Europa bestuderen vanuit Aziatisch perspectief
Hoe integreer je minderheden in een samenleving, en wat heeft dat voor
invloed op de collectieve identiteit? Het lijken moderne vraagstukken,
maar ze zijn niet alleen van deze tijd. De nieuwe onderzoeksgroep
Eurasian Empires bekijkt hoe integratie en identiteitsvorming verliepen
in Euraziatische dynastieën tussen 1300 en 1800. Â
Andere insteek
Op deze kaart van Ptolemeus is niet Europa, maar Azië het middelpunt
van de wereld
Op deze kaart van Ptolemeus is niet Europa, maar Azië het middelpunt
van de wereld
Op 1 september is onderzoeksgroep Eurasian Empires in het leven
geroepen, een samenwerkingsverband van de Universiteit Leiden, de UvA
en de Radboud Universiteit. âWe willen Azië in samenhang met Europa
bestuderenâ, legt Jos Gommans uit, hoogleraar Colonial and Global
History in Leiden en een van de projectleiders. âEn dan niet vanuit
eurocentrisch perspectief, maar veel onbevangener. Historici stelden
zich vroeger bijvoorbeeld de vraag: waarom heeft Azië geen
industriële revolutie gekend? Met andere woorden: wat is er mis
gegaan? Onze insteek is heel anders.â
Soft power
In de vroegmoderne tijd bestonden in grote delen van Europa en Azië
enorme rijken die complexe identiteiten in zich verenigden. De
onderzoeksprojectgroep stelt de vraag hoe die grote eenheden bij elkaar
werden gehouden. âWe veronderstellen dat dat niet alleen met militaire
of economische middelen mogelijk wasâ, zegt Gommans. âEr was ook
zoiets als soft power.â Zes promovendi en twee postdocs, allen
regiospecialisten, gaan daarom uitzoeken op welke manieren aan de hoven
van deze rijken geprobeerd werd om macht te legitimeren en sociale
cohesie te bewerkstelligen.
Machtstraditie
Een goed voorbeeld is het onderzoek van Willem Flinterman, die als
promovendus verbonden is aan het project. Hij houdt zich bezig met het
Mamelukse Sultanaat, een dynastie van Turkse slaaf-soldaten, die tussen
1250 en 1517 vanuit Cairo een groot stuk van het Midden-Oosten
regeerden. âZe kenden geen machtstraditie, maar slaagden er toch in
bijna drie eeuwen aan de macht te blijvenâ, zegt Flinterman. âHoe
kregen ze dat voor elkaar?â
Propaganda
Koepel en minaret van de Madrasa-Khanqah van Barquq, de eerste sultan
van de Mamelukse Burji-dynastie in Cairo.
Koepel en minaret van de Madrasa-Khanqah van Barquq, de eerste sultan
van de Mamelukse Burji-dynastie in Cairo.
De arabist en historicus veronderstelt dat deze sultans een soort
propaganda voerden via architectuur en historiografische werken. Beide
namen namelijk een enorme vlucht in die periode. âEen kleine elite werd
getrakteerd op biografieën met daarin de grootse daden van de sultans.
Aan het volk presenteerden de sultans zich als overtuigende heersers
door middel van bouwwerken die leken op die van het voorafgaande
regime, maar dan groter en mooierâ, zegt Flinterman.
Verschillende achtergronden
Originele bronnen zijn het uitgangspunt van alle onderzoekers, die
verschillende culturele achtergronden hebben, en meerdere talen
spreken. âVergelijkende geschiedwetenschap is veelal gericht op
secundaire literatuur. Regiospecialisten gaan vaak weer voorbij aan de
bredere contextâ, zegt Gommans. âWe proberen dat gat te dichten.
Specialisten richten zich op één gebied, maar we laten niet het idee
los dat er zoiets bestaat als een geïntegreerde wereldgeschiedenis.
Onderzoekers werken daarom intensief samen. Alleen dan kun je zien wat
een bepaalde regio zo uniek maakt.â
Universiteit Leiden