voor betwiste vorderingen. Hierbij zou er ook voor gekozen kunnen worden om bij verweerzaken bij de sector kanton griffierecht bij de eisende en gedaagde partij te berekenen. Grote pluspunten voor deze systematiek zijn dat de zorgvuldigheid van de kennisgeving en de procedure door de tussenkomst van de gerechtsdeurwaarder blijft bestaan en dat er altijd een rechterlijke toetsing is. 3. het op orde brengen van de overheidsfinanciën De KBvG onderkent dat het aantal gerechtelijke procedures in de afgelopen jaren fors is gestegen. Volgens de in de toelichting opgenomen cijfers zijn er 516.324 zaken aanhangig gemaakt bij de sector kanton, waarvan 489.822 met een belang tot 5.000,00 of onbepaald. De meeste van deze zaken zijn incassozaken, waarvan tussen de 80 en 90% van de gedaagden verstek laat gaan. Deze zaken leggen wel een grote druk op de rechtspraak. De onder 2 omschreven procedure voor onbetwiste vorderingen zou de druk weg nemen en ook kunnen leiden tot de door u gewenste ombuigingen. Overigens is de KBvG verheugd te constateren dat u in het wetsvoorstel bij het in rekening brengen van griffierechten kiest voor opheffing van het onderscheid tussen rechtspersonen en natuurlijke personen. De KBvG heeft veel aandacht gevraagd voor de onredelijke gevolgen van deze regeling. Ook kan de KBvG zich vinden in de aanpassing van de tarieven voor het griffierecht voor het



procederen bij de sector kanton. Door de aangepaste staffel en de aanpassing van het tarief is er een betere verhouding tussen het belang en de hoogte van het griffierecht. De nadelige gevolgen van de voorgenomen verhoging per 1 juli a.s. (i.v.m. de aanpassing van de competentiegrens) worden op deze wijze gecorrigeerd. Wetstechnisch De commissie wetgeving van de KBvG heeft het wetsvoorstel bestudeerd en heeft inhoudelijk weinig commentaar. De huidige Wet Griffierechten vereist wel aanpassingen. In het kader van de internetconsultatie heeft de KBvG u hier onlangs over geadviseerd. De KBvG heeft de volgende wettechnische opmerkingen: Art. II Artikel 25. Dit geeft een strijdigheid met de Reparatiewet wet griffierechten . In de reparatiewet is uitdrukkelijk gesteld dat voor beëdigingen geen griffierecht wordt geheven. De KBvG onderschrijft het uitgangspunt dat voor beëdigingen geen griffierecht wordt geheven. De KBvG vraagt aandacht voor de opsomming onder 3.2.4 in de toelichting op het conceptwetsvoorstel. Sinds 1 november 2010 valt het verlof voor het leggen van beslag onder het tarief voor onbepaalde vorderingen. Waar uit de toelichting valt af te leiden dat voor de daarin opgenomen akten en verklaringen een laag tarief zal worden berekend, is de huidige praktijk dat een aantal rechtbanken voor het verlof voor het leggen van beslag het hoge tarief voor onbepaalde vorderingen in rekening brengt. Het is bijvoorbeeld zeer ongewenst dat voor een verzoek tot termijnverkorting ex artikel 439 Rv of een afzonderlijk gedaan verzoek tot het leggen van een beslag op alle dagen en uren, het hoge griffierecht zal worden berekend. Ook zal het in Europees verband niet te verklaren zijn dat voor een exequatur dan wel een verzoek tot waarmerking als EET als dat afzonderlijk bij rekest wordt gedaan mogelijk 750,00 tot 1.500,00 griffierecht moet worden betaald. De KBvG dringt er op aan om een duidelijk tarief te verbinden aan de in 3.2.4. omschreven akten en verklaringen. De KBvG is te allen tijde bereid een toelichting te geven op de hiervoor omschreven standpunten. Hoogachtend, Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders Mr. J.M. Wisseborn Voorzitter






---- --