Rijksoverheid
24 oktober 2011
Kamervraag/vragen van het lid Ortega-Martijn (ChristenUnie)
Uw referentie 2011Z19159
Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid Ortega-Martijn (ChristenUnie) over de toename van de wachtlijsten voor de schuldhulpverlening. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
P. de Krom
2011Z19159 Vragen van het lid Ortega-Martijn (ChristenUnie) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de toename van de wachtlijsten voor de schuldhulpverlening (ingezonden 3 oktober 2011)
Vraag 1 Heeft u kennisgenomen van het bericht `In 2012 wachtlijst voor schuldhulp?'1 Antwoord 1 Ja Vraag 2 Deelt u de verwachting van de Vereniging voor Schuldhulpverlening en Sociaal Bankieren (NVVK) dat de wachtlijsten voor de schuldhulpverlening aanzienlijk zullen toenemen? Zo nee, waarom niet? Wat is uw inschatting voor de ontwikkeling van de wachttijden voor de schuldhulpverlening voor de komende jaren? Antwoord 2 Op 12 april 2010 heb ik de Tweede Kamer een onderzoek over de wachttijden op 1 januari 2010 bij de gemeentelijke schuldhulpverlening gestuurd (Kamerstukken II 2009/10, 24515 nr. 185). De gemiddelde wachttijd over alle gemeenten was op 1 januari 2010 32 kalenderdagen. Op 3 december 2010 heb ik het onderzoek `Tijdelijke middelen schuldhulpverlening, tussenrapportage 2010' aan de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2010/11, 24515 nr. 192). Uit deze rapportage blijkt dat gemeenten aangeven dat met de inzet van de tijdelijke middelen schuldhulpverlening de wachttijden
redelijk tot sterk zijn gedaald en waar de wachttijden niet zijn gedaald de tijdelijke middelen hebben bijgedragen aan het voorkomen van het oplopen van wachttijden. In de eindrapportage van dit onderzoek, die begin 2012 aan u zal worden gezonden, wordt opnieuw aandacht besteed aan dit onderwerp. Het is voor mij niet mogelijk om een gefundeerde inschatting te maken van de ontwikkeling van de wachttijden in de komende jaren. Ik hecht er in dit verband aan te wijzen op de inhoud van het wetsvoorstel gemeentelijke schuldhulpverlening op het punt van de wachttijden, zoals dat op dit moment in behandeling is bij de Eerste Kamer. Indien het wetsvoorstel tot wet is verheven en in werking is getreden, zijn de maximale wachttijden in de wet verankerd. Mijn verwachting is dat gemeenten zich aan de wet zullen houden. Vraag 3 Onderschrijft u nog steeds de doelstelling van de voorgestelde Wet gemeentelijke schuldhulpverlening dat cliënten binnen vier weken of binnen drie werkdagen in spoedeis
ende gevallen terecht kunnen bij de gemeente voor hulp? Indien blijkt dat deze termijnen na het in werking treden van de genoemde wet worden overschreden als gevolg van de te verwachten grotere druk op de schuldhulpverlening, bent u dan bereid om maatregelen te treffen om de wachttijden weer terug te brengen? Zo ja, welke maatregelen overweegt u dan? Indien niet, waarom niet?
Antwoord 3 Uiteraard onderschrijf ik de doelstelling met betrekking tot wachttijden, zoals die is opgenomen in artikel 4 van het wetsvoorstel gemeentelijke schuldhulpverlening. Ik ga ervan uit dat gemeenten zich zullen houden aan de dan in de wet vastgelegde maximale wachttijden. Indien een gemeente zich onverhoopt niet houdt aan deze wettelijke verplichting, is het aan de gemeenteraad om het college van B en W daarop aan te spreken. Vraag 4 Deelt u de zorg van de NVVK dat schuldenaren als gevolg van toenemende wachtlijsten vaker terecht zullen komen bij particuliere schuldhulpverleners die zich niet houden aan de wet- en regelgeving? Zo nee, waarom niet? Vraag 5 Kunt u een inschatting maken van het aantal actieve particuliere schuldhulpverleners dat zich niet houdt aan de wet- en regelgeving en het aantal schuldenaren dat door deze particuliere schuldhulpverleners gedupeerd raken? Hoe gaat u er voor zorgen dat de controle op de particuliere schuldhulpverleners intensiever wordt
zodat de malafide bureaus niet meer onbelemmerd hun gang kunnen gaan? Antwoord 4 en 5 Partijen die voor schuldbemiddeling een vergoeding mogen vragen zijn limitatief opgesomd in artikel 48 van de Wet op het consumentenkrediet (Wck). Particuliere ondernemers, die niet onder deze vrijstelling vallen, is het niet toegestaan schuldbemiddeling aan te bieden tegen betaling. Hierop wordt toezicht gehouden door de Belastingdienst Holland-Midden. Zoals ik eerder heb toegezegd zal ik samen met de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de Tweede Kamer nog dit jaar informeren over de toezicht- en handhavingpraktijk, waaronder over het aantal meldingen over malafide schuldbemiddelaars en wat daarmee is gedaan.
Datum 24 oktober 2011 Onze referentie R&P/RSA/2011/18023