Rijksoverheid


Onze Referentie DVB/TN-151/11 Uw Referentie T01128

Datum 20 oktober 2011

Toezegging om de commissie nader te informeren over ontwikkelingen rondom Verordening (EG) Nr. 1286/2009 (d.d. 19 maart 2010, Kenmerk T01128).

Geachte Voorzitter,

Om de rechtswaarborgen in het kader van de EU-uitvoering van de `VNterrorismelijst' te versterken werd in december 2009 een nieuwe EU-Verordening (1286/2009) aangenomen. De verordening introduceerde een nieuwe procedure voor hoor en wederhoor, die tot op dat moment naar het oordeel van het Europese Hof van Justitie had ontbroken (Kadi I-uitspraak, 3 september 2008). De vaste commissie voor Justitie verzocht een jaar na de inwerkingtreding van deze Verordening om informatie over de werking en effectiviteit ervan, en daarbij de relevante ontwikkelingen op VN-niveau te betrekken (ref. Eerste Kamer, vergaderjaar 2009­2010, 22 112, DO). Splitsing sanctieregime door Veiligheidsraad Op 17 juni jl. besloot de Veiligheidsraad het 1267-sanctieregime, gericht op personen en entiteiten die banden hebben met Osama Bin Laden, het Al Qaidanetwerk en de Taliban op te splitsen. Voortaan gelden twee afzonderlijke sanctieregimes, met verschillende procedures. Het `Afghanistan/Taliban-deel' van de sanctielijst is vastgelegd in resolutie 1988. De resolutie voorziet in een belangrijke rol voor de Afghaanse autoriteiten en maakt het mogelijk om dit sanctieregime in te zetten ter ondersteuning van het Afghaans geleide vredes- en verzoeningsproces. Dit VN-sanctieregime valt niet onder het mandaat van de Ombudspersoon, ingesteld bij resolutie 1904. Resolutie 1989 vormt vanaf nu de basis voor de Al Qaida-lijst, en voorziet in een verbetering van de procedures voor listing en delisting in vergelijking met resolutie 1904 (2009). De resolutie bepaalt onder meer dat wanneer de Ombudspersoon positief adviseert op een verzoek tot delisting, deze listing na 60 dagen automatisch vervalt, tenzij het sanctiecomité binnen deze termijn met consensus besluit de listing te handhaven. Ontbreekt consensus, dan is het aan de Veiligheidsraad om binnen 60 dagen over het verzoek tot delisting te besluiten op basis van de reguliere stemprocedure.

Pagina 1 van 2



Om door de sanctielijst getroffen personen of entiteiten in staat te stellen zich effectief tegen de listing te verweren, benadrukt de resolutie daarnaast, dat getroffen personen inzicht moeten krijgen in de achtergronden van hun listing. Het gaat dan onder meer om bekendmaking van het land dat de listing heeft voorgedragen en de inhoudelijke onderbouwing van de listing. Nederland heeft zich samen met een groep gelijkgezinde landen opnieuw ingespannen voor een effectiever, transparanter sanctieregime. Nederland steunt dan ook de verbeterde procedures. Uitvoering van de sancties door de Europese Unie Om uitvoering te geven aan de splitsing van de lijst is in EU-verband voor de `Al Qaida-lijst' een nieuwe Verordening aangenomen (754/2011). De werking van deze lijst blijft echter onveranderd. Voor de uitvoering van deze lijst blijft de Europese Commissie verantwoordelijk. De betrokkenheid van de lidstaten bij dit proces is gewaarborgd met een comitologie-procedure. Om uitvoering te geven aan de nieuw ontstane `Afghanistan/Taliban-lijst' is een EU-Raadbesluit aangenomen. EU-hoor en wederhoorprocedure Op basis van anderhalf jaar ervaring kan ook de werking van de bij EUVerordening 1286/2009 ingevoerde hoor- en wederhoor procedure worden meegewogen. Conform deze procedure stelt de Europese Commissie personen en entiteiten op de EU-terrorismelijst in de gelegenheid hun mening te geven over de redenen die daarvoor zijn aangevoerd. Inmiddels hebben zeven personen van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. De EU heeft de visie van deze personen onder de aandacht gebracht van het VN-Sanctiecomité en daarbij verzocht de onderliggende informatie beschikbaar te maken. In vier van deze gevallen heeft het VN-sanctiecomité tot delisting besloten. Kadi II-zaak De wijze waarop de EU uitvoering geeft aan de 1267-sanctielijst is onderwerp van geschil voor het EU-Hof in de Kadi II-zaak. Dit is de hogere voorziening tegen de uitspraak van het Gerecht van 9 september 2010, waarin het Gerecht oordeelde dat de hoor en wederhoorprocedure die de EU heeft ingevoerd na de Kadi I uitspraak onvoldoende is. Volgens het Gerecht dient de EU-uitvoering van de VNterrorismelijst te worden onderworpen aan een "volledige en nauwgezette" toetsing door de EU-rechter. Tegen deze uitspraak is beroep ingesteld door de Commissie, de Raad en het Verenigd Koninkrijk. Veertien andere lidstaten, waaronder Nederland, ondersteunen dit beroep. Volgens de Nederlandse regering heeft het Gerecht onvoldoende rekening gehouden met de VN-verplichtingen van de lidstaten en van de EU. Ook miskent het Gerecht de verbeteringen die er hebben plaatsgevonden in de rechtsbescherming bij listing op VN-niveau.

Directie Veiligheidsbeleid Onze Referentie DVB/TN-151/11

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. U. Rosenthal

Pagina 2 van 2






---- --