IGZ: eenduidige afspraken over uitwisseling patiëntinformatie en ICT
Persbericht van Inspectie voor de Gezondheidszorg
Uit onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg blijkt dat de
risico's die in de zorg ontstaan door gebrekkige
informatie-uitwisseling tussen zorgverleners en instellingen niet
automatisch kunnen worden opgelost door de toepassing van ICT. Er
moeten eerst duidelijke afspraken zijn over welke informatie relevant
is. Om de informatie vervolgens te kunnen delen via ICT-systemen,
moeten er daarnaast afspraken komen over het opslaan en delen van de
informatie. De inspectie roept het zorgveld op om zo snel mogelijk
zorgbrede normen en standaarden te ontwikkelen.
De inspectie onderzocht voor haar jaarlijkse rapport 'De Staat van de
Gezondheidszorg' de relatie tussen risico's in de zorg veroorzaakt door
problemen met informatie-uitwisseling en de rol van ICT daarbij. De
belangrijkste conclusie van het onderzoek is dat de risico's voor de
patiëntenzorg die ontstaan door slechte informatie-uitwisseling niet
automatisch kunnen worden opgelost door ICT. Eerst moet de basis in
orde zijn.
De inspectie constateert in haar toezicht al langere tijd dat de
dossiervoering in veel zorginstellingen onder de maat is. Dossiers van
patiënten zijn vaak niet actueel, niet compleet en bevatten lang niet
altijd de informatie die voor zorgprofessionals van belang is. Binnen
een instelling is de informatie over een patiënt vaak versnipperd
opgeslagen in verschillende systemen die niet met elkaar kunnen
communiceren. Bij vergelijking komt de informatie bovendien niet altijd
overeen. Dat levert risico op voor de patiënt. De inspectie vindt dat
er één dossier per patiënt zou moeten zijn waar iedereen in werkt. Dit
maakt de kans op fouten een stuk kleiner.
Hoe verder de schakels in de zorg van elkaar af liggen, hoe groter de
knelpunten zijn. De informatie-uitwisseling tussen eerste lijn,
ziekenhuizen en verpleeghuizen en GGZ verloopt vaak slecht. Dit geldt
ook voor de informatie-uitwisseling bij patiënten die na een opname in
een ziekenhuis of GGZ-instelling naar huis gaan voor nazorg of
palliatieve zorg. Er zijn geen afspraken over welke informatie relevant
is en de elektronische systemen van instellingen kunnen meestal niet
met elkaar communiceren.
De inspectie vindt dat structurele knelpunten in de
informatie-uitwisseling met prioriteit moeten worden opgelost omdat dit
veel winst kan opleveren voor de patiënt. Daarbij moet worden begonnen
aan de basis. De inspectie roept het zorgveld op tot het maken van
zorgbrede normen en standaarden over welke informatie voor wie
beschikbaar moet zijn, op welke manier deze wordt opgeslagen, in welke
terminologie, en hoe de uitwisseling van deze informatie
geautomatiseerd met ICT moet plaatsvinden. Om dit tijdig te realiseren,
adviseert de inspectie de minister van VWS hiervoor een commissie of
task force in te stellen met gezag en draagvlak in het veld.
De inspectie pleit daarnaast voor een grotere rol van de patiënt bij de
uitwisseling van informatie tussen zorgverleners. Daarbij zou iedere
patiënt zonder belemmeringen zijn of haar patiëntendossier online
moeten kunnen inzien. Dit is mogelijk binnen de huidige wetgeving en
wordt in sommige zorginstellingen al gedaan. De patiënt moet dan wel
expliciet toestemming geven noodzakelijke informatie over hun
gezondheidssituatie te delen tussen betrokken zorgverleners.
Bij dit persbericht is een bijlage zichtbaar op www.perssupport.nl
Links:
http://www.igz.nl
Bijlage:
* 2011-10 staat van de gezondheidszorg 2011pdf
Razende Robot Reporter