Universiteit van Tilburg
Ontmoedigingsbeleid jongensbesnijdenis verdere inperking van
godsdienstvrijheid
Door Marcel Poorthuis, hoogleraar Interreligieuze dialoog
Staat de vrijheid van godsdienst in Nederland onder druk? Voor wie enig
zicht heeft op wat religies zijn, kan het antwoord alleen maar 'ja'
luiden. Enkele maanden geleden woedde het debat over ritueel slachten.
Islam en jodendom kregen een duidelijk signaal van de Nederlandse
samenleving dat zij als primitief golden. Ofschoon het werkelijk
levenslang kwellen van dieren pas bij de geavanceerde bio-industrie
plaatsvindt, werd toch het ritueel slachten als een barbaarse methode
voorgesteld. Historisch besef van wat een dergelijk oordeel betekent,
ontbrak of werd weggewuifd als retorische overdrijving.
In mijn oratie vorig jaar voorspelde ik dat de besnijdenis van jongens
het volgend item zou zijn. Maar ook ik had niet gedacht dat de
Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering van de Geneeskunst
(KNMG) zich zo snel door een secularistische ideologie zou laten
meeslepen. In een opiniestuk in Trouw van 14 september (en op haar
site) schrijft de KNMG: `Besnijden van jongens is gevaarlijk en een
inbreuk op kinderrechten. Van regering tot religieuze voormannen,
iedereen moet hierin zijn verantwoordelijkheid nemen. Wereldwijd vindt
er een omslag in denken plaats en wordt de ingreep steeds minder als
normaal gezien. De politiek en mensenrechtenorganisaties moeten hun
verantwoordelijkheid nemen, en helpen een eind te maken aan een
pijnlijk en schadelijk ritueel.' De organisatie wil weliswaar geen
verbod, maar ontmoedigingsbeleid.
De feiten zijn aldus: in Amerika werd tot voor kort ongeveer de helft
van de mannelijke baby's besneden. Dat was op grond van medische
opvattingen die inmiddels weer zijn herzien. Dat kan gebeuren, maar dat
al deze baby's verregaand in hun integriteit werden aangetast, kwam bij
die artsen kennelijk niet op, ook niet bij de KNMG. De KNMG richt zich
nu exclusief op de besnijdenis vanwege religieuze symboliek (die dus
niets met hygiëne te maken heeft). Maar nu heeft de maatschappij wél
ontdekt dat het hier gaat om aantasting van de integriteit van het
kind. Alhoewel nog geen enkele Nederlandse moslim of jood zich gemeld
heeft om zich over zijn besnijdenis te beklagen, weten de artsen dit
beter dan de gelovigen zelf. Pas als het om religie gaat schiet de KNMG
wakker wat betreft besnijdenis.
Wat de maatschappij kennelijk niet weet is dat hier geen enkele
discussie over mogelijk is. Sterker nog, de eerste strijd om
godsdienstvrijheid ter wereld betrof precies de besnijdenis, zoals in
de bijbel staat: de plaatselijke Aziatische koning Antiochus vaardigde
het bevel uit, dat allen in zijn rijk één volk moesten worden en dat
ieder zijn eigen gebruiken moest opgeven. De joden mochten hun zonen
niet meer besnijden en ze moesten zich bezoedelen door allerlei onreine
praktijken, om aldus hun wet te vergeten. Wie niet zou gehoorzamen werd
ter dood gebracht (eerste boek der Maccabeeën hoofdstuk 1).
Om het maar duidelijk te zeggen: voor het jodendom zal een verbod op
besnijdenis betekenen dat Nederland niet langer hun thuis is. Voor
zover moslims zich al thuis voelen in Nederland - populistische
scheldpartijen doen daaraan twijfelen - zal deze oekaze van de KNMG een
slag in het gezicht zijn. Retorische overdrijving? Besnijdenis heeft
niets met medische ingreep, met hygiëne of met primitieve
woestijngebruiken te maken, maar is teken van het religieuze verbond.
Joden en moslims zien het als het meest centrale ritueel voor de
religieuze identiteit. Zelfs katholieken vieren nog de feestdag van de
besnijdenis van Jezus, al is de doop er voor in de plaats gekomen. Ook
de doop is onuitwisbaar merkteken, zij het geestelijk. Het zou
voorstelbaar zijn dat ook dat ritueel onder het oordeel van de
seculiere ideologie komt: een mens moet toch zelf kunnen kiezen! De
seculiere tolerantie in naam van redelijkheid ontwikkelt intussen een
ongekende terreur van intolerantie. De KNMG heeft zichzelf grote morele
schade toegebracht door zich door deze ideologie op sleeptouw te laten
nemen.