3 oktober 2011
Zomersoorten tot in de herfst
Blauwe glazenmaker. Foto: Kim Huskens
De libellen die als larven overwinteren worden in twee groepen verdeeld
op basis van de vliegperiode. Libellen waarvan de larven in een laat
stadium overwinteren en daardoor vroeg in het voorjaar kunnen
uitsluipen; de lentesoorten. En de libellen waarvan de larven in
verschillende stadia overwinteren en over een langere periode
uitsluipen; de zomersoorten. Deze zomersoorten vliegen vaak nog heel
laat in het seizoen, soms tot zelfs in november.
De meeste glazenmakers en heidelibellen behoren tot de zomersoorten die
nog tot laat in het seizoen door kunnen vliegen. Individuen die zo laat
in het jaar nog leven, kunnen tot aan de eerste nachtvorst doorvliegen.
Daarna zullen de meeste individuen door de kou gestorven zijn. Zo zijn
een bruinrode heidelibel en een blauwe glazenmaker zelfs tot in
december gezien. Ook enkele soorten van de pantserjuffers vliegen nog
lang door, zoals de houtpantserjuffer. Er is in 2010 nog een exemplaar
op 21 november waargenomen.
Soorten die nu nog veel gezien kunnen worden zijn: blauwe glazenmaker,
grote keizerlibel, paardenbijter, bloedrode heidelibel, bruinrode
heidelibel, steenrode heidelibel, zwarte heidelibel, zwervende
heidelibel, houtpantserjuffer, tengere pantserjuffer en zwervende
pantserjuffer.
Tot de eerste nachtvorst kunnen we dus nog genieten van de libellen,
waarna we - zoals voorspeld zou zijn - een zeer koude winter tegemoet
gaan. Maar het libellenplezier houdt niet over, want wie er geduld voor
heeft kan ook in de winter naar libellen kijken; de winterjuffers (zie
voor meer informatie het vorige nieuwsbericht).
De Vlinderstichting