Raad van State


Mediagevoelige uitspraken Mediagevoelige uitspraken

Wekelijks doet de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de woensdagen in een groot aantal zaken een uitspraak. De persvoorlichters van de Raad van State maken op maandag een selectie van de uitspraken die interessant kunnen zijn voor de media. Deze selectie vindt u op deze pagina en wordt iedere maandag om 14.00 uur vernieuwd. Een overzicht van alle uitspraken die op de woensdag worden gedaan, staat in de rubriek Hoofdzaken.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de persvoorlichters van de Raad van State.

Op woensdag kunt u vanaf 10.15 uur de volledige tekst van deze uitspraken lezen.

7 uitspraken gevonden pagina: 1
1. 200909916/1/R1
datum van uitspraak: woensdag 26 oktober 2011
proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig
rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen Groningen
inhoudsindicatie:

(Provinciale aanwijzing voor bestemmingsplan 'Buitengebied 2009' van de gemeente Vlagtwedde) Uitspraak over de aanwijzing die het college van gedeputeerde staten van Groningen heeft gegeven voor het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009' van de gemeente Vlagtwedde. Deze zogenoemde 'reactieve aanwijzing' houdt in dat het provinciebestuur het plan op bepaalde onderdelen 'overrult'. Zo is het provinciebestuur het niet eens met de uitbreidingsruimte die het plan biedt voor veehouderijen. Die zou in strijd zijn met de provinciale regels. Tegen de provinciale aanwijzing zijn het college van burgemeester en wethouders van Vlagtwedde, LTO Noord, de Nederlandse Vakbond Varkenshouders en een aantal veehouders in beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Volgens hen liggen er geen ruimtelijke motieven aan de aanwijzing ten grondslag en mocht het provinciebestuur daarom geen aanwijzing geven. De Raad van State heeft de zaak op 25 juli jl. op zitting behandeld.
2. 201009941/1
datum van uitspraak: woensdag 26 oktober 2011
proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig
rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer - Overige
inhoudsindicatie:

(Rijksinpassingsplan 'Ontpoldering Noordwaard') Uitspraak over de vaststelling door de toenmalige ministers van Verkeer en Waterstaat en VROM van het rijksinpassingsplan 'Ontpoldering Noordwaard'. Het plan heeft betrekking op de polder Noordwaard en de Hilpolders en beslaat een oppervlakte van ongeveer 4.450 hectare. Het plan levert een bijdrage aan de bescherming van het rivierengebied door rivieren meer ruimte te geven. Door de polder Noordwaard te ontpolderen kan een waterstanddaling van 30 centimeter worden bereikt bij de Rijn bij Gorinchem. De tweede doelstelling van het plan is een verbetering van de kwaliteit van het rivierengebied. De ZLTO en een groot aantal inwoners van Werkendam verzetten zich tegen de ontpoldering. De meeste inwoners wonen of werken in de polder. Afhankelijk van de ligging van hun woning of bedrijf kunnen zij daar blijven wonen en werken, tenzij hun veiligheid tegen opkomend water niet meer kan worden gegarandeerd. Een inwoner betwist de noodzaak van de ontpoldering. Volgens hem is het niet noodzakelijk om voor 30 centimeter waterpeilverlaging zoveel te ontpolderen als het plan mogelijk maakt. Andere inwoners die in de polder mogen blijven wonen en werken, hebben bezwaar tegen de (beperktere) gebruiksmogelijkheden van hun perceel. Zo zijn twee inwoners het niet eens met de bestemming voor hun atelier in de polder. Het plan staat het niet toe om gasten van een hapje of drankje te voorzien na exposities. Dat vinden zij onterecht. Een andere inwoner is het niet eens met de hoogte van de kade langs zijn woning aan de Spieringsluis. Die heeft nu nog een hoogte van ruim 5 meter boven NAP, maar in het plan is bepaald dat die kade moet worden verlaagd naar bijna 3 meter boven NAP. De man is bang voor de veiligheid van zijn woning. Een andere bezwaarmaker vindt dat de ministers onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar overlast van zogenoemde knutten (muggen). De eigenaar van een woning aan 't Kooike is het niet eens met de kade-terprand die om zijn woning wordt gelegd. Hij vreest dat de toegang tot zijn woning wordt belemmerd. De ZLTO is het niet eens met de definitie die in het plan is opgenomen voor een paardenhouderij. Ook hadden de ministers volgens haar meer mogelijkheden moeten bieden voor teeltondersteunende voorzieningen. Ten slotte hadden de bouwmogelijkheden voor agrarische bedrijven vergroot moeten worden en hadden de ministers niet mogen vasthouden aan de standaardgrootte van agrarische bedrijven van 1,5 hectare, aldus de ZLTO. De Raad van State heeft de zaak op 17 augustus jl. op zitting behandeld.
3. 201010796/1/H3
datum van uitspraak: woensdag 26 oktober 2011
proceduresoort: Hoger beroep
rechtsgebied: Algemene kamer - Hoger Beroep - Verordeningen
inhoudsindicatie:

(Loskade aan Maaskade in Oss vergunningplichtig?) Uitspraak over de intrekking door het college van burgemeester en wethouders van Oss van een vergunning voor een loskade aan de Maaskade. Het gemeentebestuur had in eerste instantie de vergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) verleend aan een bedrijf uit Oss, maar kwam daar later op terug. Volgens het gemeentebestuur is alleen een APV-vergunning nodig voor kleine aanlegsteigers, palen en boeien, maar niet voor een loskade. Het naastgelegen bedrijf Robesta is het daar niet mee eens. De rechtbank in Den Bosch stelde Robesta in oktober 2010 in een eerder beroep in het gelijk. Naar haar oordeel is de loskade wél vergunningplichtig. Tegen die uitspraak is het gemeentebestuur in hoger beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Die heeft de zaak op 23 mei jl. op zitting behandeld.
4. 201101539/1/H1 en 201101795/1/H1
datum van uitspraak: woensdag 26 oktober 2011
proceduresoort: Hoger beroep
rechtsgebied: Algemene kamer - Hoger Beroep - Bouwen
inhoudsindicatie:

(Bouwvergunning voor woningbouwproject Engelenhof in Sittard) Uitspraak over de bouwvergunning die het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen heeft verleend voor de bouw van 49 woningen aan de Putstraat, de Pullestraat en de Fort Sanderboutwal in Sittard. Omdat het bestemmingsplan het zogenoemde woningbouwproject Engelenhof niet mogelijk maakt, heeft het gemeentebestuur vrijstelling van het plan verleend. Twee omwonenden vrezen een aantasting van hun uitzicht en privacy door de nieuwbouw. Daarom dienden zij een bezwaarschrift in bij het gemeentebestuur. Volgens hen schoot de vrijstelling te kort, omdat het bouwplan ook op enkele andere punten in strijd zou zijn met het bestemmingsplan. Die punten zouden niet 'gedekt' worden door de vrijstelling, aldus de omwonenden. Het gemeentebestuur breidde daarom de vrijstelling uit. De rechtbank in Maastricht oordeelde in december 2010 in twee afzonderlijke uitspraken dat het gemeentebestuur dat niet op deze manier mocht doen. Het gemeentebestuur had daarbij de belangen van omwonenden moeten afwegen en dat is niet gebeurd, aldus de rechtbank. Daar bestond naar het oordeel van de rechtbank te meer aanleiding voor, omdat met de uitbreiding van de vrijstelling gebouwd kan worden op plaatsen waar dat op grond van het bestemmingsplan niet mogelijk is. De rechtbank droeg het gemeentebestuur op een nieuwe beslissing te nemen. In februari 2011 heeft het gemeentebestuur de bezwaren tegen het bouwplan opnieuw grotendeels ongegrond verklaard. De omwonenden zijn het daar weer niet mee eens en zijn tegen dat nieuwe besluit in beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Zij zijn ook in hoger beroep gekomen tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat zij op een aantal andere punten in het ongelijk zijn gesteld. Zo vinden zij dat de rechtbank voorbij is gegaan aan hun bezwaren over de brandveiligheid en de geluidsoverlast van de parkeergarage. De Raad van State heeft de zaak op 1 augustus jl. op zitting behandeld.
5. 201102893/1/R3
datum van uitspraak: woensdag 26 oktober 2011
proceduresoort: Eerste aanleg - enkelvoudig
rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen Utrecht
inhoudsindicatie:

(Bestemmingsplan 'Hessenweg 2010' van de gemeente De Bilt) Uitspraak over de vaststelling door de gemeenteraad van De Bilt van het bestemmingsplan 'Hessenweg 2010'. Het plan heeft betrekking op de Hessenweg en omgeving in het centrum van De Bilt en maakt onder meer de uitbreiding van een Albert Heijn supermarkt mogelijk. Ook komen er woningen en een ondergrondse parkeergarage. Detailconsult Supermarkten B.V. exploiteert in het winkelcentrum aan de Hessenweg een Dirk van den Broek supermarkt. Volgens haar is er in de buurt geen behoefte aan een grotere supermarkt. Verder zou de uitbreiding in strijd zijn met het provinciale detailhandelbeleid. Detailconsult vreest ook dat er te weinig parkeerplekken zullen worden aangelegd bij de supermarkt. Hierdoor zal volgens haar de bestaande parkeeroverlast nog groter worden dan deze al was. Bovendien had de gemeenteraad beter onderzoek moeten doen naar de veiligheid in het gebied vanwege een LPG tankstation aan de Ambachtstraat. Daarom is zij tegen het bestemmingsplan in beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Die heeft de zaak op 9 september jl. op zitting behandeld.
6. 201103042/1/H3
datum van uitspraak: woensdag 26 oktober 2011
proceduresoort: Hoger beroep
rechtsgebied: Algemene kamer - Hoger Beroep - Overige
inhoudsindicatie:

(Verzoek om bewegwijzering meubelplein Ekkersrijt) Uitspraak over de weigering door de toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat om de weg naar meubelplein Ekkersrijt op de borden langs de A50 en A58 te wijzen. De vereniging Meubelplein Ekkersrijt en Ikea hadden om de verwijzing verzocht. De minister wilde die verwijzing niet op de borden plaatsen, omdat het beleid voor dergelijke terreinen verwijzingen niet toelaat, tenzij het bij 'onduidelijke situaties uit een oogpunt van een doelmatig en veilig gebruik van de weg wenselijk is een object te bewegwijzeren'. Daar is geen sprake van, aldus de minister. De vereniging bestrijdt dit. Volgens hen is de verkeerssituatie rondom het meubelplein onduidelijk en is het meubelplein slecht bereikbaar. Daardoor zouden verkeersonveilige situaties ontstaan. Ook verzetten zij zich ertegen dat de weg naar industrieterrein Ekkersrijt wél op de bewegwijzeringsborden wordt gewezen, hoewel dat terrein minder bezoekers trekt. Daarom zijn de vereniging en IKEA in hoger beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank in Den Bosch verklaarde in januari 2011 een eerder beroep van hen tegen de weigering ongegrond. De Raad van State heeft de zaak op 7 oktober jl. op zitting behandeld.
7. 201105225/1/H1
datum van uitspraak: woensdag 26 oktober 2011
proceduresoort: Hoger beroep
rechtsgebied: Algemene kamer - Hoger Beroep - Bouwen
inhoudsindicatie:

(Bouwvergunning voor windpark Zwartenberg in Etten-Leur) Uitspraak over de bouwvergunning die het college van burgemeester en wethouders van Etten-Leur heeft verleend aan Windpark Zwartenberg B.V. voor de bouw van vijf windmolens aan de Zwartenbergseweg in Etten-Leur. De Stichting Vogels in Brabant, het Samenwerkingsverband van Westbrabantse Vogelwerkgroepen, de IVN Vogel- en Natuurbescherming Etten-Leur en de West Brabantse Vogelwerkgroep kwamen eerder in beroep bij de rechtbank in Breda. Volgens de natuurorganisaties zijn de windmolens schadelijk voor broedende en foeragerende vogels. Verder twijfelen zij aan de noodzaak van de windmolens en zouden er goede alternatieve locaties zijn die niet leiden tot aantasting van de natuurwaarden. Ten slotte zou ook geen onderzoek zijn gedaan naar de gevolgen van de windmolens voor vleermuizen. De rechtbank in Breda oordeelde in maart 2011 dat de noodzakelijke natuurcompensatie niet goed is geregeld. Op grond van provinciale regels moeten de compensatiemaatregelen in een bestemmingsplan worden opgenomen. Naar het oordeel van de rechtbank is dat in dit geval niet gebeurd. Zowel het gemeentebestuur als het windpark zijn tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Volgens hen had de rechtbank de bezwaren van de Stichting Vogels in Brabant en het Samenwerkingsverband van Westbrabantse Vogelwerkgroepen niet inhoudelijk mogen behandelen, omdat zij in een eerder stadium geen zienswijzen tegen de vergunning hadden ingediend. Ook zou de IVN Vogel- en Natuurbescherming Etten-Leur geen belanghebbende zijn bij deze procedure. Verder bestrijden zij dat de natuurcompensatie onvoldoende is geregeld. Zie ook de uitspraak met zaaknummer 201105248/1 die de Raad van State eveneens op 26 oktober a.s. openbaar maakt. Die zaak gaat over de bouwvergunning die het gemeentebestuur heeft verleend aan Windpark Laakse Vaart voor de bouw van vijf windmolens ten westen van de Bollendonkseweg in Etten-Leur. Tegen deze bouwvergunning kwam de Stichting Vogels in Brabant in beroep, net als twee inwoners uit Oudenbosche en Hoeven. De rechtbank in Breda oordeelde in maart 2011 dat ook in dit geval de compensatiemaatregelen niet waren opgenomen in een bestemmingsplan. Tegen die uitspraak zijn het gemeentebestuur en windpark Laakse Vaart in hoger beroep gekomen bij de Raad van State. Die heeft beide zaken op 29 augustus jl. op zitting behandeld. pagina: 1 rss feeds disclaimer links sitemap the council of state le conseil d'état der staatsrat