Universiteit van Tilburg

Persbericht 24 oktober 2011

Rechters kunnen vertragende partijen in de portemonnee treffen, maar doen dit nauwelijks

Rechters hebben de mogelijkheid om vertragend gedrag van een van de partijen bij een rechtszaak door te berekenen in de proceskostenveroordeling. Maar hiervan wordt in de praktijk bij civiele zaken weinig gebruik gemaakt. Promovendus Paul Sluijter onderzocht waarom dat zo was en interviewde daarvoor rechters in Nederland. Zij stelden onder meer dat ze willekeur willen voorkomen. Sluijter concludeert dat als verstorend gedrag op een beter voorspelbare wijze wordt aangepakt, dat mogelijk leidt tot snellere en goedkopere procedures.

Als hij daartoe reden ziet, mag de rechter bij een uitspraak afwijken van de zuinige standaardberekening om een partij die zich verstorend gedraagt te veroordelen tot het vergoeden van meer proceskosten. Maar rechters blijken in de praktijk terughoudend om dergelijk procesgedrag te bestraffen. Uit interviews die Paul Sluijter met hen hield blijkt dat ze over het algemeen weinig verstorend gedrag vaststellen, dat ze willekeur en rechtsonzekerheid willen tegengaan en willen voorkomen dat er geschillen binnen het geschil ontstaan.

Scherpere criteria
Sluijter concludeert op basis van vergelijking met het buitenland en de rechtseconomie, dat de kostenveroordeling waarschijnlijk doelmatiger kan worden ingezet. Daarvoor moeten wel scherpere criteria worden ingevoerd waarmee de rechter op een meer voorspelbare manier kosten aan concrete verstorende gedragingen kan koppelen. Effectieve aanpak van dit verstorend gedrag kan er uiteindelijk toe leiden dat procedures sneller en goedkoper verlopen.