Rijksoverheid
11 oktober 2011
Onderzoek naar COA
Naar aanleiding van het verzoek van de Algemene Commissie voor Immigratie en
Asiel, zoals verwoord in de brief van 28 september 2011, heb ik u op 30
september jl. laten weten een onafhankelijk onderzoek te laten verrichten naar
het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Hierbij informeer ik u nader over
de opzet van het onderzoek, de onderzoeksvragen welke ik beantwoord wil zien,
en de wijze waarop het onderzoek zal worden uitgevoerd. Ik zal daarbij allereerst
ingaan op het onderzoek naar het werkklimaat en de bestuursstructuur van het
COA. Vervolgens zal ik ingaan op de andere lopende onderzoeken.
Onderzoeksfocus
Het onafhankelijke feitenonderzoek naar het functioneren van het COA is gericht
op het werkklimaat en de bestuursstructuur van het COA. Het onderzoek heeft
daarnaast als doel aanbevelingen te doen over maatregelen die genomen kunnen
worden indien verbeteringen nodig en mogelijk zijn voor een optimaal
functioneren van het COA als onderdeel van de vreemdelingenketen. In het
onderzoek wordt de vraag meegenomen die eerder in opdracht van de Raad van
Toezicht van het COA zou worden onderzocht, namelijk of, en zo ja waarom, geen
gebruik is gemaakt van de bestaande klachtmogelijkheden binnen het COA. Bij
het onderzoek wordt betrokken de vraag in hoeverre de bij het ZBO betrokken
actoren waaronder mevrouw Albayrak, de Raad van Toezicht, de
Ondernemingsraad en het departement hebben gehandeld naar de
uitgangspunten die voortvloeien uit "good public governance" c.q. hun rol
adequaat hebben ingevuld, met name ten aanzien van het werkklimaat en de
bestuursstructuur. Het onderzoek zal zich toespitsen op de volgende
deelgebieden.
* Cultuur
o Hoe kunnen de cultuur, het werkklimaat, en de bestuursstijl binnen
het COA gekenmerkt worden? Is er sprake van een angstcultuur?
Waaruit wordt dit afgeleid?
o Is de mobiliteit in de top van het COA te relateren aan voorgaande
vragen?
o Hoe is de integriteit binnen de organisatie geborgd en welke
procedures zijn hiervoor ingericht?
o Hoe functioneert het interne en externe klachtrecht van het COA?
o In welke mate en waar zijn klachten over het werkklimaat
aangekaart en op welke wijze is hierop gereageerd door de
verantwoordelijke functionarissen?
o Zijn er verbeteringen mogelijk in de opzet en werking van het
klachtrecht van het COA? Zo ja, welke?
o Hoe is de samenwerking tussen de bestuurder van het COA en de
medezeggenschap?
o Wat is de rol van de Raad van Toezicht in deze (geweest)?
o Hoe kan, indien dat nodig blijkt te zijn, de bedrijfscultuur in de
toekomst geoptimaliseerd worden?
* Structuur
o Hoe ziet de formele bestuursstructuur en (juridische) positionering
van het COA er uit? Wat zijn de taken, bevoegdheden en
verantwoordelijkheden van de eerder genoemde bij het ZBO
betrokken actoren?
o Hoe kunnen de bestuursstructuur en (juridische) positionering van het
COA gekenmerkt worden?
o Op welke wijze draagt de huidige structuur en positionering bij aan
een heldere (bestuurlijke) informatievoorziening aan de minister en
tussen de partners in de vreemdelingenketen?
o Beïnvloeden de huidige bestuursstructuur en positionering de
effectiviteit en efficiëntie van het COA en zo ja, op welke wijze?
o Biedt deze voldoende sturingsmogelijkheden voor de minister?
* Toekomst
o Welke aanbevelingen kunnen worden gedaan om de cultuur en
structuur van de organisatie van opvang van asielzoekers te
versterken, om de samenwerking met de andere organisaties in de
vreemdelingenketen te versterken en om de informatievoorziening
aan en sturingsmogelijkheden van de minister te optimaliseren en de
effectiviteit en efficiëntie van het COA verder op te voeren?
Uitvoerder van het onderzoek
Het onderzoek wordt onafhankelijk uitgevoerd door een externe dienstverlener,
onder leiding van een onafhankelijke, gezaghebbende persoon. In het
onderzoeksteam wordt deskundigheid ingebed op "public governance"/ toezicht
op ZBO's en organisatiecultuur. De externe dienstverlener zal via de
mantelovereenkomst van het ministerie van Binnenlandse Zaken worden
gecontracteerd.
Onderzoek naar financieringssystematiek
Naast het voornoemde onderzoek zal onafhankelijk onderzoek plaatsvinden naar
de financieringssystematiek die wordt gehanteerd ten aanzien van het COA. Dit
onderzoek zal zich op de volgende twee hoofdvragen richten:
* Is de financieringssystematiek van het COA (nog) adequaat in deze tijd van
dalende aantallen asielzoekers?
* Is de kostprijs die wordt gehanteerd voor een opvangplaats bij het COA
adequaat?
Dit onderzoek zal worden uitgevoerd door Ernst & Young Accountants.
Intern onderzoek COA
Ook meld ik u dat het interim bestuur van het COA opdracht heeft gegeven aan
KPMG Advisory om de informatievoorziening over onder meer de bezoldiging van
de op non actief gestelde directeur van het COA te onderzoeken. De
Rijksaccountantsdienst doet een review ten behoeve van de minister voor
Immigratie en Asiel op de onderzoeksresultaten die KPMG Advisory oplevert.
Tot slot
In de afgelopen weken is er sprake geweest van veel berichtgeving over de
situatie bij het COA. Naar aanleiding van gestelde kamervragen, heb ik richting
uw Kamer op de inhoud van deze berichtgeving gereageerd op basis van de
informatie die mij op dat moment ter beschikking stond. Inmiddels zijn op basis
van de eerste bevindingen van bovengenoemd intern onderzoek vragen gerezen
over de door de Raad van Toezicht aan mij verstrekte informatie. Deze vragen,
onder meer betrekking hebbend op de bezoldiging van mevrouw Albayrak, zullen
onderdeel uitmaken van het onderzoek dat zal plaatsvinden.
Ten aanzien van een bijzonder punt - het inadequaat terugkoppelen naar de
andere leden van de Raad van Toezicht en daarmee aan mij over een gesprek dat
een lid van de Raad van Toezicht heeft gevoerd met twee personeelsleden bij het
COA over de werksfeer binnen de organisatie en het onjuist interpreteren van de
strekking van dat gesprek - heeft dit lid van de Raad van Toezicht mij verzocht
hem ontslag te verlenen. Daarnaast hebben de overige leden van de Raad van
Toezicht mij aangeboden voor de duur van het onderzoek per heden hun functies
neer te leggen teneinde een onbelemmerende voortgang van het onderzoek
mogelijk te maken. Ik heb in beide bewilligd.
Ik heb aangekondigd de nog openstaande vragen van uw kamer te zullen
beantwoorden en u een toelichtende brief van de Raad van Toezicht toegezegd.
Gezien bovengenoemde vragen, en nu dit alles zaken betreft die ook in de
hiervoor genoemde onderzoeken aan de orde zullen komen, acht ik het zorgvuldig
de beschikbare informatie door te geleiden aan de onderzoekers en terug te
komen op uw vragen nadat de onderzoeken zijn afgerond en de feiten vaststaan.
Mogelijk zullen er ook in de komende periode berichten over (klachten inzake) het
functioneren van het COA in de media of anderszins aan de orde komen. Ik zal
ook in die gevallen, in het belang van de zorgvuldigheid, niet reageren en de
berichten doorgeleiden naar de onderzoekers.
De minister voor Immigratie en Asiel,
G.B.M. Leers