Rijksoverheid
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die zijn gesteld
door het lid Ortega-Martijn (Christen Unie) over de voordracht van een
kandidaat voor de functie van waarnemend Rijksvertegenwoordiger voor de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Deze vragen werden
ingezonden op 14 oktober 2011, met kenmerk 2011Z20389.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.P.H. Donner
2011Z20389
Vragen van het lid Ortega-Martijn (ChristenUnie) aan de minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties over de voordracht van een kandidaat voor de functie van
waarnemend Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba (ingezonden 14 oktober 2011)
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van de brief afkomstig van het Bestuurscollege van Sint Eustatius
1) over de voordracht van een kandidaat voor de functie van waarnemend
Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba?
Binnen welke termijn kan het Bestuurscollege een inhoudelijke reactie verwachten?
Antwoord op vraag 1
Ja. De brief van het Bestuurscollege van het openbaar lichaam Sint Eustatius van
5 oktober 2011 is door mij beantwoord bij brief van 12 oktober 2011.
Vraag 2
Klopt het dat bij deze voordracht het bestuurscollege van Sint Eustatius niet is
geconsulteerd zoals conform artikel 188, lid 3 WolBES 2) vereist is? Zo ja, is hier sprake
van een voordracht in strijd met de wet? Zo nee, op welke manier is wel voldaan aan dit
vereiste? Zijn de Bestuurscolleges van Bonaire en Saba wel geraadpleegd? Zo ja, welke
gevoelens leven bij deze colleges inzake deze voordracht?
Antwoord op vraag 2
Tijdens mijn dienstreis naar Caribisch Nederland in september is de benoeming van de
heer J.C.A. Woodley tot waarnemend Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen
Bonaire en Saba onderwerp van gesprek geweest. De bestuurscolleges van de openbare
lichamen Bonaire en Saba hadden geen bezwaren tegen de voordracht de heer Woodley te
benoemen tot waarnemend Rijksvertegenwoordiger.
De Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de
heer W. Stolte, heeft mijn voornemen om de heer Woodley voor te dragen tot
waarnemend Rijksvertegenwoordiger gesondeerd bij de gezaghebber van Sint Eustatius,
de heer G. Berkel. De heer Stolte heeft mij vervolgens laten weten dat dit voornemen geen
bezwaar ontmoet.
Bij brieven van 3 oktober 2011 heb ik het bovenstaande bevestigd aan de bestuurscolleges
van Bonaire, Sint Eustatius resp. Saba en heb ik hen geïnformeerd dat ik de procedure
voortzet met het oog op een spoedige benoeming.
Vraag 3
Op basis van welke criteria heeft de minister de kandidaat voorgedragen?
In hoeverre staat een actief politiek lidmaatschap van een kandidaat
Rijksvertegenwoordiger op gespannen voet met de vraag naar "onpartijdigheid en
onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin" 3) waarover ook wordt gesproken in
artikel 194 eerste lid WolBES?
Antwoord op vraag 3
Bestuurlijke ervaring, deskundigheid en draagvlak voor de benoeming zijn voor mij
relevante criteria.
Op grond van de berichten die ik over de heer Woodley ontving, deel ik de vrees van het
bestuurscollege van het openbaar lichaam Sint Eustatius over de partijdigheid van de heer
Woodley niet. Ik verwacht dat de heer Woodley in staat zal zijn boven partijpolitieke
belangen uit te stijgen.
Dat heb ik het bestuurscollege van het openbaar lichaam Sint Eustatius in de genoemde
brief van 12 oktober 2011 ook meegedeeld.
1) d.d. 5 oktober jl.
2) Artikel 188 lid 3 WolBES stelt: "Alvorens Onze Minister een voordracht als bedoeld in
het eerste en tweede lid doet, wint hij over de voor te dragen persoon het gevoelen in van
de bestuurscolleges van de openbare lichamen".( WolBES: Wet openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba)
3) Artikel 194 lid 1 WolBES