Duits-Nederlandse Handelskamer

Kleine Windturbines bieden groot potentieel

Utrecht, 18 oktober 2011

Nederlandse en Duitse bedrijven uit de windenergiebranche werken steeds nauwer samen op het gebied van kleine windinstallaties. "In de afgelopen vier jaar is de Nederlandse-Duitse uitwisseling steeds intensiever geworden. Nederland heeft veel wind te bieden, terwijl Duitsland de benodigde technologie in huis heeft", benadrukte Eric Effern van Windtest Grevenbroich GmbH tijdens het Nederlands-Duits Energieforum `Kleine windturbines op de proef gesteld' op dinsdag 18 oktober 2011 in Utrecht. Het forum werd georganiseerd door de Nederlands-Duitse Handelskamer (DNHK) in opdracht van het Duitse ministerie van economische zaken en technologie (BMWi). Het evenement was onderdeel van een ondernemersreis waarbij zeven Duitse specialisten zich aan meer dan 60 Nederlandse branchegenoten voorstelden.

Kleine windturbines hebben een maximale hoogte van 15 meter. Ze veroorzaken daardoor in vergelijking met grote windturbines minder geluidsbelasting, vallen minder op en zijn daardoor in bewoonde gebieden een geschikt alternatief voor andere vormen van duurzame energieopwekking. Het grootste potentieel ligt in de landbouw, omdat daar sprake is van gesloten energiekringlopen. Dat reduceert de installatiekosten. "Op het platteland is genoeg wind en landbouwbedrijven hebben een grote energiebehoefte", aldus projectleider Tobias Landwehr van het Bundesverband Kleinwindanlagen.

Toch is er nog veel werk aan de winkel op het gebied van kleine windturbines: bij een meerjarige test in de provincie Zeeland behaalden de daar geteste turbines slechtere resultaten dan verwacht, mede doordat kleine installaties relatief veel wind nodig hebben om rendabel te zijn. "Momenteel wordt er gezocht naar de meest efficiënt producerende turbines, waardoor de markt ook zal groeien", zegt Niek Tramper, productiemanager van de Vereniging Zeeuwind, die de test uitvoerde.

Een ander probleem voor de internationale markt: er bestaan nog geen Europese standaards voor kleine windturbines. De regelingen in Nederland en Duitsland lijken weliswaar op elkaar, maar de procedures ter verkrijging van een toelatingscertificaat zijn duur en ingewikkeld. Producenten en investeerders maken zich daarom sterk voor Europese normen om de internationale samenwerking te vergemakkelijken.

De ondernemersreis was onderdeel van het door het Duitse ministerie van economische zaken in het leven geroepen `Exportinitiatief duurzame energie'. "Sinds 2002 heeft 60 procent van de deelnemers aan dit programma internationale contacten opgebouwd", aldus Volker Jaensch van Renewables Academy RENAC uit Berlijn.