Armoede neemt af, ongelijkheid neemt toe

Op maandag 17 oktober is het Wereldarmoededag, officieel bekend als the International Day for the Eradication of Poverty. Deze dag werd in 1993 in het leven geroepen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties met als doel meer bewustzijn te creëren voor de noodzaak van armoedebestrijding in alle landen. NCDO zet een aantal belangrijke en opvallende feiten over armoede op een rij.

Het percentage mensen dat in armoede leeft neemt af. In 1990 waren er
1,8 miljard armen en in 2010 bijna 1 miljard. Dit komt vooral door de toegenomen welvaart in China en India. Ook in Afrika zijn positieve ontwikkelingen. De economieën van tientallen Afrikaanse landen kennen al jaren een gestage economische groei. Het inkomen van de Afrikanen neemt niet alleen toe, de inkomensverdeling wordt ook eerlijker.

Ondanks de iets eerlijkere inkomensverdeling in sub Sahara Afrika en de afnemende ongelijkheid tussen landen, neemt de economische ongelijkheid binnen de meeste landen toe. In veel landen blijkt dat het inkomen van rijke mensen sneller toeneemt dan het inkomen van de armen. Deze rijkdom is in handen van een minderheid. Ongelijkheid zorgt ervoor dat sociale problemen toenemen, zoals criminaliteit en gezondheidsproblemen.

De Wereldbank zegt dat ruim 3 miljard mensen op aarde leven van 2,50 dollar per dag, vooral in ontwikkelingslanden. Zij leven weliswaar niet in extreme armoede, maar zijn nog steeds erg arm. 1 miljard kinderen groeien op in armoede. Dat is de helft van alle kinderen ter wereld. Extreme armoede komt vooral voor in ontwikkelingslanden, maar armoede is ook een mondiaal probleem. Zo leeft 22% van de Amerikanen in armoede en was 1 op de 5 Grieken al arm voordat de financiële problemen daar uitbraken.