Rijksoverheid
Persconferentie na de MR 28 oktober 2011
Radio- en TV-tekst | 28-10-2011
Letterlijke tekst van de persconferentie van minister-president Rutte
na afloop van de ministerraad op 28 oktober 2011.
Minister-president Rutte:
Goedemiddag. We hadden vanochtend Neelie Kroes te gast, die komt een à
twee keer per jaar in de ministerraad, dus dat was heel plezierig en
daarna zijn we met de agenda van start gegaan. Uiteraard heb ik een
toelichting gegeven op de besluiten die we van de week in Brussel
hebben genomen. Het zijn belangrijke besluiten om de schuldencrisis in
Zuid-Europa op een goede manier aan te pakken. Dat doen we eigenlijk
door op vier manieren de fundamenten onder Europa, maar ook onze
muntunie daarmee te verstevigen. Het zijn punten die Nederland vanaf
het begin ook in de discussie heeft ingebracht.
We hebben denk ik ervoor gezorgd in de vergadering van woensdag dat de
schuld van Griekenland weer houdbaar wordt, van groot belang. Private
partijen gaan daaraan een zeer forse bijdrage leveren. En dat betekent
zekerheid voor de financiële markten, maar dat betekent ook zekerheid
voor de Grieken zelf. We hebben er ook voor gezorgd dat de banken
worden geherkapitaliseerd, zodat ze de kracht, de sterkte hebben om
door deze moeilijke storm heen te varen. We zorgen ervoor dat er
voldoende vuurkracht in de EFSF komt. Dan doen we via
garantiecertificaten en investeringsfondsen waarin landen buiten de
eurozone kunnen bijdragen. En daarmee wordt de brandgang, die het EFSF
moet vormen, die wordt opgekrikt tot rond de 1 biljoen euro, of in goed
Engels, one trillion euros. En dat is ook het bedrag dat volgens het
IMF noodzakelijk is om een voldoende garantie te hebben, een voldoende
geloofwaardige garantie te hebben en stevigheid te hebben in die
brandgang.
Verder hebben we ervoor gezorgd dat afspraken in Europa afspraak ook
echt afspraak is. Zowel ten aanzien van het handhaven van de
doelstellingen van het SGP, maar ook bij het uitvoeren van programma's
die landen krijgen opgelegd, bijvoorbeeld landen die een programma
krijgen onder dat EFSF. Nederland heeft er altijd op aangedrongen die
strenge afspraken te laten bewaken en landen zo nodig te laten
bestraffen door een commissaris met verregaande bevoegdheden. Afgelopen
zondag is die commissaris opgenomen in de conclusies van de Europese
Raad. Afgelopen woensdag hebben we afgesproken dat uitspraken van die
commissaris, dat die ook gewoon worden uitgevoerd door de landen, dus
dat ze niet in beroep gaan bij de Raad. Dus die commissaris inzake het
SGP, wat hij uitspreekt dat wordt dan gewoon door de landen
overgenomen, wat erg belangrijk is. En de president van de commissie is
onmiddellijk daarna gekomen, daar had ik ook woensdag met hem over
gesproken, hij had me daar het een en ander over verteld, met in mijn
ogen een goed pakket maatregelen, dat wordt in de komende tijd verder
uitgewerkt, met een goed pakket maatregelen om die commissaris ook echt
de stevigheid te geven waardoor hij in staat is om over de informatie
te beschikken en over het instrumentarium om ook daadwerkelijk te
kunnen ingrijpen. Nou, dat is goed nieuws. Dat traject is nu ingezet.
Ik denk dat de ambitieuze maatregelen die we hebben genomen, in ieder
geval een einde hebben gebracht aan de onzekerheid van de afgelopen
maanden. Het plan staat. De principes staan, de contouren staan, de
cijfers zijn bepaald. Er is een hele grote stap gezet op ieder van de
vier onderwerpen. Die genomen maatregelen zijn van groot belang, omdat
de schuldencrisis in Zuid-Europa ook voor onze welvaart anders gevolgen
zou kunnen hebben.
De EU draagt op dit moment per Nederlander per jaar 3000 euro netto
bij aan onze welvaart. Wij voeren 70% van onze uitvoer uit naar landen
die onderdeel uitmaken van de Eurozone. Alleen al naar een land als
Italië hebben we meer export dan naar alle landen van de BRIC, dus
Brazilië, Rusland, India en China bij elkaar. Alleen al naar Italië.
Een Europese collega. Dus het goed functioneren van Europa, het goed
functioneren van de eurozone is van cruciaal belang, voor onze banen,
voor onze pensioenen, voor onze welvaart, voor de toekomst van onze
kinderen hier in Nederland. Dinsdag zal ik het debat in de Kamer voeren
over de resultaten van de Europese top en ik ga dat debat graag aan.
WESTER (RTL):
Nu even van de euro naar Mauro; u heeft, het kabinet heeft vast ook
teruggekeken naar het debat van gisterenavond?
RUTTE:
Ja, wel naar het debat. Wij praten nooit over individuele mensen waar
het gaat om het asielbeleid dat zou ongepast zijn, maar uiteraard
hebben we even kort teruggekeken naar het debat.
WESTER:
En wat waren toen de bevindingen?
RUTTE:
Ja, eigenlijk tweeledig. Namelijk ten eerste dat wij volledig Gerd
Leers steunen, de minister, in zijn opstelling. En ten tweede wordt het
nu wachten op de stemmingen over de moties.
WESTER:
Het is duidelijk dat twee CDA-Kamerleden, Koppejan en Ferrier,
dwarsliggen. Morgen het CDA-congres. Wat betekent dat voor de sfeer in
het kabinet op dit moment?
RUTTE:
De sfeer in het kabinet was vandaag even goed als anders, ik heb daar
verder geen mededelingen over.
WESTER:
Maar nu heeft de heer Wilders, gedoogpartner, zich inmiddels beklaagd,
hij vindt dat er geen dissidente stemmen kunnen zijn bij zo'n
belangrijke stemming.
RUTTE:
Ja, ik ga daar, ja, we kunnen daar van alles van vinden. Waar ik mee te
maken heb is of de heer Leers dingen in de Kamer heeft gezegd die het
kabinet steunt, dat is hier 100% het geval en verder moeten wij de
uitspraken van de Kamer afwachten, dus ja, de stemmingen zijn dinsdag.
WESTER:
Heeft u zelf ook contact gehad met de heer Wilders hierover?
RUTTE:
Ik praat nooit over, dat weet u, over de contacten die achter de
schermen plaatsvinden.
WESTER:
Maar de heer Blok, fractievoorzitter van de VVD, daar is hij al wel bij
geweest om zich te beklagen, dat moet u toch ook weten?
RUTTE:
Nogmaals, over dat soort gesprekken doe ik geen mededelingen.
WESTER:
Maar, ik kan me wel voorstellen dat dit van uw kant enige regievoering
eist, vergt.
RUTTE:
Ja, kijk, of ik de goede regie voer dat moeten biografen schrijven als
ik ooit weg ben, maar als u mij in algemene zin vraagt: acht jij, als
minister-president, acht u, gezien de formele verhouding waarin we hier
staan, als u aan mij vraagt: acht u regie een belangrijk onderdeel van
uw functie dan zou in algemene zin mijn antwoord 'ja' zijn, waarmee ik
geen specifiek antwoord geef op uw vraag.
WESTER:
Maar bent u niet een beetje bezorgd over het proces wat nu aftekent
binnen het CDA?
RUTTE:
Waar ik mee te maken heb is de vraag of de heer Leers namens het
kabinet de goede dingen heeft gezegd, dan is het antwoord 'ja' en nu
wachten wij de stemming in de Kamer af. En verder wat in het CDA
gebeurt houdt mij natuurlijk bezig, zoals mij bezighoudt wat er in alle
partijen gebeurt, vanuit mijn functie als minister-president heb ik te
maken met het team het kabinet en dat functioneert goed.
WESTER:
Gaat u morgen met belangstelling het congres volgen op televisie of via
internet?
RUTTE:
Ja, goed, ik ben natuurlijk politiek zeer geïnteresseerd, anders zou ik
deze baan niet hebben, dus ik volg alle congressen met belangstelling,
maar vanuit mijn functie is dat strikt formeel gesproken een interne
partijaangelegenheid, een partijcongres.
WESTER:
Maar kan een minister als Leers gewoon verder als zijn congres morgen
zou zeggen, zijn eigen partijcongres, van we zijn het niet eens met uw
beleid u moet gewoon, ja, een ander standpunt innemen en Mauro toch
laten blijven?
RUTTE:
Kijk, partijcongressen zijn een interne aangelegenheid, waar ik mee te
maken heb zijn de kabinetsbesluiten en de opstellingen van de
Kamerfracties.
WESTER:
Dus u maakt zich geen enkele zorgen?
RUTTE:
Over mijn precieze gevoelsleven probeer ik ook zo min mogelijk
mededelingen te doen, al leest u wel eens wat in mijn gezicht, maar
waar ik hier mee te maken heb is de vraag of de heer Leers namens het
kabinet de goede dingen heeft gedaan. Antwoord: absoluut. En twee de
vraag: wat staat er nu te gebeuren en dat zijn de stemmingen aanstaande
dinsdag.
VAN DER HEYDE (NOS):
We weten allemaal nog van vorig jaar dat de vraag aan de leider van het
CDA was: heeft u de hele fractie unaniem achter deze gedoogconstructie
met de PVV. Zou u het acceptabel vinden als toch twee leden van de
CDA-fractie aanstaande dinsdag voor een motie van de oppositie stemmen?
RUTTE:
In uw vraag zit een als, en waar ik mee te maken heb is de vraag of het
kabinet unaniem is, dat is het geval, of de betrokken minister in onze
ogen de goede dingen heeft gedaan gisteren in het debat, dat is het
geval. Het CDA-congres is strikt formeel gesproken een interne
partijaangelegenheid. We kijken nu naar de stemmingen aanstaande
dinsdag. De rest is speculatie.
VAN DER HEYDE:
Vindt u niet dat het anders had gemoeten, het hele proces?
RUTTE:
Dat is een hele brede vraag. Vanuit mijn verantwoordelijkheid als
minister-president, en dus ook het verantwoordelijk nemen voor het
optreden van Gerd Leers, vind ik dat hij dat van A tot Z goed heeft
gedaan.
VAN DER HEYDE:
U vindt het dus ook goed dat hij een paar maanden hoop heeft gegeven
aan Mauro dat hij wel hier zou kunnen blijven?
RUTTE:
Wat hij heeft gedaan is dat hij heeft gezegd: ik heb een reden om nog
eens één keer heel goed naar de zaak te kijken. Dat dat vervolgens een
effect heeft op betrokkene is onvermijdelijk, maar hij moet heel
zorgvuldig zijn afwegingen maken. Daar steun ik hem volledig in. Ik
steun hem uiteraard ook in de conclusies. Al is het zo dat voor zo ver
er sprake is van het gebruik maken van een discretionaire ruimte, dat
het altijd een zaak is van een minister die niet verder in het kabinet
terugkomt. Maar op procesniveau wel of niet gebruik maken van de
discretionaire bevoegdheid is een zaak van de minister en hij heeft
daarmee op voorhand altijd de goedkeuring van het kabinet. Anders zou
het namelijk onderdeel kunnen worden van politieke besluitvorming en
dat zou niet kunnen, omdat dan degene die wel toegang heeft tot de
media een voorsprong heeft op mensen die die toegang niet hebben.
Vandaar dat het zo belangrijk is om de discretionaire ruimte helemaal
af te schermen. Dat is echt iets van de minister. Hij heeft gezegd: ik
ga er nog eens goed naar kijken. Ik steun hem dus in zijn wijze van
uitvoeren van deze hele zaak.
VAN DER HEYDE:
Laat ik het dan anders zeggen. Zou u zeggen: in de toekomst kan
minister Leers ook weer zeggen dat hij toch weer even naar een zaak
gaat kijken, terwijl voorgangers van hem als hebben geoordeeld hebben
over de kwestie, rechters etcetera. Zou u dat dan toch weer steunen?
RUTTE:
U vraagt me nu toch een oordeel over een concrete zaak. Die kan ik
nooit geven, omdat het nooit onderdeel mag zijn van politieke
besluitvorming. Dus de persoon waar het hier over gaat, daar kan ik
echt niets over zeggen. Als ik dat ga doen, treed ik in een concrete
zaak.
VAN DER HEYDE:
Zou u zeggen: in de toekomst...?
RUTTE:
U stelt mij die vraag natuurlijk in de context van een concrete zaak. U
stelt hem niet zomaar, laten we in algemene zin filosoferen, stel nu
dat. U stelt die vraag in de context. Dat begrijp ik ook, want dat is
de context die zich voordoet. Ik vind dat daar de heer Leers de goede
stappen heeft gezet. Maar ik zeg er meteen bij dat dat niet eens nodig
is dat ik daar iets van vind, want dat is strikt genomen zijn
discretionaire ruimte. Maar u daagt me uit, ik geef daar antwoord op.
Ja, ik steun de heer Leers in hoe hij de zaken aanpakt.
SCHOPPERT (RTL):
Is het dan zo dat als de heer Leers die discretionaire bevoegdheid
uiteindelijk toch gaat toepassen, dat u dat bij voorbaat een goed idee
vindt?
RUTTE:
U, u allen, stelt die vraag opnieuw in de context van deze concrete
zaak. Daar kan ik verder niets over zeggen, want dan ga ik toch op
concrete zaken in. Het asielrecht werkt zo dat de minister een zekere
discretionaire ruimte heeft. Die kan hij benutten in bepaalde kwesties
op gronden van afwegingen die hij of zij maakt. Het is strikt
belangrijk dat dat geen onderdeel wordt van het kabinetsbesluit. Daarom
zullen wij ook nooit in het kabinet praten over individuele
asielzoekers, omdat we dan ons als kabinet gaan bemoeien met
individuele zaken. Dat zou betekenen dat er ongelijkheid bestaat tussen
zij die wel toegang hebben tot het kabinet, bijvoorbeeld via de media,
of zij die dat niet hebben.
SCHOPPERT:
Het is voor mensen toch moeilijk te begrijpen als ze gisteren een
urenlang debat hebben moeten volgen waar een lid van het kabinet
daadwerkelijk over een individueel geval spreekt.
RUTTE:
Dat is omdat de Kamer uiteraard altijd kan spreken over alles waar de
Kamer over wilt spreken met ministers. De minister probeert zo goed
mogelijk antwoord te geven. We hebben dus wel in het kabinet gesproken
over het debat in de zin van hoe dat debat ging en in algemene zin het
standpunt wat de heer Leers heeft ingenomen, zonder daarmee als kabinet
een mening te hebben over een concrete zaak. Dat doen we nooit. Ik
steun dus de heer Leers van A tot Z in zijn optreden tot nu toe, zowel
op het microniveau van hoe hij met zaken omgaat, als in dit geval hoe
hij het systeem van de discretionaire bevoegdheid toepast.
SCHOPPERT:
Geven CDA-congressen verblijfsvergunningen af?
RUTTE:
CDA-congressen zijn interne partijaangelegenheden waar ik geen
commentaar op geef.
SCHOPPERT:
Maakt het voor het kabinetsbeleid iets uit wat een CDA-congres ergens
van vindt?
RUTTE:
Kabinetsbeleid komt tot stand op basis van de discussie in de
ministerraad. Alle ministers worden gevoed door indrukken, opvattingen
en bijdragen op grond waarvan ze uiteindelijk hun standpunt in het
kabinet bepalen. Ik kan nooit van te voren beslissen voor mensen welke
mate daarbij ook interne partijgremia ook rol spelen. Maar formeel
gesproken geld voor mij dat het CDA-congres, net zoals het VVD-congres,
een interne partijaangelegenheid is.
VERBEEK (BNR):
U wilt hier niet praten over individuele gevallen en dat begrijp ik
ook, maar u kunt als premier natuurlijk wel praten over beleid. Als
beleid bepaalde gevolgen heeft, ik noem het rookverbod, kan dit
aanleiding geven om het beleid aan te passen. Is in dit geval de hele
discussie rond Mauro aanleiding om het asielbeleid aan te passen?
RUTTE:
Niet zozeer het feit dat één bepaald geval nu in de media speelt. Maar
de minister heeft het asielbeleid al aangescherpt waar het gaat om
minderjarige asielzoekers, dat veel eerder aan mensen duidelijk wordt
gemaakt of er wel of niet perspectief bestaat op een
verblijfsvergunning. Dat is niet naar aanleiding van deze kwestie, maar
dat is al eerder door hem gedaan als onderdeel van de aanscherping van
het Nederlandse asielbeleid.
VERBEEK:
Dan heeft u het dus over aanscherping en niet over versoepeling.
RUTTE:
Aanscherping dat je dus bij minderjarige asielzoekers veel eerder
duidelijkheid verschaft of ze wel of niet zicht hebben op een
verblijfsvergunning. Dat is een aanscherping die is gedaan, die ook
past in de context van de afspraken tussen de drie partijen die deze
samenwerking vormen.
VERBEEK:
Maar deze casus is voor het kabinet geen aanleiding om het beleid te
herzien?
RUTTE:
Per definitie niet, omdat wij nooit in het kabinet over individuele
casus praten. Dus per definitie niet.
VERBEEK:
Maar beleid kan gevolgen hebben. Dit heeft een bepaald uitvloeisel, de
uitzetting van Mauro.
RUTTE:
Deze kwestie waar u over spreekt, die in de media speelt, staat dus los
hiervan, omdat al eerder is besloten dat wij in algemene zin ten
aanzien van minderjarige asielzoekers eerder duidelijkheid zullen
geven.
VERBEEK:
Dus dit is een gewenst gevolg van gewenst beleid?
RUTTE:
Nee, dit heeft te maken met de wensen die de heer Cohen in Paars II
heeft ingediend. Die wordt uitgevoerd. Het hele asielbeleid is in grote
lijnen toen bepaald. Wij hebben als kabinet besloten daar een aantal
aanscherpingen op te doen. De kwestie die nu in de media speelt staat
daar los van.
VERBEEK:
Kunt u dit rijmen met uw uitgangspunt dat mensen hier in Nederland
welkom zijn zolang ze hun hand maar niet ophouden bij de staat en in
hun eigen onderhoud kunnen voorzien?
RUTTE:
Dat gaat niet over het asielbeleid. Dat gaat over het beleid ten
aanzien van gezinsmigratie, dat we daarvan gezegd hebben: wat je niet
kan hebben is dat bijvoorbeeld een tweede generatie van een Turkse
meneer of een Marokkaans gezin een partner haalt uit het land waarvan
de ouders oorspronkelijk afkomstig zijn, en er onvoldoende zekerheid is
of die partner voldoende bagage heeft om ook hier een eigenstandig
bestaan op te bouwen. Daar willen we grenzen aan stellen. Dat zijn de
aanscherpingen op het punt van de hele gezinsmigratie, de
huwelijksmigratie. Maar dat staat los van het asielbeleid. Voor het
asielbeleid geldt dat we begin jaren negentig - ik ben toevallig net
het boekje 'Retour Den Haag' van Ed van Tijn nog eens aan het herlezen
- dan zie je dat er toen zo'n 60.000 asielzoekers per jaar naar
Nederland kwamen. Mede ook door de wet van Paars II - Job Cohen was
toen staatssecretaris - daarna het beleid van de eerdere
kabinetten-Balkenende, is het aantal asielzoekers van 60.000
teruggelopen naar inmiddels zo'n 15.000 nu. Waarbij Nederland heel
fatsoenlijk het eigen aandeel pakt in het Europees asielprobleem. Maar
die ontwrichtende cijfers van 60.000 gelukkig in belangrijke mate zijn
teruggebracht.
WILLEMS (FINANCIEEL DAGBLAD):
Over de eurotop. Er staan een aantal zaken die zijn afgesproken. Twee
daarvan wil ik noemen. De eerste is dat landen in de nationale
wetgeving zullen vastleggen dat ze aansturen of begrotingsevenwicht, en
de anders is dat de Commissie en de Raad zich mogen uitspreken over
nationale begrotingen voor die in nationale parlementen worden
vastgesteld. Wanneer dient het kabinet een wet in die in Nederland het
begrotingsevenwicht regelt en vanaf welk begrotingsjaar kan de
Commissie en de Raad vooraf onze begroting inzien?
RUTTE:
Dat laatste gebeurt al een tijdje. Dat past ook in het Europees
semester. De Commissie doet aanbevelingen in het kader van het Europees
semester en de Europa 2020-strategie over het nationaal economisch
beleid. Onlangs is dat nog gebeurd. We hebben ook een aantal positieve
en ook een aantal kritiekpunten gehoord op het Nederlandse economische
beleid. Die vormen dan hier nationaal onderdeel van de discussie. Die
betrek je dan in de Tweede Kamer bij het debat. Dat is heel gezond. Het
is prima als ook vreemde ogen goed kijken naar de voornemens. Dat past
allemaal bij elkaar wel de maat nemen, maar niet de wet voorschrijven.
Ten aanzien van het wetsvoorstel: dat wordt onderdeel van een breder
wetsvoorstel, dat is vrij vergaand in voorbereiding, waarin we
uitvoering geven aan dat deel van de afspraak.
WILLEMS:
Wat is de voorgenomen ingangsdatum van die wet?
RUTTE:
Ik heb dat hier niet paraat. Dat zou ik even moeten nakijken. Wij gaan
daar voortvarend mee om. Ik heb hier nu niet precies de feiten paraat
of dat wetsvoorstel al bij de Raad van State ligt of zeer binnenkort
bij de Raad van State zal komen. Daar zal ik u nog even offline over
berichten.
BRIL (RADIO 1):
De berichtgeving over Mauro overschaduwt de berichtgeving over de
eurotop. Stoort u dat?
RUTTE:
Nee, omdat ik mij nooit stoor over berichtgeving, omdat ik hoogstens
kan proberen als berichtgeving in mijn ogen niet juist is, mijn best te
doen door me met u in verbinding te stellen en mijn visie op
berichtgeving te geven. Maar de keuze die de media maakt, is aan de
media. Dat stoort me dus per definitie niet.
BRIL:
Heeft u het gevoel dat Europa, en dus ook u, de afgelopen dagen de euro
heeft gered?
RUTTE:
Ja.
BRIL:
Dat is helder.
RUTTE:
Ja, als dat niet goed was gegaan, zeg ik niet dat het omgekeerde waar
is dat de euro zou zijn ingestort, maar dan was de schade die aan de
euro was toegebracht wel groot geweest.
BRIL:
Hoe belangrijk is het dat het gebeurd is, als het bijvoorbeeld gaat om
het vertrouwen in de munt en het vertrouwen bij de consument?
RUTTE:
Van een niet te onderschatten belang, omdat wij een gemeenschappelijke
munt hebben met 17 landen. Dat bezorgt ons veel welvaart. Voor een land
als Nederland met een grote exportpositie... Wij zijn relatief gezien
een van de meest exporterende, misschien wel meest exporterende landen
ter wereld. Uiteraard absoluut gezien komen China en Duitsland op
hogere bedragen, maar relatief gezien naar de omvang van de economie
horen we in ieder geval bij de top. Voor zo'n land is een
gemeenschappelijke munt en een gemeenschappelijke Europese Unie van
levensbelang. De munt zelf staat niet ter discussie, dat is een hele
sterke munt. Maar we hebben wel te maken dat binnen dat eurogebied een
aantal landen zich niet aan de afspraak heeft gehouden, daardoor een
grote staatschuld heeft opgebouwd en we dus midden in een
schuldencrisis zitten. Die kan, als je dat niet goed aanpakt, ook
overslaan in een ernstige economische crisis. We zijn er alles aan doen
om dat te voorkomen.
BRIL:
Denkt u dat de consumenten doorhebben dat de euro gered is?
RUTTE:
Ik ben geen voorspeller. Ik kan er alleen maar voor zorgen dat ik
ervoor zorg dat er goede besluiten worden genomen. De berichtgeving
erover is gelukkig overwegend positief. Dat zal ook natuurlijk
bijdragen, uw berichtgeving, aan het consumentenvertrouwen.
BRIL:
Maar nu zijn er ook al wat reserveren bij Kamerleden en financieel
specialisten. Snapt u die reserves?
RUTTE:
Het is altijd zo dat als je iets doet er ook mensen zijn die zullen
zeggen dat je iets anders had moeten doen. Dat is onvermijdelijk in dit
vak.
BRIL:
Maar u heeft wel steun nodig van Kamerleden, vooral van de PvdA, maar
ook van andere oppositiepartijen. Denkt u dat u met dit pakket thuis
kan komen?
RUTTE:
Ik ga mijn best doen om dit pakket goed te verdedigen aanstaande
dinsdag. Dat is mijn taak. Het is de taak van de fracties om te
beslissen wat ze ermee doen.
VAN SOEST (ALGEMEEN DAGBLAD):
Vindt u dat de PvdA nog reden heeft om tegen te stemmen?
RUTTE:
Ik ga nooit in op wat partijen moeten doen. Ik ga over wat ik kan doen.
Ik denk dat we echt recht hebben gedaan aan de Nederlandse inzet bij
deze Europese top. Dat er iets uit is gekomen wat van groot belang is,
ook juist voor Nederland. Dat alle punten ook in lijn zijn met de inzet
die we van te voren met de Kamer hebben bediscussieerd. Het is nu aan
de fracties om daarover een opvatting te hebben. Maar het is niet aan
mij om te zeggen wat de fracties moeten vinden. Wat ik moet doen, is
ervoor zorgen dat ik mijn kant van de zaak zo goed mogelijk doe. Dat
was de discussie in Europa in de nacht van woensdag op donderdag en dat
is aanstaande dinsdag, waarschijnlijk, het debat in de Tweede Kamer.
VAN SOEST
Over de eurocommissaris. Wat voor sancties kan die gaan opleggen aan
landen die zich niet aan de afspraken houden?
RUTTE:
In het zogenaamde sixpack is er een en ander opgenomen, dat de
eurocommissaris op een aantal terreinen sancties kan opleggen. Dan
praat je bijvoorbeeld over hoe je precies de inzet doet met de Europese
fondsen. Dat zouden we graag nog wat willen uitbreiden. Bijvoorbeeld
wat wij graag willen, twee dingen, is dat een land stemrecht kan worden
afgenomen en dat een land in het uiterste geval ook maximaal
gestimuleerd kan worden - laat ik het nu eens vriendelijk zeggen - om
de euro te verlaten, in extreme omstandigheden. Dat vraagt
verdragswijzigingen. In de conclusies van de Raad is voorzien in een
verdragswijziging. Daar komen voorstellen voor. Wij zullen in die
discussie dat soort verdragwijzigingen bepleiten. Wat ik nu vooral van
belang vind, is dat door de besluiten van de Commissie en Barroso in
het bijzonder, de president van de Commissie, over het versterken van
de positie van deze commissaris, wat binnen het verdrag kan, nu
maximaal wordt gedaan. Die supercommissaris, zoals die in Brussel wordt
genoemd, is er. Die is nu ook binnen het verdrag maximaal bestaft en
bevoegd. Er zijn nog een paar dingen die we zouden willen regelen die
verdragswijzigingen vragen. Dat is niet cruciaal. Dat zijn zaken die je
heel graag wil hebben, maar die niet absoluut noodzakelijk zijn. Daar
zullen we dus ons best nog voor doen later dit jaar als die voorstellen
komen voor verdragswijzigingen.
VAN SOEST
U heeft nog geen signalen gekregen dat dit punt al binnen is?
RUTTE:
Dat punt hebben we verder nu niet uitvoerig besproken, omdat het echt
verdragswijzigingen vraagt. Daar gaat de council niet over. Wat ik heb
gedaan nu in de council, zowel van de 27 als de eurozone top van zondag
en woensdag, is gezegd: luister, wij hebben grote problemen in Europa.
Wij zijn bereid onze bijdrage te leveren om die op te lossen, omdat dat
ook in ons belang is. Maar dan moeten we tegelijkertijd wel nu laten
zien aan onze bevolkingen dat we nu ook de maatregelen nemen om dit
soort problemen in de toekomst te voorkomen. Dat doe ik op twee
manieren: door landen die een programma krijgen hele strikte
conditionaliteiten op te leggen. Bij Griekenland is dat nu gebeurd,
daar is een aanvullend eisenpakket gekomen aan Griekenland, ook
vastgesteld, waarbij Griekenland nu eigenlijk gewoon permanent
gemonitord wordt in de uitvoering van het programma. Dat wijkt af van
hoe het tot nu toe ging. Het tweede is deze eurocommissaris, die er
voor zorgt dat landen zich ook echt moeten houden aan de afspraken.
VAN SOEST
Als landen zich toch niet aan de afspraken houden, zijn er geen
sancties...
RUTTE:
Jawel, dan is één van de sancties het stopzetten van het programma, wat
voor Griekenland vergaande gevolgen heeft. Maar belangrijker nog is dat
door de verscherpte monitoring dat bijna niet meer kan. Tot nu toe was
het zo dat de trojka invloog, vaststelde hoe het ging en weer wegging
en dan zei: er gaan bepaalde dingen niet helemaal goed. Mede op
initiatief van Duitsland, volmondig gesteund door Nederland, is er nu
in de Raadsconclusies vastgelegd dat de monitoring van Griekenland veel
en veel scherper wordt, mede op verzoek van Griekenland zelf overigens.
Waardoor het feitelijk bijna niet meer mogelijk is dat Griekenland
besluiten neemt die afwijken van het programma. Dat kon tot nu toe nog
wel, en dat kan eigenlijk nu niet meer.
SLEUTJES (TROUW):
De steun van de PvdA is natuurlijk belangrijk dinsdag. Heeft u al een
afspraak met Cohen, Plasterk, om die op voorhand...
RUTTE:
Ik doe nooit uitspraken over gesprekken die achter de schermen
plaatsvinden. Ik ga dinsdag in de Kamer de uitkomsten van de top
verdedigen. Ik sta achter die uitkomsten. Ik denk dat ze van groot
belang zijn voor onze munt, van groot belang zijn voor Europa en van
heel groot belang zijn voor Nederland. Het vervolgens aan de fractie om
te beslissen of ze steun kunnen geven.
SLEUTJES:
Bij dit onderwerp weet u van te voren toch al...
RUTTE:
Ik doe nooit mededelingen over wel of niet en in welke vormen er
contact plaatsvindt. Ik kan dat nooit bevestigen of ontkennen. Ik doe
daar nooit mededelingen over.
ANP:
Is er ondanks de afwezigheid van minister Donner nog gepraat over de
weigerambtenaren?
RUTTE:
Nee. Behalve procedure, namelijk dat we waarschijnlijk binnen één of
twee weken tot een standpunt komen. Maar niet inhoudelijk.
ANP:
Wat vond u van de plotselinge zet van de PVV om steun te geven aan het
verbieden van de weigerambtenaren.
RUTTE:
Dat is een zaal van Kamerfracties. Waar ik mee te maken heb, zijn
Kameruitspraken. Er liggen nog geen Kameruitspraken, dus daar kan ik
ook verder geen commentaar op geven.
ANP:
Het wordt waarschijnlijk herhaald.
RUTTE:
Er liggen op dit moment moties voor, dinsdag. Of één motie dacht ik,
van GroenLinks. Ik heb natuurlijk kennis genomen van het initiatief van
de PVV, maar dat zijn geen zaken waarop ik vanuit mijn functie
commentaar op kan geven.
VISCHJAGER:
Er zijn nogal wat mensen gedood in Afghanistan. Er is een belangrijk
boek van Buitenlandse Zaken, van een van de ambtenaren, misschien kent
u het wel. Dat werd verboden om te noemen, dat noem ik censuur. Dat is
naar buiten gebracht door een van de redacteuren van de bijlage Groene
Amsterdammer. U kent hem wel, Joeri Boom. Ik heb gezegd dat ik daar een
vraag over zou stellen. Vindt u niet dat censuur in Nederland
schadelijk is. Waarom? Omdat buitenland wel weet hoe het echt gegaan
is.
RUTTE:
Ik kan nu alleen opschrijven: dit is mij niet bekend. Dit is mij niet
bekend, dan schrijf ik dat op.
(letterlijke tekst, ongecorrigeerd, NF/AP)