Rijksoverheid
Rapportage Kinderpornografie
Toespraak | 13-10-2011
Toespraak door minister Opstelten van Veiligheid en Justitie bij
inontvangstneming rapport Nationaal Rapporteur Mensenhandel, 12
oktober.
Allereerst mijn dank voor deze rapportage en het grondige onderzoek dat
u daarvoor heeft verricht. De lijn die u eerder uitzette met
rapportages over mensenhandel is hiermee doorgetrokken. Een lijvig
rapport dat u - om mij niet te ontmoedigen - nu digitaal verpakt hebt
op een heel dun apparaat.
Ik heb het nog maar kort kunnen bekijken, maar dat was voldoende om te
kunnen zeggen dat deze rapportage uiterst waardevol is voor de verdere
ontwikkeling van de aanpak van kinderpornografie en seksueel geweld
tegen minderjarigen. De Nationaal Rapporteur stelt vast dat het
vervaardigen van kinderpornografie bijna altijd rechtstreeks gekoppeld
is aan seksueel geweld en dat kinderpornografie in feite niet goed is
aan te pakken als we ons blijven focussen op de afbeeldingen. Ik ben
het volledig met haar eens. We kunnen alleen succesvol opereren als we
ons ook richten op het onderliggende seksuele geweld. We moeten, met
alles wat ons ten dienste staat, kinderen beschermen tegen seksueel
geweld.
Politie en OM richten zich bij de bestrijding van kinderpornografie -
behalve op downloaders - steeds meer op vervaardigers en misbruikers.
Jammer genoeg zit daar nog te weinig schot in. Ik heb daarom begin dit
jaar al extra inspanningen aangekondigd en opdracht gegeven voor een
andere inrichting van de kinderpornobestrijding. Namelijk een
landelijke aanpak gericht op internet (denk aan netwerken,
verspreiders, downloadzaken) en een versterking van de aanpak op
regionaal niveau van misbruik en vervaardiging van kinderporno.
Eind 2014 moet het aantal bij het OM aangeleverde verdachten van deze
delicten gestegen zijn met 25%. Om dat bereiken gaan we (1) meer
politiecapaciteit inzetten, (2) nationaal sturen en wegen en (3) een
andere manier van werken invoeren.
Politie en Justitie gaan dus, met een betere structuur en een beter
proces, door met de aanpak van de - in hoofdzaak digitale - wereld van
netwerken, verspreiders en downloadzaken.
Tegelijkertijd gaan wij extra inzetten op de bestrijding van het
seksueel misbruik in het dagelijks - analoge - leven dat aan het
beeldmateriaal ten grondslag ligt.
Maar er is meer nodig. Met een strafrechtelijke invalshoek van
kinderpornografie alleen redden we het niet. Terecht heeft de Nationaal
Rapporteur in haar rapportage geconcludeerd dat een effectieve aanpak
van seksueel geweld een integrale aanpak is. De inspanningen van
politie en justitie moeten samenlopen met de activiteiten van
bijvoorbeeld de jeugdhulpverlening.
Dit betekent - en de Nationaal Rapporteur beveelt dat ook aan - dat
hier stevige coördinatie nodig is. Voor integrale bestrijding van
seksueel geweld tegen kinderen en kinderpornografie is het ministerie
van VWS van oudsher een belangrijke partner. Vandaar dat de
Staatssecretaris van VWS hier ook aanwezig is.
Onze voorgangers werkten al samen, onder andere bij het bestrijden van
kindermishandeling, en in het bijzonder van het huiselijk geweld.
Eerder dit jaar hebben mevrouw van Zanten-Veldhuizen en ik, onder meer
naar aanleiding van het rapport van de Commissie Gunning, al
aangekondigd dat wij "schouder aan schouder" geweld in
afhankelijkheidsrelaties gaan aanpakken.
Die samenwerking zal later dit jaar onder meer uitmonden in het nieuwe
actieplan kindermishandeling: het kader voor de aanpak van
kindermishandeling voor de komende vier jaar. Langs dezelfde lijnen
willen we nu ook samen strijd voeren tegen seksueel geweld bij kinderen
en kinderpornografie.
De komende weken gaan we dat verder uitwerken.
De uitkomst daarvan kunt u dan teruglezen in onze gezamenlijke
beleidsreactie op de rapportage van de Rapporteur, die we eind deze
maand nog naar de Tweede Kamer willen sturen.
Ik dank u.