Rechtbank Haarlem


Strijd met het gelijkheidsbeginsel bij vaststelling Wsw-gelden

Haarlem , 21-10-2011

Op 20 oktober 2011 heeft de sector bestuursrecht van de rechtbank Haarlem geoordeeld dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld bij de vaststelling van het Wsw-budget en de verantwoording van Wsw-gelden voor de gemeente Purmerend.

Met ingang van 2008 is een nieuwe uitvoeringssystematiek geïntroduceerd voor de uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw). Gemeenten krijgen van rijkswege geld toegekend voor de Wsw-geïndiceerden woonachtig in hun gemeente. Deze gelden moeten worden verantwoord en hiervoor gelden strikte indieningstermijnen. Het budget voor 2010 wordt vastgesteld aan de hand van de ingediende verantwoording over het jaar 2008. Daarnaast wordt de verantwoording over 2008 gebruikt om vast te stellen of de gemeente ook heeft gerealiseerd waarvoor budget is verleend. De gemeente Purmerend heeft in de verantwoording aan de Minister over 2008 abusievelijk een aantal geïndiceerde inwoners niet opgegeven. Dit heeft tot gevolg gehad dat de gemeente Purmerend over het jaar 2008 ruim EUR 700.000,- aan Wsw-gelden moest terugbetalen en over het jaar 2010 ruim EUR 700.000,- minder Wsw-budget heeft ontvangen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de wetgeving in dit kader zeer strikt is en dat hier niet van mag worden afgeweken. De verantwoording 2008 zoals deze is ingediend is dan ook bepalend voor de definitieve vaststelling van de uitkering voor 2008 en voor de budgetvaststelling 2010.

Voor een belangenafweging is geen ruimte. Gemaakte fouten bij de indiening van de verantwoording kunnen in principe niet in bezwaar worden hersteld, omdat daarmee gestelde fatale indieningstermijnen van geen betekenis meer zouden zijn, waardoor de door de wetgever bepaalde systematiek wordt doorbroken. De Minister heeft echter zelf besloten van deze strikte wetgeving af te wijken door sommige gemeentes na te bellen om te controleren of de ingediende verantwoording juist was. De betreffende gemeentes zijn vervolgens in de gelegenheid gesteld om binnen drie weken een herstelde verantwoording in te dienen. De Minister heeft ervoor gekozen niet alle gemeenten deze gelegenheid te bieden, maar alleen de gemeentes waarbij sprake was van meer dan 20% afwijking ten opzichte van het voorgaande jaar. De gemeente Purmerend had minder dan 20% afwijking en heeft van de Minister geen gelegenheid tot herstel gekregen.

De rechtbank is van oordeel dat de minister een onredelijke keuze heeft gemaakt door de gelegenheid tot herstel niet aan alle gemeenten te bieden. De Minister had deze gelegenheid eenvoudig kunnen bieden door middel van plaatsing van een melding op het Gemeenteloket SZW, dat doorgaans wordt gebruikt voor informatievoorziening aan gemeenten. Door dit niet te doen heeft de Minister gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Het beroep van de gemeente Purmerend wordt gegrond verklaard.
Uitspraken: BT8870

Zie het origineel