Gemeente Utrecht


2011 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
120 Vragen van de heer Dr. D.E. Ikkersheim

(ingekomen 4 oktober 2011)

De Gemeenteraad heeft dinsdagavond 30 augustus jl. het agendapunt 'Kinderclusters Overvecht' besproken in de commissie Mens en Samenleving. De VVD verbaasde zich over de inhoud van de bijgevoegde stukken: als dit de tussentijdse informatie is die de Raad is afgesproken, dan vindt de VVD dit onvoldoende. Zo is er geen informatie over de houdbaarheid van het onderwijskundig concept (eis van A11/2011), geen duidelijkheid over het programma van eisen en ook geen motivatie waarom en wat hogere dan standaard kwaliteitsniveau (de zogenaamde 'Utrechtse variant') rechtvaardigt. Zeker gelet op de slechte ervaringen rondom het Gerrit Rietveld College is deze situatie naar mening van de VVD zeer onwenselijk. Naar aanleiding van deze bespreking en de bijbehorende stukken heeft de VVD vooruitlopend op het raadsvoorstel van de Wethouder daarom de volgende vragen:

1. In de business case wordt gesproken over het eventueel in eeuwigdurende erfpacht geven van de grond van de panden aan de corporaties. Om een berekening te maken van een reële prijs is de VVD van mening dat er een onafhankelijke taxatie van de waarde van deze gronden noodzakelijk is. Kan de wethouder een taxatie opnemen in de business case in het door u op te stellen raadsvoorstel?
2. In de business case ontbreekt een zogenaamde 'netto contante waarde' berekening bij de verschillende varianten. De bijdrage van de corporatie is een bepaald bedrag, echter de (rest)waarde van het pand en de grond is onduidelijk, net zoals bij de casus Gerrit Rietveld College. Hiermee zijn de uiteindelijke kosten voor de Gemeente onduidelijk. De VVD is van mening dat dit essentieel is om een goede afweging te maken tussen de verschillende varianten. Kan deze berekening voor de 6 varianten worden opgenomen in het door u op te stellen raadsvoorstel?
3. Wij constateren met zorg, dat er geen programma van eisen van het gebouw is, terwijl dit wel vereist is conform het amendement A11/2011 en los daarvan ook essentieel voor het maken van een goed besluit. Zo ontbreekt in het voorstel: welke gebruikers er zullen zijn, het aantal m2, het beoogde kwaliteitsniveau, etc. Kan de wethouder dit nog toevoegen aan het voorstel? En kan de wethouder toezeggen dat dit bij volgende soortgelijke projecten wel standaard is opgenomen?
4. De VVD constateert dat er geen motivatie en geen financiële onderbouwing is voor het waarom voor de keuze van een hoger dan minimum kwaliteitsniveau (de zgn. Utrechtse variant), kan de wethouder die geven? Verder staat er geen onderwijsconcept vermeld, waardoor de duurzaamheid van het plan niet te beoordelen is, kan de wethouder die eveneens geven?
5. Op pagina 5 in de laatste zin van de vertrouwelijke bijlage staat: "Een voor de hand liggend alternatief hierin lijkt bij voorbaat onwenselijk ..."Kan de wethouder aangeven waarom het geschetste alternatief bij voorbaat onwenselijk is (eventueel in een vertrouwelijke brief aan de raad)?
6. In de stukken wordt niet gesproken over mogelijke risico's in het project. Zijn die er volgens die wethouder niet? Zo nee, kan de wethouder die dan toevoegen aan het raadsvoorstel?

7. In de stukken wordt niet gesproken over hoe het bouwheerschap geregeld is, terwijl dit essentieel is voor het kunnen beoordelen van dit plan. Kan de wethouder dit toevoegen aan de stukken?

Tot slot: wat de VVD betreft kan de uitgebreide beantwoording van bovenstaande vragen bij het raadsvoorstel. Wel zou de VVD graag al een korte beantwoording van bovenstaande vragen zien, binnen de termijn van schriftelijke vragen.


---- --