Europees Hof v Justitie
Hof van Justitie van de Europese Unie PERSCOMMUNIQUÉ nr. 102/11
Luxemburg, 4 oktober 2011 Arrest in de zaken C-403/08 en C-429/08 Football Association Premier League en andere / QC Leisure en andere Karen Murphy / Media Protection Services Ltd
Pers en Voorlichting
Een licentiesysteem voor de uitzending van voetbalwedstrijden dat voorziet in territoriale exclusiviteit voor omroepen in één lidstaat en televisiekijkers verbiedt met een decoderkaart in andere lidstaten naar die uitzendingen te kijken, is in strijd met het Unierecht
Voor het vertonen in een horecagelegenheid van voetbaluitzendingen die beschermde werken bevatten, is toestemming van de auteur van die werken vereist Football Association Premier League (,,FAPL") beheert de Premier League, de belangrijkste professionele voetbalcompetitie in Engeland, en brengt de televisie-uitzendrechten voor de wedstrijden van die competitie op de markt. Op geografische basis verleent FAPL omroepen door middel van een open aanbestedingsprocedure een exclusief recht voor de rechtstreekse uitzending van de wedstrijden van de Premier League. Doordat de geografische basis doorgaans samenvalt met het grondgebied van één enkele lidstaat, mogen televisiekijkers slechts kijken naar de wedstrijden die worden uitgezonden door omroepen in de lidstaat waar zij wonen. Ter bescherming van een dergelijke territoriale exclusiviteit en ter voorkoming dat het publiek buiten de betrokken lidstaat uitzendingen ontvangt, verbindt elke omroep zich er in de met FAPL gesloten licentieovereenkomst toe om zijn satellietsignaal te coderen en het gecodeerde signaal via de satelliet alleen door te geven aan abonnees in het hem toegewezen gebied. De licentieovereenkomst verbiedt omroepen dus om decoderkaarten te verstrekken aan personen die naar hun uitzendingen willen kijken buiten de lidstaat waarvoor de licentie is verleend. De aan deze zaken ten grondslag liggende gedingen hebben betrekking op pogingen om die exclusiviteit te omzeilen. Bepaalde horecagelegenheden maken namelijk in het Verenigd Koninkrijk gebruik van buitenlandse decoderkaarten die door een Griekse zender aan abonnees die in Griekenland wonen, zijn verstrekt om toegang te hebben tot wedstrijden van de Premier League. Bij een handelaar kopen zij kaarten en een box tegen voordeligere prijzen dan die van Sky, de houder van de uitzendrechten in het Verenigd Koninkrijk. FAPL is van mening dat dergelijke activiteiten afbreuk doen aan de exclusiviteit van de televisieuitzendrechten en de waarde van die rechten, en tracht voor de rechter daar een einde aan te maken. De eerste zaak (C-403/08) betreft een door FAPL ingestelde civiele vordering tegen horecagelegenheden die wedstrijden van de Premier League hebben vertoond met gebruikmaking van Griekse decoderkaarten en tegen personen die dergelijke decoderkaarten aan die horecagelegenheden hebben verstrekt. De tweede zaak (C-429/08) berust op een strafzaak tegen Karen Murphy, een caféhoudster die met gebruikmaking van een Griekse decoderkaart wedstrijden van de Premier League vertoonde. In beide zaken heeft de High Court (Verenigd Koninkrijk) meerdere vragen over de uitlegging van het Unierecht aan het Hof van Justitie voorgelegd. In zijn arrest van vandaag stelt het Hof vast dat een nationale wettelijke regeling die verbiedt buitenlandse decoderkaarten in te voeren, te verkopen of te gebruiken in strijd is met de vrijheid van dienstverrichting en niet kan worden gerechtvaardigd door het doel om intellectuele-eigendomsrechten te beschermen en evenmin door het doel om de toeschouwersaantallen in voetbalstadions te bevorderen.
www.curia.europa.eu
Met betrekking tot de mogelijkheid om die beperking te rechtvaardigen door het doel om intellectuele-eigendomsrechten te beschermen, wijst het Hof erop dat FAPL geen auteursrecht op de wedstrijden van de Premier League heeft, aangezien sportwedstrijden niet kunnen worden aangemerkt als een eigen intellectuele schepping van een auteur en dus als ,,werken" in de zin van het auteursrecht van de Unie. Ook al zou overeenkomstig het nationale recht een vergelijkbare bescherming aan sportwedstrijden worden geboden wat in beginsel verenigbaar zou zijn met het Unierecht , dan nog gaat een verbod om buitenlandse decoderkaarten te gebruiken verder dan noodzakelijk is om de betrokken rechthebbenden een passende vergoeding te garanderen. In dit verband merkt het Hof op dat er bij de berekening van een dergelijke passende vergoeding rekening kan worden gehouden met het daadwerkelijke en het potentiële aantal kijkers zowel in de lidstaat van uitzending als in enige andere lidstaat waar de uitzendingen worden ontvangen, en dat het dus niet nodig is om het vrije verkeer van diensten binnen de Unie te beperken. Voorts gaat de betaling, door televisiezenders, van een extra bedrag ter verkrijging van absolute territoriale exclusiviteit verder dan noodzakelijk is om de rechthebbenden een passende vergoeding te garanderen, aangezien dat kan leiden tot kunstmatige prijsverschillen tussen afgeschermde nationale markten. Een dergelijke afscherming en kunstmatige prijsverschillen zijn in strijd met het fundamentele doel van het Verdrag, namelijk de totstandbrenging van de interne markt. Om soortgelijke redenen is een exclusief licentiesysteem ook in strijd met het mededingingsrecht van de Unie wanneer de licentieovereenkomsten verbieden dat buitenlandse decoderkaarten worden verstrekt aan televisiekijkers die naar de uitzendingen willen kijken buiten de lidstaat waarvoor de licentie is verleend. Het mededingingsrecht van de Unie staat er in beginsel weliswaar niet aan in de weg dat een rechthebbende het recht om gedurende een bepaalde periode beschermd materiaal vanuit één enkele lidstaat van uitzending of vanuit een aantal lidstaten van uitzending via de satelliet uit te zenden, aan één uitsluitende licentiehouder verleent. De licentieovereenkomsten mogen omroepen echter niet verbieden om op grensoverschrijdende wijze op de betrokken sportwedstrijden betrekking hebbende diensten te verrichten, aangezien op basis van een dergelijke overeenkomst aan elke omroep absolute territoriale exclusiviteit in het door zijn licentie bestreken gebied zou worden verleend, alle concurrentie tussen omroepen op het gebied van die diensten zou worden uitgeschakeld en de nationale markten volgens de nationale grenzen zouden worden afgeschermd. Wat ten slotte de vragen over de uitlegging van de richtlijn betreffende het auteursrecht1 betreft, beklemtoont het Hof om te beginnen dat alleen de openingsvideo, de hymne van de ,,Premier League", de vooraf opgenomen filmpjes met hoogtepunten van recente wedstrijden in de ,,Premier League" en bepaalde grafische afbeeldingen als ,,werken" kunnen worden beschouwd en dus door het auteursrecht worden beschermd. De wedstrijden zelf daarentegen zijn geen werken die een dergelijke bescherming genieten. Toch oordeelt het Hof dat het vertonen in een horecagelegenheid van uitzendingen met dergelijke beschermde werken, zoals de openingsvideo of de hymne van de Premier League, een ,,mededeling aan het publiek" vormt in de zin van de richtlijn betreffende het auteursrecht, waarvoor toestemming van de auteur van de werken is vereist. Wanneer die werken in een horecagelegenheid aan de ter plaatse aanwezige klanten worden vertoond, worden zij namelijk meegedeeld aan een extra publiek waarmee de auteurs toen zij in de uitzending van hun werken toestemden, geen rekening hielden.
NOTA BENE: De prejudiciële verwijzing biedt de rechterlijke instanties van de lidstaten de mogelijkheid, in het kader van een bij hen aanhangig geding aan het Hof vragen te stellen over de uitlegging van het recht van de Unie of over de geldigheid van een handeling van de Unie. Het Hof beslecht het nationale geding
1 Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB L 167, blz. 10).
www.curia.europa.eu
niet. De nationale rechterlijke instantie dient het geding af te doen overeenkomstig de beslissing van het Hof. Deze beslissing bindt op dezelfde wijze de andere nationale rechterlijke instanties die kennis dienen te nemen van een soortgelijk probleem. Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt. De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te vinden op de website CURIA. Contactpersoon voor de pers: Stefaan Van der Jeught (+352) 4303 2170 (+32) 2 2964106
Beelden van de uitspraak van het arrest zijn beschikbaar via "Europe by Satellite"
www.curia.europa.eu