Politiebond ACP

Nadere invulling inzet `leerrugzakje'

In het vaste overleg tussen minister Opstelten van Veiligheid en Justitie en de landelijke politievakbonden is de afgelopen maanden uitvoerig gesproken over een nadere invulling van het zogenoemde `leerrugzakje'. Door het formele wetgevingstraject kan V&J de aangepaste regeling pas over enkele weken bekend maken. De ACP wil politiemensen er echter op wijzen dat zij voor 15 november een gesprek dienen aan te gaan met de eigen leidinggevende over invulling van het `leerrugzakje', bijvoorbeeld ten behoeve van extra trainings- en studie-uren, voor volgend jaar.

Allereerst een korte terugblik. In 2006 veranderde de wet en daarmee kwam de AFUP-regeling (aanvullende flexibele uittredingsregeling voor politiemensen) te vervallen. De ACP wilde dat eerder uittreden toch mogelijk bleef en kwam met de werkgever overeen dat die de levensloopregeling voor politiemensen ging betalen. Ter compensatie werd de 1%-regeling overeengekomen, een afspraak uit de CAO Politie 2005-2007. Het `leerrugzakje' is een uitwerking van de 1%-regeling. Deze afspraak houdt in dat elke politiemedewerker meer uren (1% van het totale aantal arbeidsuren op jaarbasis) werkt zonder dat daar salaris tegenover staat. Bij een 36-urige werkweek komt de 1% uit op ongeveer 18 uur per jaar. Deze regeling is in de `Packagedeal' nog eens tegen het licht gehouden. Er zijn toen onder meer afspraken gemaakt over waar de extra uren voor kunnen worden ingezet.

Extra trainingen
Binnen elk korps overleggen medewerker en leidinggevende elk jaar over de inzet van de 1%-uren in het daaropvolgende jaar. Deze uren worden in eerste instantie ingezet voor extra trainingen voor wettelijk verplichte toetsen, zoals de Regeling Toetsing Geweldsbeheersing Politie (RTGP) en de Fysieke Vaardigheidstoets (FVT). Is de verwachting dat een politieman of -vrouw de toets niet haalt, dan kan hij of zij het leerrugzakje inzetten voor extra trainingen. Dat kunnen zowel vaardigheids- als conditietrainingen zijn. Blijken de extra trainingen niet nodig, dan kunnen de uren worden besteed aan opleidingen (aanvullend op de studiefaciliteitenregeling). De betreffende politiemedewerker studeert dan in diensttijd. Als derde optie kunnen de uren worden doorgeschoven naar het komende jaar, met een maximum van twee kalenderjaren. Tenslotte kunnen medewerker en leidinggevende overeenkomen dat er reguliere arbeid wordt verricht.

Praktijkvoorbeeld

Ter verduidelijking van bovenstaande een situatieschets. Hoofdagent Marieke gaat met haar chef in overleg over de besteding van de 1%-uren voor het komende jaar. Marieke werkt 36 uur per week, slaagt ieder jaar zonder problemen voor haar RTGP en haar conditie is uitstekend. Wel gaat ze volgend jaar een opleiding volgen waar, volgens de toepassing van de studiefaciliteiten, 9 uur studeren in eigen tijd aan vastzit. Zij spreekt met haar chef af dat de eerste 9 uur (van de 18) wordt besteed om die uren te compenseren. Marieke heeft nog 9 uur over. Haar leidinggevende stelt voor om die dan in te zetten voor werk. Marieke kijkt naar de afspraak met betrekking tot het leerrugzakje en stelt voor om de 9 uren door te schuiven naar volgend jaar. De regeling is hier duidelijk over. Doorschuiven heeft een hogere prioriteit dan inzetten voor werk. De uren worden dus doorgeschoven.
---

12/10/11 09:14

---