Rijksoverheid


11 oktober 2011
Vragen van het Lid Groot (PvdA)

Geachte voorzitter,

Hierbij doe ik u toekomen de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Groot (PvdA) over de opbrengst van bijzondere financiële instellingen (ingezonden 14 september 2011).

Hoogachtend, de staatssecretaris van Financiën

mr. drs. F.H.H. Weekers

2011Z17678 Vragen het lid Groot (PvdA) aan de staatssecretaris van Financiën over de opbrengst van bijzondere financiële instellingen (ingezonden 14 september 2011)


1 Kent u het artikel "Nederland fiscaal zeer in trek"? 1 1) Ja.


2 Is het waar dat van de honderd grootste bedrijven in de wereld er tachtig om fiscale redenen gebruik maken van een rechtspersoon in Nederland? Zo neen, hoeveel wel? Bij de keuze voor een vestiging van een (grote) onderneming in een bepaald land spelen verschillende factoren een rol. De keuze van vele bedrijven voor Nederland is dan ook ingegeven door vele factoren, waarvan de fiscale er een is. Zo spelen factoren als de goede strategische ligging, de goede logistieke en technologische infrastructuur, een goede innovatieomgeving, de open internationaal georiënteerde maatschappij, de hoogopgeleide en flexibele beroepsbevolking en een hoge levensstandaard, eveneens een rol. Of van de honderd grootste bedrijven er tachtig (louter) om fiscale redenen gebruik maken van een Nederlandse rechtspersoon kan ik niet beoordelen.


3 en 4 Kunt u reageren op de uitspraak van de in het artikel genoemde oud-medewerker van de Belastingdienst, de heer Wiecher Munting, dat de belastingontvangsten die Nederland int van bijzondere financiële instellingen van buitenlandse ondernemingen sinds 2007 zijn gedaald van 1,5 miljard euro tot enkele honderden miljoenen? Is inderdaad sprake van een forse daling, en zo ja, wat zijn de oorzaken daarvan? Indien geactualiseerde gegevens niet bekend zijn, waarom is dat het geval en wanneer kunt u die gegevens dan wel leveren? Zoals uit de artikelen in Het Financieele Dagblad van 12 september 2011 en mijn antwoorden van 30 mei 2011 op Kamervragen van de heer Braakhuis blijkt is het bedrag van 1,5 miljard een inschatting van DNB en CBS van de toegevoegde waarde voor Nederland. Het betreft een schatting uit 2004 waarbij ongeveer 1 miljard is toegeschreven aan belastingen en 0,5 miljard aan vergoedingen voor financiële professionals. DNB is op dit moment bezig met het opzetten van e en waarneming van de toegevoegde waarde van BFI's - inclusief belastingen - op basis van directe rapportages van de jaren 2009 en 2010. DNB verwacht de cijfers van deze nieuwe waarneming in de loop van 2012 te kunnen publiceren.


1 Het Financieel Dagblad, 12 september 2011

5 Bent u bereid de Kamer nog dit kalenderjaar een notitie te sturen over de voor- en nadelen van invoering van een bronheffing van bijvoorbeeld 5% op rente en royalty's die uitgekeerd worden door in Nederland gevestigde buitenlandse vennootschappen? Zo neen, waarom niet? In de notitie fiscaal verdragsbeleid is het Nederlandse fiscale verdragsbeleid vastgesteld voor de komende jaren. Een nieuwe notitie over de voor- en nadelen van het hebben van een bronheffing op rente en royalty's zou tot herhaling leiden. In de notitie fiscaal verdragsbeleid 2 is uiteengezet wat het Nederlandse beleid is ten aanzien van bronheffingen inzake rente en royalty's. Nederland kent geen bronheffing op interest en royalty's. In lijn met het OESO modelverdrag heeft Nederland er voor gekozen om bronheffingen onder de verdragen zoveel mogelijk te reduceren. Op deze wijze wordt het risico op dubbele belasting verkleind, wat goed is voor het aantrekken van investeringen. In de EU geldt de Rente en Royalty Ri chtlijn. Om de werking van de interne markt te verbeteren mogen de lidstaten geen bronheffingen inhouden op rente- en royaltybetalingen tussen groepsmaatschappijen die gevestigd zijn in de lidstaten. Uiteraard had Nederland in het verleden ook een ander pad kunnen bewandelen. Nederland heeft dat niet gedaan omdat de inschatting is gemaakt dat dit schadelijk is voor het vestigingsklimaat en belemmerend werkt op de internationale handel. Wanneer Nederland op dit moment een serieuze opbrengst zou willen genereren met een bronheffing voor rente en royalty's dan zullen de belastingverdragen en de EU Rente en Royalty richtlijn moeten worden aangepast. Dat is een hele lange weg. Gevolg op korte termijn is dat de bronheffing dan vooral werkt naar niet verdragslanden en dat reële investeringen vanuit die landen in Nederland worden ontmoedigd. Tot slot zouden bronheffingen extra uitvoeringslasten met zich mee brengen voor zowel de belastingdienst als voor het bedrijfsleven. Het is niet in h et belang van Nederland om bronheffingen op rente en royalty's betalingen te introduceren.