Ingezonden persbericht


(3 oktober 2011 - Bericht van Kerk en Vrede)

P E R S B E R I C H T

Vredesvlag als veiligheidsrisico

Den Haag / Utrecht, 3 oktober 2011 -
De Haagse rechtbank kan zich voorstellen dat de
politie-agent die Kerk en Vrede-voorzitter Henk Baars op Veteranendag 2009 sommerde een vredesvlag van het dranghek te verwijderen dit deed omdat hij hierin een bedreiging voor de veiligheid zag. Baars werd vervolgens door de rechtbank schuldig bevonden, maar zonder strafoplegging. Inmiddels diende zich alweer een volgende zaak aan omdat de Haagse politie vlak vóór het proces proces-verbaal opmaakte tegen een tiental sympathisanten die met vredesvlaggen bij de ingang van het gerechtsgebouw waren gaan staan.

Aanvullend procesverbaal

Technisch ging de rechtszaak tegen Henk Baars over het niet kunnen tonen van een identiteitsbewijs toen daar op 27 juni 2009 door een Haagse politie-ambtenaar om werd gevraagd. Toen deze zaak op 20 juni jl. voorkwam, wist de verdediging de rechter ervan te overtuigen dat de aanleiding op grond waarvan het identiteitsbewijs was gevraagd zeer discutabel was. Die aanleiding was een regenboogkleurige vredesvlag die Baars over een dranghek had gehangen en die volgens een langskomende politie-agent weggehaald moest worden omdat deze respectloos zou zijn tegenover de defilerende veteranen.

Een regelrechte inperking van de vrijheid van meningsuiting die niet beschreven stond in het opgemaakte proces-verbaal en waarover de rechter ook wel wat meer wilde weten. De zaak werd op 20 juni jl. geschorst en de politiefunctionaris werd verzocht een aanvullend proces-verbaal op te stellen waarin, volgens de rechter, 'in ieder geval uitgebreid aan de orde te komen waarom de verbalisant verdachte heeft aangesproken en waarom de verbalisant van mening was dat de vlag moest worden weggehaald. Aan de hand van dit nader proces verbaal zal de kantonrechte(r) ten minste moeten kunnen vaststellen of de verbalisant in dit geval aan verdachte mocht vragen zijn identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden.'

Het aanvullend proces-verbaal dat op de zitting van 3 oktober aan de orde was, gaat vrijwel niet op deze vragen in. De politie-functionaris beroept zich erop dat hij niet degene was die over de vlag was begonnen maar dat dat gebeurd was door een collega die hem er later bij heeft geroepen. Daarmee blijft de vraag van de rechter waarom die collega over de vlag was begonnen en waarom die verwijderd had moeten worden geheel onbeantwoord. De politie-functionaris die de bekeuring uitschreef rechtvaardigt de vraag aan Baars om zich te identificieren met de redenen dat hij via de identiteit ook de bedoelingen van de persoon in kwestie kan vaststellen en alle bijzonderheden rond dit soort evenementen (Veteranendag) kan verantwoorden en dat dit noodzakelijk is vanwege het veiligheidsniveau rondom dit soort evenementen.

Buitensluiten politiek

De advocaat van Henk Baars, Meindert Stelling, vond de aangevoerde redenen volstrekt onhoudbaar. Hoe kun je aan iemands identiteitsbewijs zien wat zijn of haar bedoelingen zijn? Waarom zou de politie alle bijzonderheden bij evenementen compleet met de identiteit van de betrokkenen moeten kunnen verantwoorden? En hoe kan iemand met een vredesvlag van één bij anderhalve meter een bedreiging voor de veiligheid vormen? Als deze redenen voldoende grond voor het laten inzien van een identiteitsbewijs zijn, dan kan de politie bij 'dit soort evenementen' iedereen die zich in haar ogen van de massa onderscheidt vragen te identificeren en zijn door de politiek uit te vaardigen èn te controleren verordeningen daartoe niet meer nodig.

Stelling zag hierin een gevaarlijk tendens en kwam terug op zijn kritische opmerking van 20 juni jl. dat het
leervermogen van politie en justitie in Den Haag met betrekking tot vrijheid van meningsuiting nihil is. Deze is er namelijk wel, maar precies de verkeerde kant op. Kennelijk vindt men het erg onaangenaam om in een rechtszaal te worden geconfronteerd met kritiek op de manier waarop zij hiermee omgaat en moeten dit soort rechtszaken voorkomen worden. 'Daar is een nieuwe methode voor bedacht: men tracht meningsuitingen aan het zicht te onttrekken en de
bewegingsvrijheid van demonstranten te beletten.' Stelling overhandigde hierbij een foto van een vredesactiviste die op Veteranendag 2011 door een cordon politiemensen werd ingesloten. Hij riep het openbaar ministerie op een vervolgen in te stellen tegen de betrokken politiemensen wegens misbruik van gezag.

Baars stelde in zijn slotwoord dat het vlagincident plaatsvond in de context van een door Kerk en Vrede georganiseerde studiedag 'Gedane zaken nemen een keer' waarop met militair historici en medewerkers van het veteraneninstituut juist met respect over veteranen is gesproken. Een poster met het programma hing aan de buitendeur en als de politie kennis had willen nemen over daadwerkelijke bedoelingen rond het vlagincident dan had men meer informatie op die poster gevonden dan in Baars' paspoort.

Net als de politiefunctionaris, beriep ook de rechter die op 3 oktober dienst deed zich erop dat de aanvullende vragen van zijn collega die de zaak op 20 juni voorzat niet de zijne waren. Hij vond ze niet relevant, om ze vervolgens zelf te beantwoorden. Volgens de rechter was een politie-agent ook maar een mens die het mogelijk vervelend vond dat iemand zomaar wat over een dranghek hing. Hij had volgens de rechter niet mogen zeggen dat een vredesvlag respectloos was, maar dat moest hem maar vergeven worden als 'onhandigheidje'. Door de opmerking van de agent aldus te bagatelliseren nam de rechter doelbewust de politieke kern uit de voorliggende zaak. Anders dan zijn collega oordeelde hij dan ook dat de kwestie rond het wel of niet kunnen tonen van een
identiteitsbewijs volkomen los stond van het wel of niet kunnen tonen van een vredesvlag. Het delict was het niet kunnen tonen van een identiteitsbewijs en daaraan was de verdachte schuldig. Maar gezien allerlei niet door de rechter gespecificeerde omstandigheden legde hij Baars geen straf op waarmee hij feitelijk een hoger beroep in deze principiële zaak onmogelijk maakt. Overigens zal de verdediging de rechtbank vragen om het vonnis op papier te zetten zodat ook duidelijk wordt wat die omstandigheden zouden kunnen zijn waarom de beweegredenen van de politieagent er niet zoveel toe doen en waarom Baars wel schuldig wordt bevonden maar geen straf krijgt opgelegd.

Volgende zaak

Bovendien dient de volgende rechtszaak zich alweer aan, omdat de Haagse politiek proces-verbaal heeft opgemaakt tegen een tiental meegekomen sympathisanten, leden van Kerk en Vrede en andere vredesactivisten, die voorafgaand aan de zitting bij de ingang van het Paleis van Justitie, een groot-formaat-vredesvlag ontrolden. Dit staat op zich in fel contrast tot de slotwoorden van de kantonrechter die de sympathisanten in de zaal ervan verzekerde dat de met de vredesvlag geuite mening bij hem op grote sympathie kon rekenen. Hij sloot zijn zijn slotwoordje aan het publiek af met de liturgische heenzendingswoorden 'Ga heen in vrede'. Woorden die normaal toekomen aan de verdachte die theoloog is en regelmatig voorgaat in de Haagse
Dominicuskerk.