ChristenUnie
Senator Peter Ester: "Calvinistisch ethos in plaats van
casino-kapitalisme"
Senator Peter Ester: "Calvinistisch ethos in plaats van casino-kapitalisme"
dinsdag 11 oktober 2011 21:52 Senator Peter Ester sprak dinsdagavond
zijn maidenspeech uit, tijdens een debat over het Europese Noodfonds.
Ester riep om de Europese economie naar calvinistisch ethos in te
richten: "Denk aan spaarzin, toekomstgericht denken, solidariteit en
duurzaamheid. De Bijbel biedt ook hier een helder en actueel kompas.
Dit Calvinistisch ethos is zowel economisch als moreel een veel beter
richtsnoer dan het casino-kapitalisme dat thans hoogtij viert."
Lees hieronder de bijdrage van Peter Ester aan het debat
over een begrotingswijziging, die het Europese noodfonds mogelijk moet
maken:
Mijn fractie voelt zich overvallen door de plotselinge haast waarmee de
regering een uitspraak van deze Kamer vraagt over een mutatie in de
begroting 2011 van het Ministerie van Financiën in verband met het
aanpassen van de raamwerkovereenkomst met de European Financial
Stability Facility (EFSF). Het gaat om een ongekend hoog bedrag van 42
miljard euro. Een dergelijke mutatie kent zijn gelijke niet in de
parlementaire begrotingsgeschiedenis.
Was het mede daarom niet verstandig geweest om een oordeel te vragen
van de Raad van State, zelfs al bestaat er bij begrotingswijzigingen
geen hoorplicht?
Het predicaat "summier" is een nog te positieve aanduiding van de wel
zeer povere toelichting van de regering op het wetsvoorstel. De
SP-fractie heeft berekend dat dit omgerekend één woord per 100 miljoen
euro ophoging is. Deze combinatie van haast, omvang van de
begrotingsmutatie en gebrek aan toelichting is bepaald geen sterk
staaltje van crisismanagement. Bovendien is de haast zelfgekozen;
Nederland behoort tot de laatste twee landen - we dragen samen met
Slowakije de rode lantaarn - die nog om parlementaire instemming moeten
vragen met deze nieuwe EFSF raamovereenkomst.
Deze parlementaire instemming zelf is een duistere aangelegenheid. Ons
wordt gevraagd een begrotingsmutatie te accorderen waarbij het
Nederlandse totaalplafond aan het Europese Noodfonds wordt opgehoogd
tot bijna 98 miljard euro. Een bedrag dat voor de gewone burger
onvoorstelbaar is: 6.000 euro per Nederlander, een bedrag dat
vijfeneenhalf keer hoger is dan de bezuinigingsopgave van dit kabinet.
Anders dan in de nationale politieke arena is de zeggingskracht van ons
parlement rond de besteding van het Noodfonds een ongrijpbaar gebeuren.
Ik zou MdV, de minister willen vragen nog eens helder uit de doeken te
doen wat nu precies het budgetrecht is van het Nederlandse parlement
rond het Noodfonds. Wat mogen we wel en wat mogen we niet. Mijn fractie
maakt zich ook op dit punt grote zorgen. Blanco cheques worden er in de
politiek niet gegeven. Veel is nog onduidelijk, veel is nog niet
uitgewerkt. Dit staat wel zeer haaks op de enorme omvang van de
begrotingsingreep.
Het is zo langzamerhand volstrekt onduidelijk wat het 21-juli pakket,
waar het allemaal mee begon, nu nog waard is. Inmiddels blijkt dat
Griekenland achterloopt met zijn tekortdoelstelling. Het tekort komt
uit op 8,5% van het BBP, terwijl de taakstelling een reductie tot 7,6%
was. De Griekse economie krimpt dit jaar met 5,5% in plaats van met
3,8%. Dit hogere begrotingstekort zal naar alle waarschijnlijkheid
betekenen dat het tweede steunpakket voor Griekenland opnieuw bezien
zal moeten worden. Op deze manier komen we in een tombola van
aanpassingen en bijstellingen die nauwelijks meer te volgen is. Er is
weinig zicht op wat de effectiviteit van eerdere tranches nu precies is
geweest en of deze opwegen tegen de veronderstelde
kosten-batenafwegingen. Ligt Griekenland nu op koers of juist niet?
Voor mijn fractie is het antwoord op deze essentiële vraag zeer
ongewis. Ik verwacht dat de minister hier helderheid kan bieden. Op de
koers zelf kom ik zo dadelijk nog uitvoerig te spreken. De rekensommen
en scenario's die ongetwijfeld ten grondslag liggen aan de ophoging van
het Noodfonds maken geen deel uit van de Memorie van Toelichting.
Datzelfde geldt voor risico-analyses en impactanalyses die bij dit
soort ongehoord grote operaties geboden zijn. Het is voor de Kamer dan
ook niet te beoordelen of de ophoging van het Noodfonds in reële
verhouding staat tot met name de Griekse problemen in deze ronde. En
welke concrete scenario's zijn voorhanden indien de leningen niet het
beoogde effect hebben? Is er ook een exit scenario? Ik zou de minister
willen vragen of hij ook op dit punt uitsluitsel kan geven.
MdV, wat opvalt in het debat rond het Noodfonds is dat deze een
exclusief budgettair karakter heeft. Deze insteek is naar het oordeel
van mijn fractie zeer eenzijdig, zowel wat de diagnose als wat de
oplossing betreft. Ik wil dit kort uitwerken aan de hand van de Griekse
case, maar het verhaal is zeker ook van toepassing op andere EU landen
die wellicht op het Noodfonds moeten terugvallen. De assumptie van het
steunprogramma aan Griekenland is dat als Griekenland de
begrotingsdiscipline weer op orde heeft en een aantal rigiditeiten in
het arbeidsdomein heeft geëlimineerd, het ergste leed is geleden. Dat
is evenwel een naïeve en zelfs gevaarlijke assumptie. Het probleem is
groter en complexer. De Griekse economie is een gemankeerde economie;
de goederen en diensten die het land vermarkt zijn nauwelijks
concurrerend. In de mondiale concurrentie-index zoals die jaarlijks
door het World Economic Forum wordt gerapporteerd staat Griekenland op
de 90ste plaats tussen landen als Algerije, El Salvador en Armenië.
Griekenland presteert economisch zeer onder de maat.
Zeker, Griekenland moet een gezonde begrotingspolitiek voeren, de
belastinginning efficiënter regelen, de basisadministratie verbeteren,
de publieke sector reorganiseren en de arbeidsmarkt flexibeler maken.
Maar bovenal moet Griekenland een helder pad uitzetten hoe het de slag
kan maken naar een innovatieve, concurrerende en vooral ook duurzame
economie. Hoe het een economisch portfolio kan realiseren dat het land
structureel uit de gevarenzone kan houden. Nu is Griekenland in
economisch opzicht nauwelijks een speler van formaat in de "global
economy". De exportpositie is bescheiden en beperkt zich tot een
selectief aantal landen. De Griekse export richt zich vooral op andere
EU-landen (Italië, Duitsland, Bulgarije) en het enige exportland van
betekenis buiten de EU zijn de Verenigde Staten. Sinds lange tijd is er
sprake van een negatieve handelsbalans: er wordt meer geïmporteerd dan
geëxporteerd. De verdiencapaciteit van Griekenland, kortom, is weinig
imponerend. Daarvoor is niet alleen eenzijdige sturing op financiële
parameters nodig, maar is vooral behoefte aan visie en ondernemerschap.
De productiviteit in Griekenland, zoals ook de OECD aangeeft, is laag,
het loongebouw is star, het pensioensysteem is erg genereus, het aantal
nieuwe bedrijven bescheiden, de economische bedrijvigheid is tamelijk
traditioneel, het aantal staatsbedrijven is fors, ondernemerschap kan
veel beter. Het onderwijssysteem is verouderd en de onderwijsprestaties
zijn niet imponerend, investeringen in R&D behoren tot de laagste in
Europa, zo ook de innovatieperformance, de jeugdwerkloosheid ligt boven
het Europese gemiddelde en het idee van een duurzame economie wordt
veel te weinig in praktijk gebracht: kennisinnovatie en "green growth"
blijven ver achter.
Griekenland, zo luidt de conclusie MdV, ontbeert een lange
termijnpolitiek rond de fundamentele drieslag innovatie,
concurrentievermogen en duurzaamheid. Alleen door middel van deze
drieslag kan het internationale vertrouwensverlies worden omgebogen. En
juist op dit cruciale punt hebben de Europese steunprogramma's aan
Griekenland weinig te bieden: het concentreert zich op
kortetermijnbeleid rond vooral monetaire disciplinering. Piecemeal
engineering kortom. Maar waar behoefte aan is, is een structurele
oplossing langs de lijnen die ik schetste. Met symptoombestrijding
schiet het land niets op. Een heldere toekomstvisie is een beter
onderpand dan een eiland.
De wijze waarop het Griekse parlement de eigen beleidswijzigingen
evalueert, illustreert mijn punt. Het memorandum, getiteld Greece is
Changing, dat de voorzitter van het Griekse parlement onze Kamer op 28
september deed toekomen, toont dat het Griekse beleid zich vooral richt
op betere begrotingsbeheersing, terugdringen van collectieve uitgaven,
vergroting van de publieke inkomsten, een meer efficiënte overheid,
herziening van de sociale zekerheid en privatisering. En het gaat hier
om vaak radicale en pijnlijke ingrepen. Ingrepen die veel van de
Griekse bevolking vergen. Maar de tekst in datzelfde memorandum over
maatregelen hoe de Griekse economie innovatiever, concurrerender en
duurzamer kan worden, is wel zeer bescheiden.
Het monetaire hervormingsbeleid, laat mij dat benadrukken is hard
nodig, maar dient geplaatst te worden binnen een langetermijnvisie op
de Griekse economie. En dat is wat ontbreekt. Hoe ziet een
toekomstbestendige Griekse economie eruit? Een economie waarin ook de
jongste generatie een volwaardige plek heeft? Wat is de koers, wat zijn
de ambities, wat is het punt op de horizon en hoe ziet de route eruit?
Op welke sectoren gaat de Griekse economie inzetten, hoe kan ook
Griekenland de transitie naar een concurrerende kenniseconomie maken?
Hoe moeten in dat licht de instituties worden bijgesteld? En: hoe
verhoudt de nieuwe economische koers zich tot het Europese
leningenpakket? Indien een ondernemer naar de bank gaat voor een
bedrijfslening, moet hij of zij een overtuigende business case hebben.
Is er volgens de minister sprake van een geloofwaardige Griekse
business case om door te gaan met de EU leningencarrousel?
Ik haast mij te onderstrepen dat ik uiteraard de Grieken niet dwingend
wil voorschrijven hoe ze hun economie moeten inrichten. Dat moeten ze
vooral zelf doen. Maar dat moeten ze dan wel doen. Wat ik wel wil
onderstrepen is dat crisismanagement ook betekent dat er een
langetermijnvisie moet zijn waarin korte termijnmaatregelen hun plek
vinden. Ik constateer dat dit niet of nauwelijks het geval is. Dit is
de echte Griekse tragedie: een visionair failliet. Het gevaar dreigt
dat als Griekenland alle energie stopt in budgettaire aanscherping en
niet in het systematisch toewerken naar een vitale economie die zich
Europees kan meten in termen van innovatief vermogen,
concurrentiekracht en duurzaamheid, het huidige Europese steunprogramma
weinig zoden aan de dijk zet. Dat zal er steeds meer geld bij moeten en
dreigt het gevaar van een bodemloze put. Een neerwaartse spiraal waar
het land niet meer uitkomt. Een land zonder toekomst. Een land zonder
perspectief voor de jongste generatie Grieken. Dit is, ik herhaal, de
echte Griekse tragedie. En deze tragedie zien we zich volop ontrollen.
Ik vraag de minister graag om zijn oordeel op dit voor mijn fractie
wezenlijke punt.
Het zal duidelijk zijn MdV, dat mijn fractie grote moeite heeft met het
voorliggende wetsvoorstel. Er is geen sprake van een helder lange
termijnperspectief, de nationale parlementaire zeggingskracht is
onduidelijk, de effectiviteit van de leningen is niet te bepalen, de
noodzakelijke transitie naar een innovatieve, concurrerende en duurzame
economie is geen leidinggevend principe en landen komen niet meer uit
de fuik van zich opstapelende leningen.
MdV, ik rond af. Ik pleit er voor dat we ons financieel-economisch
beleid meer op Calvinistische leest schoeien. Het heeft geen zin landen
op te zadelen met torenhoge schulden waarvan we eigenlijk allemaal
weten dat afbetaling niet reëel is. Op dit punt moeten we maar "out of
the box" denken. We waarderen een deel van de schuld af en nemen ons
verlies. Maar we doen dat eenmalig, we willen zondaarsgedrag niet
belonen. De hele schuldencrisis is in belangrijke mate ontstaan doordat
we ver boven onze stand leven, smijten met geld dat we niet hebben en
vervallen zijn in ongebreideld consumentisme en hedonisme. We kennen
ook in monetair opzicht geen grenzen en beperkingen meer. We schuiven
de rekening door naar volgende generaties en nemen zelf geen
verantwoordelijkheid.
We moeten onze economie weer enten op een Calvinistisch ethos dat
soberheid, spaarzin, toekomstgericht denken, solidariteit en
duurzaamheid accentueert. De Bijbel biedt ook hier een helder en
actueel kompas. Dit Calvinistisch ethos is zowel economisch als moreel
een veel beter richtsnoer dan het casino-kapitalisme dat thans hoogtij
viert.
Ik wens de minister veel sterkte, wijsheid en zegen in dit complexe en
weerbarstige dossier.
World Economic Forum, Global Competiveness Report 2011-2012.
OECD, Greece at a glance. Policies for a sustainable recovery.
Memorandum van Philipos Petsalnikos, President van het Griekse
parlement aan de Nederlandse Senaat, 28 september 2011 (nr. 149211).
Eerste Kamer
Peter Ester