Tamils veroordeeld tot gevangenisstraffen van 6 tot 2 jaar
Den Haag , 21-10-2011
De rechtbank 's-Gravenhage heeft vandaag uitspraak gedaan in de
strafzaken tegen vijf Tamils die actief waren in de criminele en
verboden LTTE, de bevrijdingsbeweging van de Tamils, en de TCC (Tamil
Coordinating Committee) Nederland.
TCC Nederland is één van de vele organisaties die onder het
internationaal secretariaat van de LTTE op Sri Lanka vielen en maakte
daarmee onderdeel uit van de LTTE.
De LTTE heeft de Tamildiaspora gebruikt voor het inzamelen van gelden
die deze organisatie gebruikte voor haar doelstellingen op Sri Lanka.
De TCC in Nederland hield zich voornamelijk bezig met fondsenwerving
onder de Tamils in Nederland. Dit deed de organisatie op een zeer
gestructureerde wijze door lijsten bij te houden van de in Nederland
wonende Tamils, waarin werd bijgehouden wie aan de financiële
verplichtingen voldeden en wie niet. Het werven van fondsen gebeurde op
verschillende manieren. Zo is op bijeenkomsten ingezameld, zijn Tamils
thuis bezocht en zijn loterijen met winstoogmerk gehouden. De
organisatie heeft ook het oogmerk gehad dwang uit te oefenen op de
Tamils in Nederland om geld te doneren.
De rechtbank acht bewezen dat alle vijf verdachten zich schuldig hebben
gemaakt aan deelneming aan een criminele en verboden organisatie, het
voortzetten van de werkzaamheden van een verboden organisatie, en
overtreding van de Sanctiewet 1977.
De rechtbank heeft geen aanwijzingen dat de verdachten zich bij hun
verboden handelen hebben laten leiden door persoonlijk gewin.
De vijf verdachten zijn veroordeeld tot gevangenisstraffen van 6 jaar,
5 jaar, 3 jaar, 2 jaar en 6 maanden, en 2 jaar.
Vrijspraak
Alle vijf verdachten zijn vrijgesproken van het deelnemen aan een
organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische
misdrijven.
De rechtbank concludeert dat de strijd van de LTTE tegen de
regeringstrijdkrachten een niet-internationaal gewapend conflict
betrof. Omdat de onder 1.A. van de tenlastelegging tenlastegelegde
feiten alle verband houden met dit niet-internationaal gewapend
conflict, kan er geen sprake zijn van het deelnemen aan een organisatie
die tot oogmerk had het plegen van terroristische misdrijven.
Alle verdachten zijn eveneens vrijgesproken op onderdelen van de onder
1.B. tenlastegelegde misdrijven tegen de menselijkheid. De rechtbank
heeft daarvoor onvoldoende overtuigend wettig bewijs heeft gevonden.
Ook voor afpersing (feit 2 sub g) heeft de rechtbank onvoldoende
overtuigend wettig bewijs aangetroffen, zodat verdachten daarvan
eveneens zijn vrijgesproken.
Aan vier verdachten waren (feit 5 en 6) opruiingsfeiten tenlaste
gelegd. Zij zijn daarvan ook vrijgesproken. De rechtbank is van oordeel
dat de tenlastegelegde uitlatingen, ook die waarin een hoge morele
waardering voor geweld wordt uitgesproken, in de gegeven omstandigheden
geen van alle dusdanig zijn dat daarmee de grens van de vrijheid van
meningsuiting is overschreden.
Niet ontvankelijkheid OM
Het openbaar ministerie is niet ontvankelijk verklaard op de onderdelen
van de tenlastegelegde misdrijven tegen de menselijkheid en
oorlogsmisdrijven als bedoeld in de Wim (Wet internationale
misdrijven).
Hierbij is in de eerste plaats artikel 6 van Protocol II van belang.
Deze bepaling heeft tot gevolg dat iemand voor met het gewapend
conflict verband houdende strafbare feiten wél kan worden vervolgd voor
door hem begane strafbare feiten, indien deze door hem zelf zijn
gepleegd (dan wel in een of andere vorm van deelneming, waaronder
begrepen de aansprakelijkheid van de meerdere, de zogenaamde command
responsibility), maar níet voor strafbare feiten waarvoor dit niet
geldt. In het tenlastegelegde onder 1.B. werd verdachten echter niet
verweten dat zij zelf (of in een of andere vorm van deelneming) de
daarin opgenoemde onderdelen hebben gepleegd. Er is daarom ten aanzien
van het onder 1.B. tenlastegelegde in beginsel sprake van een
vervolgingsbeletsel voor het openbaar ministerie. De rechtbank heeft
het openbaar ministerie daarom niet ontvankelijk verklaard voor wat
betreft dit onderdeel.
Rol verdachten
De verdachte die tot 6 jaar gevangenisstraf is veroordeeld had een hoge
positie in de criminele en verboden organisatie, de LTTE. Hij was
aangesteld als internationaal financieel verantwoordelijke en hield
gedurende vele jaren daadwerkelijk ten behoeve van de LTTE een
financiële administratie bij voor een groot aantal landen, waaronder
Nederland. Daartoe onderhield verdachte contacten met de LTTE op Sri
Lanka en had hij eveneens contacten in die andere landen. Ook nadat de
LTTE, zoals verdachte wist, op de Europese sanctielijst was geplaatst
zette hij zijn werkzaamheden voort. Zonder de werkzaamheden van deze
verdachte zouden de vele miljoenen euro's, die in zijn overzichten van
zijn teruggevonden, niet ter beschikking gekomen zijn van de LTTE. Voor
het functioneren en voortbestaan van deze organisatie was verdachte een
onmisbare schakel in het geheel.
De verdachte die tot 5 jaar gevangenisstraf is veroordeeld was de
leider van de TCC in Nederland en heeft de belangrijkste rol binnen de
criminele organisatie in Nederland gehad. Hij heeft feitelijke
zeggenschap gehad over alles wat zich binnen de organisatie van de LTTE
in Nederland afspeelde. Hij controleerde, coördineerde en stuurde aan.
Juist die rol als kopstuk in de Nederlandse tak van de LTTE wordt hem
ernstig aangerekend.
De verdachte die veroordeeld is tot een gevangenisstraf van 3 jaar was
de plaatsvervangend leider van de TCC in Nederland.
De verdachte die tot een gevangenisstraf van 2 jaar en 6 maanden is
veroordeeld had een leidinggevende positie binnen de TCC.
De verdachte die tot een gevangenisstraf van 2 jaar is veroordeeld had
eveneens een leidinggevende positie binnen de TCC. Hij heeft als
financieel verantwoordelijke een belangrijke functie vervuld binnen de
criminele organisatie in Nederland. Hij was degene die de
(verantwoording van de) inkomsten van de Nederlandse fondsenwerving
ontving en de bedragen vervolgens doorgaf aan de internationaal
financieel verantwoordelijke. Hoewel hij alleen al vanwege zijn rol in
de financiële structuur als leider kan worden aangemerkt, zijn zijn
werkzaamheden op andere gebieden beperkt en zijn leidinggevende
verantwoordelijkheden eens te meer.
Het vonnis in de zaak tegen de verdachte die tot 6 jaar gevangenisstraf
is veroordeeld is gepubliceerd op deze site. Zie onderstaand LJ-nummer.
Uitspraken: BT8829
Zie het origineel
Rechtbank Den Haag