Academisch ziekenhuis Maastricht

Europees geld voor minder dierproeven onderzoek Publicatiedatum: 19-10-2011 Bron: SdC Auteur: SdC Datum: 19-10-2011

Deze maand wordt een flinke stap gezet in de richting van een proefdiervrije wereld. Dan start bij de vakgroep Toxicogenomics van het Maastricht Universitair Medisch Centrum het diXa-project (Data Infrastructure for alternatives to animal-based Chemical SAfety testing). Donderdag 20 en vrijdag 21 oktober a.s. vindt de officiële start plaats van het project waarvoor de Europese Gemeenschap bijna 3 miljoen euro subsidie beschikbaar heeft gesteld vanuit het 7e kaderprogramma.

Projectleider en vakgroepvoorzitter prof.dr. Jos Kleinjans: "Het is de vakgroep Toxicogenomics voor de derde opeenvolgende keer gelukt een dergelijk groot EU-project (www.newgeneris.org en www.carcinogenomics.eu) niet alleen binnen te halen, maar ook vanuit Maastricht te gaan coördineren." Deelnemende partijen aan het diXa-project zijn behalve het coördinerende Maastricht UMC+ het European Molecular Biology Laboratory (Duitsland), Max Planck Society for the Advancement of Science (Duitsland), Genedata (Zwitserland), Imperial College London (Groot Brittannië), EU Joint Research Centre (Italië) en het Klinikum der Universität Köln (Duitsland).

Toxiciteit Nieuwe biologische technieken maken een fundamentele verschuiving mogelijk in het begrijpen van toxiciteit en de manieren om toxische processen te bestuderen. De zogeheten `omics'-technologieën maken het mogelijk op grote schaal genetische en moleculaire processen in kaart te brengen. Zo komen geheel nieuwe inzichten tot stand in het hoe en waarom van toxische effecten. Toxiciteit is een complex biologisch fenomeen, waar veel factoren een rol in spelen. De `omics'-technologieën binnen toxicologisch onderzoek maken het mogelijk dit complexe netwerk van factoren te ontrafelen en deze kennis vervolgens in te zetten om testmethoden voor het bepalen van de veiligheid van chemische stoffen te ontwikkelen die gebaseerd zijn op een grondig begrip van het biologische proces in de mens.

diXa Project Donderdag 20 en vrijdag 21 oktober vindt in Maastricht de officiële kick-off plaats van het diXa-project dat dit in de `wetenschappelijke praktijk van alledag' gaat realiseren. "In dit project, dat drie jaar gaat duren gaan we zeven databases uit Europese Toxicogenomics projecten (die allen gebruik maken van -omics, bioinformatics en computational biology om alternatieven voor huidige proefdiermodellen voor het bepalen van toxiciteit) aan elkaar knopen, samen met data bases die informatie bevatten over menselijke ziektes", legt prof. Kleinjans uit. "Op die manier ontstaat er één grote database die deskundigen kunnen gebruiken via een website die publiek toegankelijk zal zijn. Zo wordt het beter mogelijk om te kijken welke mogelijke gezondheidsschadelijk effecten een chemische stof heeft, ook op langere termijn." Dit moet resulteren in het in de toekomst terugdringen van het aantal dierproeven in het onderzoek naar geneesmiddelen, industriële chemicalien en in de cosmetica-industrie. Voor de cosmetische industrie in Europa is al wettelijk van kracht dat geen proefdieren meer mogen worden gebruikt voor het bepalen van de veiligheid van nieuwe stoffen in hun producten. Zie: http://toxicogenomics-um.nl

Achtergrondinformatie Toxicogenomics

Dierproeven Iedereen is voorstander van het verminderen van het aantal dierproeven. Naast ethische bezwaren spelen in toenemende mate ook economische en technisch-inhoudelijke overwegingen hierbij een rol. Dierproeven zijn kostbaar omdat ze tijdrovend en arbeidsintensief zijn. Bovendien staat de voorspellende waarde van een dierproef wetenschappelijk vaak ter discussie. Daarnaast spelen de veranderingen in wet- en regelgeving binnen de Europese Unie een grote rol. Het verbod op dierproeven voor cosmetische producten en de veiligheidseisen voor industriële chemicaliën die voortvloeien uit het REACH-programma creëren een nieuwe situatie voor bedrijven die actief zijn op de Europese markt. De farmaceutische, chemische en cosmetische industrie hebben daarom veel belangstelling voor nieuwe testmethoden die betere resultaten leveren en geen gebruik maken van proefdieren.

Netherlands Toxicogenomics Centre In Maastricht wordt al sinds 2004 gewerkt aan Toxicogenomics. In het verleden werden al eerder twee omvangrijke EU-projecten op dit vlak binnengehaald: het Newgeneris-project (omvang 13,6 miljoen euro) en het Carcinogenomics-project (omvang 10,4 miljoen euro). In datzelfde jaar werd onder leiding van prof.dr. Jos Kleinjans van het Maastricht Universitair Medisch Centrum+ het Netherlands Toxicogenomics Centre (NTC) opgericht. NTC is een consortium van acht publieke onderzoeksinstellingen, waaronder vijf academische ziekenhuizen, en twaalf bedrijven. Doelstelling van het NTC is om met behulp van innovatieve technologieën betrouwbaardere, snellere en goedkopere testen te ontwikkelen voor het bepalen van de veiligheid van geneesmiddelen, industriële chemicaliën, cosmetica en voedingsingrediënten. Het toepassen van kennis omtrent Toxicogenomics kan het gebruik van proefdieren aanzienlijk verminderen.

Toonaangevende organisaties In het Netherlands Toxicogenomics Centre werken alle toonaangevende Nederlandse organisaties op het gebied van toxicogenomics samen: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), RIKILT - Instituut voor Voedselveiligheid, Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO), Universiteit Leiden, Leids Universitair Medisch Centrum, Wageningen Universiteit, Erasmus Medisch Centrum en Maastricht Universitair Medisch Centrum+ (coördinator). Daarnaast participeren ook 12 bedrijven in het NTC, waaronder Unilever, Merck, BioDetection Systems, Janssen Pharmaceutica NV en Vitromics.

Eindgebruikers De deelnemende bedrijven produceren voor eindgebruikers (geneesmiddelen, huishoudelijke en industriële chemicaliën, cosmetische producten), ontwikkelen apparatuur en detectiesystemen of voeren veiligheidsstudies uit voor derden. In het onderzoeksprogramma van het NTC staan vier soorten toxiciteit centraal die stuk voor stuk van groot belang zijn voor de volksgezondheid, namelijk carcinogeniteit (kankerverwekkendheid), reproductieve toxiciteit (effecten op vruchtbaarheid, foetus of hormoonhuishouding), immunotoxiciteit (immuunsysteem) en orgaantoxiciteit (specifiek lever en nieren).

Het NTC wordt gefinancierd uit de middelen van het Netherlands Genomics Initiative en heeft in 2008 een vervolg-financiering ontvangen van 25 miljoen euro voor de periode 2008-2013.