Ingezonden persbericht
Persbericht
Boeren en landeigenaren willen vergoeding
van leidingbeheerders voor grondgebruik
Leidingbeheerders dienen boeren en landeigenaren een jaarlijkse, marktconforme vergoeding te geven voor het gebruik van hun grond, als daar gas- en elektriciteitsleidingen in zijn aangelegd. Het gaat om een redelijke en billijke vergoeding die in een nieuwe, in voorbereiding zijnde wet moet worden opgenomen. Bovendien dient te de schade vergoed te worden die wordt veroorzaakt bij de aanleg en het onderhoud van leidingen.
Dit zeggen onafhankelijk vastgoeddeskundigen, aan wie LTO Nederland en de Federatie Particulier Grondbezit (FPG) advies over deze kwestie hebben gevraagd. De leidingbeheerders stellen zich op het standpunt dat ze wettelijk uitsluitend de schade hoeven te vergoeden. De vraag is actueel omdat het kabinet aan een nieuwe wet werkt met regels voor het 'gedogen van werken van algemeen belang'. Hierin moeten de rechten en plichten van leidingenlegger en grondeigenaar worden vastgelegd. Deze wet wordt waarschijnlijk medio 2012 in de Tweede Kamer behandeld en zal de naoorlogse Belemmeringenwet Privaatrecht gaan vervangen.
De juridisch adviseurs zijn van mening dat een leidingbeheerder gebruik maakt van het bezit van een grondeigenaar. Dit gebruik is al reden voor een vergoeding, zo stelden zij ook tijdens deze week gehouden informatiebijeenkomsten voor grondeigenaren. De deskundigen beroepen zich daarbij op eerdere uitspraken van de rechter over grondgebruik. Daarnaast ondervinden boeren door het medegebruik door de leidingbeheerder structureel hinder van een kabel of leiding in hun land. Vooruitlopend op de nieuwe wet dienen leidingbeheerders nu al een redelijke vergoeding aan te bieden voor het grondgebruik, vinden LTO en FPG.
Het manco aan het wetsvoorstel is onder meer dat onderscheid wordt gemaakt tussen een leiding met een commercieel belang en algemeen belang. Volgens LTO en de FPG is dit verschil uiterst discutabel. Het aantal buisleidingen voor water, gas, riolering, olie, chemicaliën, elektriciteit en datatransport neemt steeds verder toe en daarvan kan altijd wel enige mate van algemeen belang worden aangetoond. Commercieel en algemeen belang raken steeds meer verweven, maar boeren en landeigenaren mogen als gevolg hiervan niet worden gedupeerd.
De minister van Infrastructuur en Milieu bepaalt uiteindelijk of en welke leidingen het algemeen belang dienen. LTO en FPG pleiten voor meer transparantie in de toetsingscriteria, die de minister daarbij hanteert. Zij vinden dat het commerciële aspect van de leidingaanleg nu nog te vaak onderbelicht blijft. Hierdoor krijgt de grondeigenaar niet de vergoeding waarop hij volgens beide organisaties recht zou hebben.
LTO en de FPG gaan de bevindingen en adviezen van de specialisten nu verder uitwerken. Het is de bedoeling om samen een visie te ontwikkelen over de manier waarop een redelijke vergoeding kan worden vastgesteld. Hiervoor zijn objectieve criteria nodig. Deze visie zal worden ingebracht als de Tweede Kamer het nieuwe wetsvoorstel in behandeling neemt. Beide partijen denken daarbij onder meer aan een periodieke uitkering gebaseerd op de waarde van de grond.