Veertien jaar celstraf geëist voor moord op Sandra Hazeleger
24 oktober 2011 - Arrondissementsparket Utrecht
De officier van justitie heeft vandaag veertien jaar celstraf geëist
tegen de 50-jarige man die ervan wordt verdacht zijn partner, Sandra
Hazeleger, op 26 februari 2011 met een hondenriem te hebben gewurgd.
De officier achtte moord bewezen omdat uit de verklaringen van de
verdachte blijkt dat hij de tijd heeft gehad en er de gelegenheid was
om zich te beraden op zijn handelen. Tijdens het plegen van de moord
heeft hij nagedacht over de gevolgen. Toen hij Sandra op weg naar de
auto om haar weg te brengen nog hoorde ademen heeft hij opnieuw de riem
aangetrokken, zo verklaarde hij tijdens de eerste verhoren op 1 en 2
maart. Als hij het niet af zou maken, zou hij zijn kinderen niet meer
zien. Later trekt hij dit in en verklaart hij dat hij de riem niet een
tweede keer heeft aangetrokken. Maar dan nog heeft hij volgens de
officier de tijd en de gelegenheid gehad om zich te beraden.
Na de moord heeft hij geprobeerd aan de politie te ontkomen. Hij heeft
geprobeerd het lichaam van Sandra ongezien weg te brengen, hij heeft
kleren weggegooid en gewassen en zelfs de jas van Sandra weggegooid.
Hij heeft aangifte gedaan van vermissing en geprobeerd de auto in brand
te steken om sporen uit te wissen.
Op de zitting bekende de verdachte zijn vrouw te hebben gewurgd. Een
verklaring kon hij niet geven. Een financieel motief is niet naar voren
gekomen. Uit het persoonlijkheidsonderzoek is geen ziekelijke stoornis
gebleken maar wel ontwijkende en afhankelijke persoonlijkheidstrekken.
Hij had veel behoefte aan waardering en affectie en kreeg dit niet. Hij
had een afstandelijke relatie met zijn vrouw maar ze waren wel op
elkaar aangewezen. Dit alles leidde tot opgekropte frustratie en het
verdringen van negatieve gevoelens zoals agressie en woede, wat
mogelijk de aanleiding is geweest voor het gebeurde.
Alles overwegende, de moord en de manier waarop die is gepleegd, het
verdriet dat hiermee is veroorzaakt en de licht verminderde
toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, vindt de officier van
justitie een langdurige gevangenisstraf van veertien jaar op zijn
plaats.
Openbaar Ministerie