Rijksoverheid
21 oktober 2011
Kamervragen van de leden Omtzigt en Van Hijum
Hierbij zend ik u mede namens de staatssecretaris van Financiën de antwoorden op de Kamervragen van de leden Omtzigt en Van Hijum over de kinderopvangtoeslag.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H.G.J. Kamp
Vragen van de leden Omtzigt en Van Hijum (beiden CDA) aan de staatssecretaris van Financiën en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de kinderopvangtoeslag (ingezonden 27 september 2011).
Vraag 1 Heeft u kennisgenomen van het dossier van mevrouw T., die twee zeer jonge kinderen heeft en wier man volledig verlamd is en noodgedwongen het grootste deel van de tijd gescheiden van het gezin leeft? (Dossier ondershands verschaft aan de regering) Antwoord 1 Ja. Vraag 2 Klopt het dat de belastingdienst geconstateerd heeft dat mevrouw T. geen recht op kinderopvangtoeslag heeft omdat zij een niet-werkende toeslagpartner heeft en dus alle ontvangen kinderopvangtoeslag terugvordert van het gezin? Antwoord 2 Ja, ingevolge de Wet op de kinderopvangtoeslag is de Belastingdienst hiertoe gehouden. Wel is er door het Rijk een budget van ca. 28 mln beschikbaar gesteld aan de gemeenten in het gemeentefonds om een regeling te treffen voor ouders die om sociale of medische redenen kinderopvang nodig hebben. De gemeenten hebben de vrijheid om naar eigen inzicht hiervoor beleid te maken. In deze specifieke situatie heeft de gemeente Utrecht een regeling getroffen door middel van de Richtl
ijn kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie 2008. Vraag 3 Heeft de Belastingdienst onder andere het volgende geschreven: «Mogelijk gaat u in de toekomst duurzaam gescheiden van uw man leven, dan is dat wel een reden om kinderopvangtoeslag toe te kennen» en haar telefonisch aangeraden dat een scheiding in dezen voordelig is? Vraag 5 Deelt u de mening dat het onmenselijk is om mensen, van wie één van de partners intensieve verzorging nodig heeft en in een instelling verblijf, te wijzen op een scheiding om daardoor in aanmerking te komen voor sociale voorzieningen zoals de kinderopvangtoeslag? Antwoord 3 en 5 In de contacten met de Belastingdienst is mevrouw T. uitvoerig voorgelicht over haar huidige rechtspositie en een mogelijke toekomstige rechtspositie met betrekking tot de Kinderopvangtoeslag. Daarbij is om redenen van volledigheid ook duurzaam gescheiden leven van haar man aan de orde gekomen. Voor zover te achterhalen is haar echter niet telefonisch aangera
den dat een scheiding in dezen voordelig is. Vraag 4 Klopt het dat de gemeente, die op sociaal-medische indicatie een kinderopvangtoeslag kan verstrekken voor de door haar gewerkte uren aan haar geschreven heeft dat: "U heeft in ons gesprek van 6 september 2011 aangegeven dat de Belastingdienst had voorgesteld om uw fiscaal partnerschap te scheiden, zodat u recht heeft op een reguliere tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang (voorliggende voorziening). Ik heb u verzocht om uit te zoeken of dit nadelige gevolgen heeft voor uw persoonlijke/financiële situatie. Daarnaast heb ik u ook gevraagd na te vragen of uitschrijving bij het Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) tot de mogelijkheden behoort.... Ook dan heeft u recht op een reguliere tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang (voorliggende voorziening)."?
Antwoord 4 Er heeft correspondentie plaatsgevonden tussen de gemeente Utrecht en de betrokkene. De fracties van CDA, GroenLinks, Christenunie, Pvda en SP in de gemeenteraad van Utrecht hebben deze vraag ook gesteld aan het college van B&W. Voor de beantwoording van deze vraag wordt u verwezen naar het college van B&W. Vraag 6 Indien u de mening deelt dat een (echt)scheiding nooit een voorliggende voorziening kan zijn, hoe gaat u dat dan bewerkstelligen in sociale regelingen? Antwoord 6 Zie antwoord vraag 2. Vraag 7 Bent u bereid om te kijken hoe deze zeer specifieke situatie op een fatsoenlijke manier opgelost kan worden? Antwoord 7 De Wet kinderopvang laat geen ruimte voor beoordeling van specifieke situaties die niet onder de wet vallen. De gemeente heeft zoals gezegd wel middelen toegekend gekregen om een regeling te treffen voor ouders die om sociale of medische redenen kinderopvang nodig hebben. De individuele beoordeling is in dit geval dan ook aan de gemeente. Ik ga ervan
uit dat dit gezin samen met de gemeente tot een goede oplossing kan komen. Vraag 8 Bent u bereid om te schetsen hoe met de kinderopvangtoeslag omgesprongen dient te worden, wanneer een partner vanwege een ernstige aandoening langdurig niet in de woning verblijft of intensief verzorgd wordt in de eigen woning? Wilt u hierbij ook overwegen hiervoor een uitzondering te treffen, net als bij een inburgeringcursus, re-integratietraject of opleiding het geval is? Antwoord 8 Onder de Wet kinderopvang vallen alleen ouders die werken of een traject naar werk volgen. Situaties waarin sociale of medische oorzaken een belemmering vormen voor arbeidsparticipatie zijn niet eenduidig vast te stellen. Sociaal medische indicatie is noodzakelijk. Om die reden is het beleid voor sociaal medische indicatie bij de gemeente belegd. De gemeenten kunnen maatwerk leveren en op basis van sociaal medische indicatie de aanvragen beoordelen.